archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 20
Jaargang 8
29 september 2011
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Annelien Kappeyne van de Coppello (1) Peter Riemersma

0820BS Annelien
Wie Geert Wilders als volksvertegenwoordiger aanhoort, kan zich niet voorstellen dat hij politiek is geschoold in de VVD. En toch is dit het geval. Om te beginnen in het ‘klasje van Bolkestein’ als fractiemedewerker in de jaren 1986-1994 en later als lid van de VVD-fractie in de Tweede Kamer. Wilders is zo weinig een liberaal in zijn uitingen nu, dat men zich nauwelijks kan indenken dat hij ooit voluit het liberale gedachtegoed heeft kunnen onderschrijven. Is hier sprake van voortschrijdend inzicht? Zou hij zijn hele politieke leven al als voornaamste doel hebben in Nederland de eerste viool te willen spelen? Het schijnbare gemak waarmee hij van het ene issue overstapt op het andere voedt dit vermoeden. Aanvankelijk stond de ‘massa immigratie’ centraal in zijn publieke optreden, maar inmiddels is de Europese samenwerking steen des aanstoots
Ter lering en vermaak, maar ook als waarschuwing tegen Wilders manier van communiceren hierbij een beschrijving van het leven een van de in mijn ogen meest liberale VVD’ers van de vorige eeuw: Annelien Kappeyne van de Coppello.

Kappeyne van de Coppello, Annelien, juriste en politica (Loosdrecht 24-10-1936 - 's-Gravenhage 23-02-1990). Dochter van Nicolaas Johannes Cornelis Marie Kappeyne van de Coppello, advocaat en procureur, en Jonkvrouwe Theodora Elisabeth Catharina Maria van Panhuys. Gehuwd op 21-06-1988 met Hillebrand Folkert de Groen. Geen eigen kinderen. Pleegkind Hanneke van Tongeren. Overgrootoom is Jan Kappeyne van de Coppello (1822-1895) die als eerste minister van zijn eigen kabinet in 1878 de schoolstrijd doet ontbranden met het wetsvoorstel openbaar onderwijs van staatswege te steunen en bijzonder onderwijs elke financiële bijdrage van de overheid te ontzeggen.

In Oud-Over, buurtschap bij Loenen aan de Vecht (gemeente Loosdrecht) groeit Annelien Kappeyne van de Coppello voor en tijdens de Tweede-Wereldoorlog op. Zij had model kunnen staan voor het via de televisie beroemd geworden Zweedse meisje Pipi Langkous met vlechten in haar rode haar. Zij is mager en spichtig en heeft een jongensachtige motoriek. Haar twee broers binden haar af en toe met een trouw aan een boom; dan kan de buurt haar bezichtigen en zijn zij een tijdje van hun lastige zusje bevrijd.
Om uiterlijk en kleding geeft zij niet. Haar vaak alle kanten uitstaande haar noemt zij later ironisch 'mijn kakatoekuifje'. Ze graait veelvuldig met haar handen door haar haar tijdens een gesprek, ter onderbreking van haar gewoonte om tijdens interviews te tekenen, vaak met kleurpotloden. (Joop van Tijn. VN, 24 februari 1979).

Ze had eigenlijk net als haar oudere broers een jongen willen zijn. In elk geval doet zij voor jongens niet onder. Bij het paalklimmen tijdens een van de in haar jeugd gebruikelijke volksspelen klautert zij voor de verbaasde ogen van moeder en grootmoeder in een paal die met groene zeep is ingesmeerd. ‘Ik wilde wel eens zien of de worsten bovenin van hout waren of dat het echte worsten waren,’ vertelt ze de omstanders. (Idem)
Al vroeg uit zich een hardnekkige verzamelwoede. Vooral kranten en tijdschriften hebben haar voorkeur. Haar vader verzoekt haar eens om de zolderverdieping te ontlasten. Hij is bang dat de balken het gewicht van de stapels papier niet langer kunnen dragen. ‘Je zou kunnen zeggen dat ik een krantenmaniak ben. Ik verzamel allemaal kranten. Een van mijn kamers ligt er helemaal vol mee. Als ik tijd heb ga ik er een poosje heerlijk in zitten lezen, of het nu oude of nieuwe zijn. Dan verlies ik gewoon alle gevoel van tijd.’ (Het Binnenhof. 8 december 1971)

