archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 8
5 mei 2011
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Wegblokkades in Bolivia Hans Meijer

0813BS Bolivia1
De lange mensenrij die in januari voor ons huis in de Calama stond zag er ongewoon uit. Deze rij draaide tegen de klok in terwijl alle andere rijen die zo af en toe voor ons huis staan met de klok meedraaien. In die rijen staan studenten die bij onze buurman de universiteit moeten zijn. Toen ik mijn ochtendkrant kocht ging ik meteen op onderzoek uit. Ik draaide twee blokjes tegen de klok in en zag op de hoek van de Jordán en de Nathaniel Aguirre een verkooppunt van het staatsbedrijf Emapa waar men suiker verkocht. De ‘suikerrij’ was ruim tweehonderd meter lang en telde naar schatting zo’n vijfhonderd mensen. Een hoogst ongewoon verschijnsel in een land dat elk jaar veel suiker uit suikerriet wint en dat nog nooit met een tekort te kampen had. Het had er veel van weg dat de internationale voedselcrisis letterlijk mijn voordeur bereikt had.
De voedselcrisis, men importeert in Bolivia op dit moment naast suiker ook maïs, meel en rijst, kwam voor de regering bovenop een crisis van eigen makelij. Op 26 december 2010 had de regering namelijk met decreet 748 de subsidies op benzine en diesel in een klap afgeschaft. De prijzen voor benzine en diesel stegen door ‘el gasolinazo’, de bijnaam die dit decreet van de pers kreeg, tot tachtig procent. Dit had het effect van een knuppel die in een hoenderhok gegooid wordt. Overal in het land braken gewelddadige rellen uit. Vijf dagen later ging de regering door de knieën en trok het decreet in maar toen was het kwaad al geschied. Prijzen waren omhooggeschoten en het leek niet eenvoudig om de ‘prijsgeest’ weer in de fles te krijgen.

Zo verhoogden de chauffeurs van de bussen en de trufi’s (volkswagenbusjes) in Cochabamba meteen nadat het decreet aangekondigd was de prijs voor een stadsrit met een halve of een hele boliviano. Dat was opmerkelijk want vrijwel het hele openbaar vervoer rijdt hier op autogas waarvan de prijs juist niet verhoogd was. Felle discussies tussen passagiers, die weigerden om meer dan het normale tarief van anderhalve boliviano te betalen, en chauffeurs waren het gevolg. Na het afblazen van ‘el gasolinazo’ door de regering maakten de chauffeurs met tegenzin een eind aan hun prijsverhogingen maar nog geen maand later schoof de federatie van chauffeurs de stijgende voedselprijzen als nieuw argument naar voren geschoven om de prijsverhogingen alsnog door te voeren. De federatie kreeg hiervoor geen toestemming waarna ze op 14 februari eenzijdig de prijs voor een stadsrit met een halve boliviano verhoogde. Dat was de goden verzoeken. Politici schoven elkaar de hete aardappel toe onder het motto dat het niet duidelijk was wie in moest grijpen. Ze riepen op de tariefsverhoging niet te betalen. Een oproep waarmee ze de hete aardappel bij de passagier neerlegden. De volgende dagen verliepen chaotisch. Zowel voor- als tegenstanders van de tariefsverhoging blokkeerden wegen. Er werden stenen naar trufi’s gegooid en ruiten werden ingeslagen. Chauffeurs gooiden de ruiten van de Manaco schoenenfabriek aan diggelen. Een actie waar de oproerpolitie met traangas en wapenstok een eind aan maakte. In een poging het geweld te keren kreeg de verkeerspolitie opdracht de tarieven te controleren en boetes uit te delen hetgeen de chauffeurs beantwoordden met het aankondigen van een staking. Scholen lieten hierop weten dat ze hun deuren sloten.

