archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 20 Jaargang 8 29 september 2011 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Naar de film | ||||
Woody Allen en ander vrolijks | Hans Knegtmans | |||
Lezers die de Nederlandse bioscoop-hitparade bijhouden konden zien dat in het weekend van 22-25 september de top 20 werd aangevoerd door de komedie Friends with Benefits. Met hoofdrollen van sterren-in-opkomst Justin Timberlake en Mila Kunis. Het idee: Jamie, een headhunter, strikt de succesvolle Dylan voor het trendy magazine GQ. Beiden zijn net door hun liefdespartner gedumpt, dus de schrik zit er nog goed in.
Wanneer ze zich desondanks tot elkaar aangetrokken voelen, bedenken ze een waterdicht plan. Seks is oké, maar het moet een spel blijven. ‘Zoals tennis’. Leuk, niet? Zo leuk dat het idee al in vele varianten al tientallen keren is verfilmd. Regisseur Will Gluck heeft die films ook gezien en citeert eruit naar hartenlust. Uiteindelijk gaat het natuurlijk mis en krijgen hun warme gevoelens de vrije loop. Nou, dan zijn ze maar niet modern. Jatten is in Hollywood aan de orde van de dag, maar zelden gebeurt het zo schaamteloos en flauw als hier.
Als u dan toch naar een komedie-voor-het-grote-publiek wil, ga dan naar Crazy, Stupid, Love. Een tweede plaats op de Nederlandse hitlijsten. In de VS gaat Crazy, Stupid, Love qua bezoekersinkomsten duidelijk aan de leiding: 80 miljoen tegenover 55 miljoen voor Friends with Benefits. De verklaring van dit verschil is dat Friends al na vier weken aan zijn plafond zat, terwijl Crazy gestaag doorgroeide. Het publiek is niet gek.
Waarom is Crazy wél leuk? Op het eerste gezicht is de thematiek even uitgekauwd als van Friends. Tijdens een etentje vertelt Emily (Julianne Moore) haar man Cal (Steve Carell) dat ze wil scheiden. Dezelfde avond nog verlaat hij de echtelijke woning. Het probleem is dat hij tot de uitbarsting nooit aan een scheiding heeft gedacht. Emily was en is zijn soul mate (gruwelijk, ik weet het, maar de regisseurs Glenn Ficarra en John Requa noemen het zo). Het idee van vreemdgaan is nooit bij hem opgekomen, anders dan bij Emily. Zij heeft seks gehad met haar collega David Lindhagen (wiens naam iedereen behalve hijzelf verkeerd uitspreekt).
In het café – voor Cal een heel nieuwe ervaring – vertelt hij dronken aan wie maar horen wil en ook aan de andere bezoekers, van het onrecht dat hem is aangedaan. Na zijn zoveelste jengel ontfermt rasversierder Jacob (Ryan Gosling) zich over hem. Jacob is iemand die de meisjes niet vraagt of ze met hem meegaan. Hij zegt ‘kom, we gaan’, en het gebeurt. En zo begint Cals moeizame leerproces. Jacob kiest een nieuwe garderobe voor hem uit en Cal oefent zijn versierteksten. Klinkt dit bekend? Dat zal toch wel? In 1965 baarde Richard Lester opzien met The Knack …and How to Get It. De ene jongen legt de andere uit hoe het versieren in zijn werk gaat. En Lester was niet de laatste die dit thema omarmde.
Zoals altijd is het de toon die de muziek maakt. Als het echtpaar na het dramatische etentje thuiskomt, is hun tienerzoontje Robbie net betrapt door de iets oudere babysit Jessica terwijl hij zich aftrekt. ‘Ja, maar ik denk altijd aan jou als ik het doe,’ verweert hij zich. Dat valt niet in goede aarde. Jessica is niet verliefd op Robbie maar op diens vader, die op zijn beurt van niets weet. Een creatief zijspoor dat verderop in het verhaal een belangrijke rol zal spelen.
De manier waarop de makers illustreren dat Cal geen versierder is en het ook nooit zal worden, is even ontroerend als subtiel. ’s Nachts sluipt hij in het pikdonker door zijn voormalige tuin, om de waterleiding te checken en te voorkomen dat hun plantjes – al zijn het dan tegenwoordig Emily’s plantjes – ter ziele zullen gaan.
Zo blijken ook passages die op het eerste gezicht per ongeluk uit een andere film afkomstig lijken te zijn, wel degelijk in het verhaal te passen. Een jonge advocate krijgt op een bedrijfsborrel een feestelijke maar wat vage speech van haar baas te horen. Een verkapte liefdesverklaring, zou je denken. Maar wat moeten wij ermee? Een halfuur later blijkt deze gebeurtenis een sleutelmoment in de verhaalontwikkeling te zijn.
Het acteerwerk is groots. Vooral Steve Carell als schlemiel en Ryan Gosling als playboy maken diepe indruk, maar ook de kleinere vrouwelijke rollen zijn voorbeeldig ingevuld: Julianne Moore als alleenstaande vrouw tegen wil en dank, Analeigh Tipton als verliefde oppas, en de rijzende ster Emma Stone als gefrustreerde advocate zijn een genoegen om naar te kijken. Bezoek de film bij voorkeur in een nette bioscoop en niet op zaterdagavond. Anders gaan veel grappen verloren in het geouwehoer van uw medebezoekers.