Als kind heeft zij altijd over iedereen in haar omgeving commentaar. Haar moeder noemt haar daarom wel 'memorie van toelichting'. (VN, 24 februari 1979). Na haar middelbare school gaat zij, negentien jaar oud, rechten studeren in Leiden en ook in die stad wonen, in een studentenhuis aan Het Gerecht. Ook na haar studie en tijdens haar politieke loopbaan verblijft ze in hetzelfde huis, zij het niet steeds in dezelfde kamer(s). Zij zal er tien jaar over doen om de rechtenstudie af te ronden, maar geniet dan ook met volle teugen van het studentenleven als lid van de Vereniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden. Zij leert er prinses Beatrix kennen, eveneens in die tijd studente aan de Leidse Alma Mater.

Annelien Kappeyne van de Coppello betreedt in 1971 de politieke arena aan het Binnenhof in Den Haag als lid van de Tweede Kamer. Zij is gekozen via de kandidatenlijst van de VVD. De vijf jaar daarvoor is zij al 'kind aan huis' geworden als secretaresse van de VVD-fractie in de Tweede Kamer onder voorzitterschap van oud-minister Edzo Toxopeus. Het politieke handwerk leert zij in die periode in Leiden, waar zij sinds 1966 lid is van de gemeenteraad. De keuze voor de VVD als vehikel om een politieke functie te bereiken is niet vanzelfsprekend. Hoewel zij uit een liberaal nest komt, twijfelt zij tussen VVD en PvdA. ‘Uiteindelijk woog de vrijheid van het individu, die de VVD voorstaat, het zwaarst,’ zegt zij bij haar entree op het Binnenhof. (Het Binnenhof, 8 december 1971)

Als lid van een historisch dispuut bezoekt zij in 1959 de parlementsgebouwen in Den Haag. Via een openstaande microfoon hoort zij in de verte een politiek debat en de vonk slaat over: 'Dat wil ik ook'. Sindsdien streeft zij naar een zetel in de Tweede Kamer. Zij heeft als politicus verwantschap gevoeld met Jan (Joannes) Kappeyne van de Coppello (1822-1895), een broer van haar overgrootvader. Hij is de man geweest die de schoolstrijd met de confessionelen heeft ontketend door overheidssubsidie alleen nog aan openbare lagere scholen te willen geven.

Annelien heeft een eeuw later, de jaren zeventig van de 20e eeuw, een ander principieel punt waarin zij als liberaal niet wil wijken voor christendemocratische (=confessionele) druk): het afbreken van zwangerschappen moet onder omstandigheden mogelijk zijn; het abortusverbod dient uit het Wetboek van Strafrecht te verdwijnen.
‘De legalisering van abortus is voor mij een van de uitwerkingen van het principe van verdraagzaamheid. Het idee dat de vrouw zelf beslist over wat er gebeurt met wat zich in haar lichaam ontwikkelt, dat vind ik overduidelijk een van de grote uitwerkingen van een liberale politiek", zegt zij in een vraaggesprek. Zij duidt de 'scheiding der geesten' tussen liberalen en confessionelen over abortus zelf ook aan als 'een soort variant van de schoolstrijd'. (Martijn de Rijk, Haagse Post, 23 september 1978).