Toen ik de volgende morgen uit het voorraam van ons huis naar beneden keek zag ik dat men de Calama keurig met twee autobussen geblokkeerd had. Zo’n tien andere bussen hielden iets verderop de wacht. De dag erop verlaagden de chauffeurs het tarief van een stadsrit met twintig centavos naar een boliviano en tachtig centavos. Ze gingen weer aan het werk en vroegen de bevolking om begrip. Ook zij moesten eten. Daar zat wat in. De onderhandelingen over het definitieve tarief van een stadsrit konden beginnen nadat de regering besloot dat de tarieven van het stadsvervoer voortaan op het niveau van elke stad geregeld moesten worden. Dit ging gepaard met nieuwe stakingen en het nodige geweld, waardoor tweehonderddrieëndertig chauffeurs voor enige tijd achter de tralies verdwenen. Uiteindelijk werd op 11 maart bekendgemaakt dat een stadsrit voortaan een boliviano en zeventig centavos kost. Dit tarief gaf aanleiding tot een nieuw probleem want waar vind je in Bolivia munten van twintig en tien centavos? Creatieve chauffeurs zetten ‘caramelos’ (toffees) als hulpwisselgeld in waarop de politie opdracht kreeg om deze ‘matacambios’ (hetgeen zoveel als wisselgelddoders betekent) te bekeuren.

Een0813BS Bolivia2 groot arsenaal aan actiemiddelen staat actievoerders hier ter beschikking. Protestmarsen en stakingen zijn de meest gebruikelijke terwijl hongerstakingen en kruisigingen altijd weer goed zijn voor een mooi plaatje in de krant. Het meest gevreesde actiemiddel is de wegblokkade. Veel meer dan wat stenen of een boomstam heb je er niet voor nodig en in de stad voldoen alle vervoermiddelen. Met een wegblokkade eisen de actievoerders op nogal brute wijze de aandacht van publiek en politici voor zich op. De aanleiding voor een wegblokkade kan van alles zijn. Meestal zijn ze van korte duur maar soms duren ze weken. Rijen van vele honderden vrachtwagens en autobussen aan beide kanten van een wegblokkade op de wegen die de Boliviaanse steden met elkaar verbinden zijn niet ongewoon. Bij de wachtenden lopen de frustraties vaak hoog op. Regelmatig dreigen de slachtoffers om een wegblokkade met geweld te verwijderen. Soms krijgt de oproerpolitie opdracht dit te doen. Ongevaarlijk is dat niet. Bij Caranavi vielen er in mei 2010 tijdens zo’n poging door kogels twee doden en ettelijke gewonden. De grote verliezer bij elke wegblokkade is de Boliviaanse economie maar daar lijkt vrijwel niemand om te malen. Meestal bereikt men weinig tot niets met een actie, een enkele keer alles. De koning van de wegblokkades is nu president van Bolivia. Het kan verkeren.

Naast de wegblokkades voor of tegen de tariefsverhoging noteerde ik in het eerste kwartaal van 2011 nog zeven andere wegblokkades: op 2 februari de weg van Cochabamba naar Quillacollo door de ‘lecheros’ (kleine melk producerende boeren); op 1 maart de weg van Santa Cruz naar de Beni door de ‘arroceros’ (rijstboeren); op 14, 23 en 24 maart de oude weg van Cochabamba naar Santa Cruz door de ‘regantes’ (kleine boeren die hun akkers bevloeien); op 15 maart de bruggen over de rivier de Rocha in de stad door studenten van de universiteit; en tot slot op 31 maart de weg van Santa Cruz naar Cochabamba door inwoners van de Yapacaní.

De ‘suikeroorlog’ eindigde niet lang nadat ze begonnen was. De kruideniers sloten hun winkels en eisten met protestmarsen de sluiting van de verkooppunten van Emapa, die een de facto monopolie op de verkoop van de zwaar gesubsidieerde suiker verworven had. Het begon toen kennelijk ook bij de regering te dagen dat ze in deze oorlog aan de verliezende kant terecht gekomen was want kort daarop sloot ze een akkoord met de kruideniers. Om speculatie en smokkel te voorkomen werd de subsidiekraan dichtgedraaid waardoor een kilo suiker nu negen en een halve bolivianos kost, dat wil zeggen het dubbele van hetgeen een kilo tot voor kort kostte. De suikerrijen zijn uit het straatbeeld verdwenen en met hen de verkooppunten van Emapa. Zo werd nogal onverwacht de ‘suikeroorlog’ glansrijk door de kruideniers gewonnen.