Woody Allens Midnight in Paris begint met het filmische equivalent van een ouderwetse stapel aaneengeplakte ansichtkaarten die je als een soort harmonica kunt uit- en inklappen. De Seine, de Eiffeltoren, de Arc de Triomphe, het Luxembourg – alle locaties die de toerist aandoet omdat ze in de reisgids prominent worden aangeprezen. De sopraansax van Sidney Bechet in Si tu vois ma mère maakt het vakantiegevoel compleet.
En vakantie is het, voor Gil (Owen Wilson) en zijn verloofde Inez (Rachel McAdams). Hoewel. Gil wil zijn horizon als Hollywoodscenarist wel eens verbreden, en werkt in zijn vrije tijd aan een roman over een ‘nostalgiewinkel’. De materialistische Inez ziet daar niets in. Ook haar betweterige vriend Paul (Michael Sheen) kleineert Gils onvolwassen escapisme. Dat kan nog een lange zit worden voor de kijker. Gelukkig heeft Allen meer pijlen op zijn boog. Tijdens een nachtelijke wandeling stuit Gil op een antieke Peugeot. Een bont gezelschap, met aan het hoofd Scott en Zelda Fitzgerald, troont hem mee naar een feestje. Met live muziek en zang van de grote Cole Porter. Later die nacht stellen zijn nieuwe vrienden hem voor aan een rechtdoorzeeë schrijver annex bokser, Ernest Hemingway. Wow! Zou Hemingway misschien de eerste hoofdstukken van Gils roman willen lezen en becommentariëren? Deze heeft een nog beter idee. We leggen het voor aan Gertrude Stein. Die heeft kijk op literatuur en maakt van haar hart geen moordkuil.
De volgende nacht neemt Gil Inez mee om haar deelgenoot te maken van zijn avonturen in het Parijs van de jaren twintig. Tegen twaalven echter, het wachten moe, gaat zij terug naar het hotel. Net te vroeg om in het zog van haar verloofde in de Peugeot te klimmen. Ze weet niet wat ze mist. Ontmoetingen met Gertrude Stein, de dichter T.S. Eliot en Pablo Picasso, een jonge schilder uit Spanje.
Gil raakt in de ban van de mooie Adriana (Marion Cotillard). Zij was de maîtresse van achtereenvolgens Modigliani en Braque, en houdt het nu met Picasso. Geen beletsel dus om zelf ook eens een kansje te wagen.
Studenten – van huis uit trouwe Woody-adepten – zullen met groeiend wanbegrip kennis nemen van de personages die Gil tijdens zijn nachtelijke escapades ontmoet. Modigliani? Man Ray? En wie is die rare filmer die Buñuel heet of zoiets? Gil doet hem een ideetje voor een film aan de hand. ‘Je zet een aantal personen bij elkaar voor een etentje. Ze mogen elkaar niet erg. Maar toch is er niemand die de kamer verlaat.’ Buñuel is perplex: waarom zouden ze blijven als het er zo vervelend is? Geen student die Buñuels film El ángel exterminador gezien heeft, en ze hebben dus geen notie van wat hier grappig aan is. De oudere filmfanaat kan zich tevreden op de borst kloppen vanwege zijn algemene ontwikkeling. Nee, Allen hoeft hem niets wijs te maken!
De regisseur doet geen moeite om Gils ontmoetingen met het verleden een gewichtig existentieel karakter te geven. Pas tegen het eind ontwikkelt de romantische hoofdpersoon, gesouffleerd door Adriana, een piepklein filosofietje. Een mens moet leven in de onvoltooid tegenwoordige tijd, en zich niet laten leiden door zijn hang naar vroeger toen alles beter was. Of liever: beter leek.
Nou moe! Betekent dit dat Gil de rest van zijn leven maar moet slijten met zijn (steeds irritanter en onsympathieker geworden) verloofde en schoonouders? Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Nee, natuurlijk niet. Allens filosofietje klopt niet. Wat hij bedoelt is dat in de wereld anno nu Gil niet de enige is die moeite heeft met de Zeitgeist. Elke bioscoopbezoeker heeft allang gespot welk filmpersonage op dezelfde golflengte zit als de hoofdpersoon. Een romantische ziel, zonder kapsones en met een gouden hart. Iemand die, anders dan zijn voormalige verloofde, er geen been in ziet om zeiknat te regenen als het Parijse zonnetje er even de brui aan geeft. En die net als Gil (lees: Woody Allen) in vervoering kan raken van Cole Porters song Let’s do it.
Een meesterwerk zal Woody nooit meer maken, al wordt hij 100. Maar het stemt tevreden dat hij de rancuneuze botheid van Whatever Works uit 2009 achter zich heeft gelaten. ****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php |
||||
© 2011 Hans Knegtmans | ||||
powered by CJ2 |