(wordt vervolgd)

Peter Riemersma was van 1970 tot 1990 parlementair verslaggever Haagsche Courant
Het plaatje is een foto van de omslag van een boek van Martijn van der Kooij


© 2011 Peter Riemersma meer Peter Riemersma - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Annelien Kappeyne van de Coppello (1) Peter Riemersma
0820BS Annelien
Wie Geert Wilders als volksvertegenwoordiger aanhoort, kan zich niet voorstellen dat hij politiek is geschoold in de VVD. En toch is dit het geval. Om te beginnen in het ‘klasje van Bolkestein’ als fractiemedewerker in de jaren 1986-1994 en later als lid van de VVD-fractie in de Tweede Kamer. Wilders is zo weinig een liberaal in zijn uitingen nu, dat men zich nauwelijks kan indenken dat hij ooit voluit het liberale gedachtegoed heeft kunnen onderschrijven. Is hier sprake van voortschrijdend inzicht? Zou hij zijn hele politieke leven al als voornaamste doel hebben in Nederland de eerste viool te willen spelen? Het schijnbare gemak waarmee hij van het ene issue overstapt op het andere voedt dit vermoeden. Aanvankelijk stond de ‘massa immigratie’ centraal in zijn publieke optreden, maar inmiddels is de Europese samenwerking steen des aanstoots
Ter lering en vermaak, maar ook als waarschuwing tegen Wilders manier van communiceren hierbij een beschrijving van het leven een van de in mijn ogen meest liberale VVD’ers van de vorige eeuw: Annelien Kappeyne van de Coppello.

Kappeyne van de Coppello, Annelien, juriste en politica (Loosdrecht 24-10-1936 - 's-Gravenhage 23-02-1990). Dochter van Nicolaas Johannes Cornelis Marie Kappeyne van de Coppello, advocaat en procureur, en Jonkvrouwe Theodora Elisabeth Catharina Maria van Panhuys. Gehuwd op 21-06-1988 met Hillebrand Folkert de Groen. Geen eigen kinderen. Pleegkind Hanneke van Tongeren. Overgrootoom is Jan Kappeyne van de Coppello (1822-1895) die als eerste minister van zijn eigen kabinet in 1878 de schoolstrijd doet ontbranden met het wetsvoorstel openbaar onderwijs van staatswege te steunen en bijzonder onderwijs elke financiële bijdrage van de overheid te ontzeggen.

In Oud-Over, buurtschap bij Loenen aan de Vecht (gemeente Loosdrecht) groeit Annelien Kappeyne van de Coppello voor en tijdens de Tweede-Wereldoorlog op. Zij had model kunnen staan voor het via de televisie beroemd geworden Zweedse meisje Pipi Langkous met vlechten in haar rode haar. Zij is mager en spichtig en heeft een jongensachtige motoriek. Haar twee broers binden haar af en toe met een trouw aan een boom; dan kan de buurt haar bezichtigen en zijn zij een tijdje van hun lastige zusje bevrijd.
Om uiterlijk en kleding geeft zij niet. Haar vaak alle kanten uitstaande haar noemt zij later ironisch 'mijn kakatoekuifje'. Ze graait veelvuldig met haar handen door haar haar tijdens een gesprek, ter onderbreking van haar gewoonte om tijdens interviews te tekenen, vaak met kleurpotloden. (Joop van Tijn. VN, 24 februari 1979).

Ze had eigenlijk net als haar oudere broers een jongen willen zijn. In elk geval doet zij voor jongens niet onder. Bij het paalklimmen tijdens een van de in haar jeugd gebruikelijke volksspelen klautert zij voor de verbaasde ogen van moeder en grootmoeder in een paal die met groene zeep is ingesmeerd. ‘Ik wilde wel eens zien of de worsten bovenin van hout waren of dat het echte worsten waren,’ vertelt ze de omstanders. (Idem)
Al vroeg uit zich een hardnekkige verzamelwoede. Vooral kranten en tijdschriften hebben haar voorkeur. Haar vader verzoekt haar eens om de zolderverdieping te ontlasten. Hij is bang dat de balken het gewicht van de stapels papier niet langer kunnen dragen. ‘Je zou kunnen zeggen dat ik een krantenmaniak ben. Ik verzamel allemaal kranten. Een van mijn kamers ligt er helemaal vol mee. Als ik tijd heb ga ik er een poosje heerlijk in zitten lezen, of het nu oude of nieuwe zijn. Dan verlies ik gewoon alle gevoel van tijd.’ (Het Binnenhof. 8 december 1971)