Dit laat de vraag open hoe de rest van de bevolking, en dan met name het armste deel dat in de informele sector of op het platteland werkt, op alle prijsverhogingen gaat reageren. Een voorproefje kregen we op 24 januari toen de inwoners van twee ayllus (kleine dorpen) in het mijnstadje Llallagua tijdens een protestmars overgingen tot het plunderen van winkels. De regering heeft ingezet op een loonsverhoging van tien procent, hetgeen iets meer dan de inflatie over 2010 zou zijn. Het minimumloon gaat naar achthonderd bolivianos. De landelijke vakbond COB, die het gesalarieerde deel van de bevolking vertegenwoordigt, eist aanzienlijk meer. Een landelijke staking die door de COB georganiseerd is hebben we net achter de rug. De regering noemde deze mislukt waarop de COB onmiddellijk nieuwe acties aankondigde.

Een Boliviaan moet marcheren, staken en wegen blokkeren. Het is zijn noodlot. ‘In Bolivia gebeurt van alles en er gebeurt niets’, zo karakteriseerde Dr. Victor Paz Estenssoro zijn land en Don Victor kon het weten want als president regeerde hij Bolivia langer dan wie dan ook.
 
****************************************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door Het Genootschap De Leunstoel.
Leden van het Genootschap zijn: Jaap van Lakerveld, Jan Hoorweg, Katharina Kouwenhoven, Henk Klaren, Dik Kruithof, Gábor Budavári, Michiel van der Mast, Maeve van der Steen, Willem Minderhout, Barbara Muller, Joop Quint, Gerda-Joke Zwart, Michiel Hoorweg, Hans Meijer, Gerbrand Muller, Peter Schröder, Carlo van Praag, Rob Kieft, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg, Tom Duijkers en Ruud Klein.


© 2011 Hans Meijer meer Hans Meijer - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Wegblokkades in Bolivia Hans Meijer
0813BS Bolivia1
De lange mensenrij die in januari voor ons huis in de Calama stond zag er ongewoon uit. Deze rij draaide tegen de klok in terwijl alle andere rijen die zo af en toe voor ons huis staan met de klok meedraaien. In die rijen staan studenten die bij onze buurman de universiteit moeten zijn. Toen ik mijn ochtendkrant kocht ging ik meteen op onderzoek uit. Ik draaide twee blokjes tegen de klok in en zag op de hoek van de Jordán en de Nathaniel Aguirre een verkooppunt van het staatsbedrijf Emapa waar men suiker verkocht. De ‘suikerrij’ was ruim tweehonderd meter lang en telde naar schatting zo’n vijfhonderd mensen. Een hoogst ongewoon verschijnsel in een land dat elk jaar veel suiker uit suikerriet wint en dat nog nooit met een tekort te kampen had. Het had er veel van weg dat de internationale voedselcrisis letterlijk mijn voordeur bereikt had.
De voedselcrisis, men importeert in Bolivia op dit moment naast suiker ook maïs, meel en rijst, kwam voor de regering bovenop een crisis van eigen makelij. Op 26 december 2010 had de regering namelijk met decreet 748 de subsidies op benzine en diesel in een klap afgeschaft. De prijzen voor benzine en diesel stegen door ‘el gasolinazo’, de bijnaam die dit decreet van de pers kreeg, tot tachtig procent. Dit had het effect van een knuppel die in een hoenderhok gegooid wordt. Overal in het land braken gewelddadige rellen uit. Vijf dagen later ging de regering door de knieën en trok het decreet in maar toen was het kwaad al geschied. Prijzen waren omhooggeschoten en het leek niet eenvoudig om de ‘prijsgeest’ weer in de fles te krijgen.

