archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 16
Jaargang 8
16 juni 2011
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Veel aan het hoofd Frits Hoorweg

0816BZ Mooie dame
Zondag 5 juni. De dag was goed begonnen, maar je weet het nooit, zelfs niet in Italië. In de dagen ervoor begon het in de middag steeds te betrekken. Het treintje naar Ostia Antica zat desalniettemin vol met badgasten. Die zouden een paar haltes meer mee gaan dan wij. Ooit was Ostia weliswaar de haven van Rome, maar inmiddels liggen de restanten vier kilometer landinwaarts.
Onder de strandgangers waren opmerkelijk veel jongens met slappe Bermuda’s en meisjes in kekke, korte broekjes. Nou ja meisjes, jonge vrouwen eigenlijk. Mooi wel, maar allemaal al met die in deze streken typische, wat tobberige, uitdrukking op het gezicht. Je kunt zien dat de vrouwen hier veel aan het hoofd hebben. Ook tijdens een dagje uit kunnen ze zich blijkbaar niet los maken van de belangrijke vragen des levens, zoals: blijft het wel droog vandaag?

Rechts van mij zat een vader met twee kleine kinderen, een dochter en een zoontje. De laatste had er echt zin in nadat hij de helft van zijn zitplaats had moeten afstaan aan z’n zus, die – op instigatie van Pa – plaats had moeten maken voor een dame met een opmerkelijk vrolijk, geel truitje. Zijn vader probeerde tevergeefs hem op te beuren.
De dame in het geel was op de trein gezet door een saai ogende man met een hoornen bril. Ze hadden elkaar beschaafd gekust en daarna verliefde blikken gewisseld tot de trein wegreed. Daarna versomberde haar blik. De vraag waarom hij niet was meegegaan hing als een dreigende wolk om haar hoofd. Sinds ze een zitplaats had was ze ijverig met haar telefoon bezig. Probeerde ze nu al om hem te bellen of was het vooral om de woedende blikken van het jongetje te ontwijken?
 
Hebben mensen eigenlijk wel ècht plezier als ze het bewust nastreven? Dat is de vraag die bij je opkomt als je zo’n trein rondkijkt. Nee, dan wij. Terwijl het jonge volk hun handdoekjes op het strand uitspreidde liepen wij ons de blaren op de Romeinse kasseien en vergaapten ons aan de opgravingen van Ostia Antica, waar de resten van een hele stad zijn blootgelegd. Om te beginnen hebben die ruines dezelfde charme als de stapels oude stenen die je wel in sommige achtertuinen aantreft. Bomen, planten en bloemen vullen de gaten op die de resten van opgravingen open laten.
En dan zijn er ook nog de bijbehorende verhalen. Bijvoorbeeld over het reusachtige theater en de handelshuizen rond de tempel erachter, met toepasselijke mozaïeken op de vloeren. Veel van die handelshuizen hielden zich bezig met de aanvoer van graan uit Sardinië, Sicilië en Noord-Afrika. Rond het begin van onze jaartelling was Rome (met ca. 1 miljoen inwoners) daar voor zijn voedselvoorziening in hoge mate van afhankelijk geworden.

Halverwege de middag begon het te regenen; niet erg, we moesten toch maar eens terug. Dat viel helaas niet mee, want de badgasten ontvluchtten ‘en masse’ het strand en namen meteen de trein naar huis. Ze zaten als haringen in een ton en stonden tegen ramen en deuren geplakt. Wij konden er met geen mogelijkheid meer bij. Er zat voor ons niets anders op dan de trein de andere kant op te nemen en aan het eindpunt rustig te wachten tot hij weer vertrok. Tegen die tijd zat ook deze trein weer mudjevol, maar wij hadden wèl een zitplaats.


© 2011 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Veel aan het hoofd Frits Hoorweg
0816BZ Mooie dame
Zondag 5 juni. De dag was goed begonnen, maar je weet het nooit, zelfs niet in Italië. In de dagen ervoor begon het in de middag steeds te betrekken. Het treintje naar Ostia Antica zat desalniettemin vol met badgasten. Die zouden een paar haltes meer mee gaan dan wij. Ooit was Ostia weliswaar de haven van Rome, maar inmiddels liggen de restanten vier kilometer landinwaarts.
Onder de strandgangers waren opmerkelijk veel jongens met slappe Bermuda’s en meisjes in kekke, korte broekjes. Nou ja meisjes, jonge vrouwen eigenlijk. Mooi wel, maar allemaal al met die in deze streken typische, wat tobberige, uitdrukking op het gezicht. Je kunt zien dat de vrouwen hier veel aan het hoofd hebben. Ook tijdens een dagje uit kunnen ze zich blijkbaar niet los maken van de belangrijke vragen des levens, zoals: blijft het wel droog vandaag?

Rechts van mij zat een vader met twee kleine kinderen, een dochter en een zoontje. De laatste had er echt zin in nadat hij de helft van zijn zitplaats had moeten afstaan aan z’n zus, die – op instigatie van Pa – plaats had moeten maken voor een dame met een opmerkelijk vrolijk, geel truitje. Zijn vader probeerde tevergeefs hem op te beuren.
De dame in het geel was op de trein gezet door een saai ogende man met een hoornen bril. Ze hadden elkaar beschaafd gekust en daarna verliefde blikken gewisseld tot de trein wegreed. Daarna versomberde haar blik. De vraag waarom hij niet was meegegaan hing als een dreigende wolk om haar hoofd. Sinds ze een zitplaats had was ze ijverig met haar telefoon bezig. Probeerde ze nu al om hem te bellen of was het vooral om de woedende blikken van het jongetje te ontwijken?
 
Hebben mensen eigenlijk wel ècht plezier als ze het bewust nastreven? Dat is de vraag die bij je opkomt als je zo’n trein rondkijkt. Nee, dan wij. Terwijl het jonge volk hun handdoekjes op het strand uitspreidde liepen wij ons de blaren op de Romeinse kasseien en vergaapten ons aan de opgravingen van Ostia Antica, waar de resten van een hele stad zijn blootgelegd. Om te beginnen hebben die ruines dezelfde charme als de stapels oude stenen die je wel in sommige achtertuinen aantreft. Bomen, planten en bloemen vullen de gaten op die de resten van opgravingen open laten.
En dan zijn er ook nog de bijbehorende verhalen. Bijvoorbeeld over het reusachtige theater en de handelshuizen rond de tempel erachter, met toepasselijke mozaïeken op de vloeren. Veel van die handelshuizen hielden zich bezig met de aanvoer van graan uit Sardinië, Sicilië en Noord-Afrika. Rond het begin van onze jaartelling was Rome (met ca. 1 miljoen inwoners) daar voor zijn voedselvoorziening in hoge mate van afhankelijk geworden.

Halverwege de middag begon het te regenen; niet erg, we moesten toch maar eens terug. Dat viel helaas niet mee, want de badgasten ontvluchtten ‘en masse’ het strand en namen meteen de trein naar huis. Ze zaten als haringen in een ton en stonden tegen ramen en deuren geplakt. Wij konden er met geen mogelijkheid meer bij. Er zat voor ons niets anders op dan de trein de andere kant op te nemen en aan het eindpunt rustig te wachten tot hij weer vertrok. Tegen die tijd zat ook deze trein weer mudjevol, maar wij hadden wèl een zitplaats.
© 2011 Frits Hoorweg
powered by CJ2