Als kind heeft zij altijd over iedereen in haar omgeving commentaar. Haar moeder noemt haar daarom wel 'memorie van toelichting'. (VN, 24 februari 1979). Na haar middelbare school gaat zij, negentien jaar oud, rechten studeren in Leiden en ook in die stad wonen, in een studentenhuis aan Het Gerecht. Ook na haar studie en tijdens haar politieke loopbaan verblijft ze in hetzelfde huis, zij het niet steeds in dezelfde kamer(s). Zij zal er tien jaar over doen om de rechtenstudie af te ronden, maar geniet dan ook met volle teugen van het studentenleven als lid van de Vereniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden. Zij leert er prinses Beatrix kennen, eveneens in die tijd studente aan de Leidse Alma Mater.

Annelien Kappeyne van de Coppello betreedt in 1971 de politieke arena aan het Binnenhof in Den Haag als lid van de Tweede Kamer. Zij is gekozen via de kandidatenlijst van de VVD. De vijf jaar daarvoor is zij al 'kind aan huis' geworden als secretaresse van de VVD-fractie in de Tweede Kamer onder voorzitterschap van oud-minister Edzo Toxopeus. Het politieke handwerk leert zij in die periode in Leiden, waar zij sinds 1966 lid is van de gemeenteraad. De keuze voor de VVD als vehikel om een politieke functie te bereiken is niet vanzelfsprekend. Hoewel zij uit een liberaal nest komt, twijfelt zij tussen VVD en PvdA. ‘Uiteindelijk woog de vrijheid van het individu, die de VVD voorstaat, het zwaarst,’ zegt zij bij haar entree op het Binnenhof. (Het Binnenhof, 8 december 1971)

Als lid van een historisch dispuut bezoekt zij in 1959 de parlementsgebouwen in Den Haag. Via een openstaande microfoon hoort zij in de verte een politiek debat en de vonk slaat over: 'Dat wil ik ook'. Sindsdien streeft zij naar een zetel in de Tweede Kamer. Zij heeft als politicus verwantschap gevoeld met Jan (Joannes) Kappeyne van de Coppello (1822-1895), een broer van haar overgrootvader. Hij is de man geweest die de schoolstrijd met de confessionelen heeft ontketend door overheidssubsidie alleen nog aan openbare lagere scholen te willen geven.

Annelien heeft een eeuw later, de jaren zeventig van de 20e eeuw, een ander principieel punt waarin zij als liberaal niet wil wijken voor christendemocratische (=confessionele) druk): het afbreken van zwangerschappen moet onder omstandigheden mogelijk zijn; het abortusverbod dient uit het Wetboek van Strafrecht te verdwijnen.
‘De legalisering van abortus is voor mij een van de uitwerkingen van het principe van verdraagzaamheid. Het idee dat de vrouw zelf beslist over wat er gebeurt met wat zich in haar lichaam ontwikkelt, dat vind ik overduidelijk een van de grote uitwerkingen van een liberale politiek", zegt zij in een vraaggesprek. Zij duidt de 'scheiding der geesten' tussen liberalen en confessionelen over abortus zelf ook aan als 'een soort variant van de schoolstrijd'. (Martijn de Rijk, Haagse Post, 23 september 1978).

(wordt vervolgd)

Peter Riemersma was van 1970 tot 1990 parlementair verslaggever Haagsche Courant
Het plaatje is een foto van de omslag van een boek van Martijn van der Kooij
© 2011 Peter Riemersma
powered by CJ2