Zo verhoogden de chauffeurs van de bussen en de trufi’s (volkswagenbusjes) in Cochabamba meteen nadat het decreet aangekondigd was de prijs voor een stadsrit met een halve of een hele boliviano. Dat was opmerkelijk want vrijwel het hele openbaar vervoer rijdt hier op autogas waarvan de prijs juist niet verhoogd was. Felle discussies tussen passagiers, die weigerden om meer dan het normale tarief van anderhalve boliviano te betalen, en chauffeurs waren het gevolg. Na het afblazen van ‘el gasolinazo’ door de regering maakten de chauffeurs met tegenzin een eind aan hun prijsverhogingen maar nog geen maand later schoof de federatie van chauffeurs de stijgende voedselprijzen als nieuw argument naar voren geschoven om de prijsverhogingen alsnog door te voeren. De federatie kreeg hiervoor geen toestemming waarna ze op 14 februari eenzijdig de prijs voor een stadsrit met een halve boliviano verhoogde. Dat was de goden verzoeken. Politici schoven elkaar de hete aardappel toe onder het motto dat het niet duidelijk was wie in moest grijpen. Ze riepen op de tariefsverhoging niet te betalen. Een oproep waarmee ze de hete aardappel bij de passagier neerlegden. De volgende dagen verliepen chaotisch. Zowel voor- als tegenstanders van de tariefsverhoging blokkeerden wegen. Er werden stenen naar trufi’s gegooid en ruiten werden ingeslagen. Chauffeurs gooiden de ruiten van de Manaco schoenenfabriek aan diggelen. Een actie waar de oproerpolitie met traangas en wapenstok een eind aan maakte. In een poging het geweld te keren kreeg de verkeerspolitie opdracht de tarieven te controleren en boetes uit te delen hetgeen de chauffeurs beantwoordden met het aankondigen van een staking. Scholen lieten hierop weten dat ze hun deuren sloten.

Toen ik de volgende morgen uit het voorraam van ons huis naar beneden keek zag ik dat men de Calama keurig met twee autobussen geblokkeerd had. Zo’n tien andere bussen hielden iets verderop de wacht. De dag erop verlaagden de chauffeurs het tarief van een stadsrit met twintig centavos naar een boliviano en tachtig centavos. Ze gingen weer aan het werk en vroegen de bevolking om begrip. Ook zij moesten eten. Daar zat wat in. De onderhandelingen over het definitieve tarief van een stadsrit konden beginnen nadat de regering besloot dat de tarieven van het stadsvervoer voortaan op het niveau van elke stad geregeld moesten worden. Dit ging gepaard met nieuwe stakingen en het nodige geweld, waardoor tweehonderddrieëndertig chauffeurs voor enige tijd achter de tralies verdwenen. Uiteindelijk werd op 11 maart bekendgemaakt dat een stadsrit voortaan een boliviano en zeventig centavos kost. Dit tarief gaf aanleiding tot een nieuw probleem want waar vind je in Bolivia munten van twintig en tien centavos? Creatieve chauffeurs zetten ‘caramelos’ (toffees) als hulpwisselgeld in waarop de politie opdracht kreeg om deze ‘matacambios’ (hetgeen zoveel als wisselgelddoders betekent) te bekeuren.

Een0813BS Bolivia2 groot arsenaal aan actiemiddelen staat actievoerders hier ter beschikking. Protestmarsen en stakingen zijn de meest gebruikelijke terwijl hongerstakingen en kruisigingen altijd weer goed zijn voor een mooi plaatje in de krant. Het meest gevreesde actiemiddel is de wegblokkade. Veel meer dan wat stenen of een boomstam heb je er niet voor nodig en in de stad voldoen alle vervoermiddelen. Met een wegblokkade eisen de actievoerders op nogal brute wijze de aandacht van publiek en politici voor zich op. De aanleiding voor een wegblokkade kan van alles zijn. Meestal zijn ze van korte duur maar soms duren ze weken. Rijen van vele honderden vrachtwagens en autobussen aan beide kanten van een wegblokkade op de wegen die de Boliviaanse steden met elkaar verbinden zijn niet ongewoon. Bij de wachtenden lopen de frustraties vaak hoog op. Regelmatig dreigen de slachtoffers om een wegblokkade met geweld te verwijderen. Soms krijgt de oproerpolitie opdracht dit te doen. Ongevaarlijk is dat niet. Bij Caranavi vielen er in mei 2010 tijdens zo’n poging door kogels twee doden en ettelijke gewonden. De grote verliezer bij elke wegblokkade is de Boliviaanse economie maar daar lijkt vrijwel niemand om te malen. Meestal bereikt men weinig tot niets met een actie, een enkele keer alles. De koning van de wegblokkades is nu president van Bolivia. Het kan verkeren.

Naast de wegblokkades voor of tegen de tariefsverhoging noteerde ik in het eerste kwartaal van 2011 nog zeven andere wegblokkades: op 2 februari de weg van Cochabamba naar Quillacollo door de ‘lecheros’ (kleine melk producerende boeren); op 1 maart de weg van Santa Cruz naar de Beni door de ‘arroceros’ (rijstboeren); op 14, 23 en 24 maart de oude weg van Cochabamba naar Santa Cruz door de ‘regantes’ (kleine boeren die hun akkers bevloeien); op 15 maart de bruggen over de rivier de Rocha in de stad door studenten van de universiteit; en tot slot op 31 maart de weg van Santa Cruz naar Cochabamba door inwoners van de Yapacaní.

De ‘suikeroorlog’ eindigde niet lang nadat ze begonnen was. De kruideniers sloten hun winkels en eisten met protestmarsen de sluiting van de verkooppunten van Emapa, die een de facto monopolie op de verkoop van de zwaar gesubsidieerde suiker verworven had. Het begon toen kennelijk ook bij de regering te dagen dat ze in deze oorlog aan de verliezende kant terecht gekomen was want kort daarop sloot ze een akkoord met de kruideniers. Om speculatie en smokkel te voorkomen werd de subsidiekraan dichtgedraaid waardoor een kilo suiker nu negen en een halve bolivianos kost, dat wil zeggen het dubbele van hetgeen een kilo tot voor kort kostte. De suikerrijen zijn uit het straatbeeld verdwenen en met hen de verkooppunten van Emapa. Zo werd nogal onverwacht de ‘suikeroorlog’ glansrijk door de kruideniers gewonnen.

Dit laat de vraag open hoe de rest van de bevolking, en dan met name het armste deel dat in de informele sector of op het platteland werkt, op alle prijsverhogingen gaat reageren. Een voorproefje kregen we op 24 januari toen de inwoners van twee ayllus (kleine dorpen) in het mijnstadje Llallagua tijdens een protestmars overgingen tot het plunderen van winkels. De regering heeft ingezet op een loonsverhoging van tien procent, hetgeen iets meer dan de inflatie over 2010 zou zijn. Het minimumloon gaat naar achthonderd bolivianos. De landelijke vakbond COB, die het gesalarieerde deel van de bevolking vertegenwoordigt, eist aanzienlijk meer. Een landelijke staking die door de COB georganiseerd is hebben we net achter de rug. De regering noemde deze mislukt waarop de COB onmiddellijk nieuwe acties aankondigde.

Een Boliviaan moet marcheren, staken en wegen blokkeren. Het is zijn noodlot. ‘In Bolivia gebeurt van alles en er gebeurt niets’, zo karakteriseerde Dr. Victor Paz Estenssoro zijn land en Don Victor kon het weten want als president regeerde hij Bolivia langer dan wie dan ook.
 
****************************************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door Het Genootschap De Leunstoel.
Leden van het Genootschap zijn: Jaap van Lakerveld, Jan Hoorweg, Katharina Kouwenhoven, Henk Klaren, Dik Kruithof, Gábor Budavári, Michiel van der Mast, Maeve van der Steen, Willem Minderhout, Barbara Muller, Joop Quint, Gerda-Joke Zwart, Michiel Hoorweg, Hans Meijer, Gerbrand Muller, Peter Schröder, Carlo van Praag, Rob Kieft, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg, Tom Duijkers en Ruud Klein.
© 2011 Hans Meijer
powered by CJ2