archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 1
20 november 2003
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Rondom Waddinxveen Frits Hoorweg

0104 Rondom WaddinxveenMet trein en buurtspoor sukkelde ik naar Waddinxveen. Volgens de krant was het land er slecht aan toe. Bij Gebackerij van den Berg dronk ik een kop koffie om op krachten te komen. Plotseling werd de rust verstoord door twee binnenstormende kinderen die luid: “Oma, oma” riepen. Bij de welkomstknuffel konden ze hun ogen nauwelijks van de vitrines met lekkernijen afhouden. Met een schok realiseerde ik mij wat ik vroeger heb gemist: een oma die in een bakkerswinkel werkt. Ze mochten allebei iets lekkers uitzoeken. Hun moeder, die even later binnen kwam, vroeg streng of ze oma wel bedankt hadden.

Door een modern woonwijkje slenterde ik in de richting van de Gouwe. In deze contreien hebben ze veel van dergelijke wijken, vol comfortabele huizen. Te vrezen valt dat Midden-Holland er snel mee zal worden volgebouwd. Mij zal je daar overigens niet over horen klagen. De mensen moeten ergens wonen en ik wil ze ook niet allemaal bij mij om de hoek hebben. Twee kleine jongentjes probeerden een nog kleiner jongetje regel 1 van het voetbalspel uit te leggen. “Je mag de bal niet met je handen aanraken.” Bij zijn eerste balcontact ging het gelijk mis. Er ontstond een ruzie waarbij een van de oudere jongens zich gerechtigd achtte wel zijn handen te gebruiken. Even overwoog ik in te grijpen, maar ik liep door. Tegenwoordig moet je als man alleen erg verdacht zijn op de mogelijkheid dat je voor een pedofiel versleten wordt.

Langs de Gouwe is het een rommeltje, maar op een prettige manier. Houthandel Alblas neemt er veel ruimte in beslag. Het Remonstrantse kerkje uit 1835 houdt echter, omgeven door loodsen, dapper stand. De ruimte is te huur voor trouwerijen en ‘high tea’. Ooit werd de eerste steen gelegd door een negenjarige Van Vollenhove, omdat zijn vader voorzitter was van de commissie die over de gebouwen van de Remonstrantse broederschap ging. Verderop kwam ik nog meer eerste stenen tegen die steevast door kinderen waren gelegd. Ik heb dat eigenlijk altijd als vanzelfsprekend beschouwd, maar nu vroeg ik me ineens af waarom. Vertegenwoordigen zij onze hoop voor de toekomst?

Ik vervolgde mijn weg langs de Zuidkade. Aan de overkant van het water was het een drukte van belang, maar aan de kant waar ik liep was het aangenaam rustig. Op het water voer af en toe een jacht voorbij, op weg naar de winterstalling waarschijnlijk. Na een autoweg te zijn overgestoken en onder een andere door te zijn gegaan, kwam ik in natuurgebied ’t Weegje terecht. De wandeling die ik maakte (zeer goed bewegwijzerd) is naar dit natuurgebied genoemd. Qua omvang stelt het gebied bijna niets voor, maar dat maakt het juist zo aardig. Aan een plas staat een uitspanning die er uitziet als het noodgebouw van een school dat net na de oorlog is neergezet. Het kon mij niet deren, maar aan namen als het Praathuis heb ik nooit kunnen wennen. Erger dan de naam was het feit dat er niets te krijgen was: het zat potdicht. Ik maakte een soort van rondgang om de plas. Aan de andere kant trof ik een stel opgeschoten jongens met vishengels. Ze waren in een ernstig gesprek verwikkeld. Een van hen werd uitgelegd welke verschrikkingen hij zou ondergaan door tegen het schrikdraad te ‘zeiken’. Dat was in mijn tijd onder jongens ook al een geliefd gespreksonderwerp. Bij de ingang van het gebied staat het fabrieksgebouw van de firma Boonstoppel. Het zag er verlaten uit. Op het hek hing een bericht van het Hoogheemraadschap Schieland: de vergunning voor het lozen van koelwater was ingetrokken.

Na de autowegen in omgekeerde richting te hebben gepasseerd liep ik een tijdje over het fietspad langs de autoweg in noordelijke richting. Na een kleine kilometer kon ik (linksaf) terug naar Waddinxveen lopen over de Winterdijk, die aan beide kanten geflankeerd wordt door water.

In zekere zin was dit het hoogtepunt van de wandeling. Het dijkje is zeer smal en de ondergrond is niet verhard, zodat ik zelfs geen last had van fietsers. Behalve een paar koeien en wat vogels kwam ik er geen levende ziel tegen. Op het water gleed nog wel een zwanenechtpaar voorbij dat er blijkbaar in geslaagd was 4 jongen heelhuids door de zomer te loodsen. Zo op het oog gaat het de jeugd in het algemeen wel goed in Midden Nederland. De miserabele toestand van het land moet ergens anders aan te wijten zijn.

© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Rondom Waddinxveen Frits Hoorweg
0104 Rondom WaddinxveenMet trein en buurtspoor sukkelde ik naar Waddinxveen. Volgens de krant was het land er slecht aan toe. Bij Gebackerij van den Berg dronk ik een kop koffie om op krachten te komen. Plotseling werd de rust verstoord door twee binnenstormende kinderen die luid: “Oma, oma” riepen. Bij de welkomstknuffel konden ze hun ogen nauwelijks van de vitrines met lekkernijen afhouden. Met een schok realiseerde ik mij wat ik vroeger heb gemist: een oma die in een bakkerswinkel werkt. Ze mochten allebei iets lekkers uitzoeken. Hun moeder, die even later binnen kwam, vroeg streng of ze oma wel bedankt hadden.

Door een modern woonwijkje slenterde ik in de richting van de Gouwe. In deze contreien hebben ze veel van dergelijke wijken, vol comfortabele huizen. Te vrezen valt dat Midden-Holland er snel mee zal worden volgebouwd. Mij zal je daar overigens niet over horen klagen. De mensen moeten ergens wonen en ik wil ze ook niet allemaal bij mij om de hoek hebben. Twee kleine jongentjes probeerden een nog kleiner jongetje regel 1 van het voetbalspel uit te leggen. “Je mag de bal niet met je handen aanraken.” Bij zijn eerste balcontact ging het gelijk mis. Er ontstond een ruzie waarbij een van de oudere jongens zich gerechtigd achtte wel zijn handen te gebruiken. Even overwoog ik in te grijpen, maar ik liep door. Tegenwoordig moet je als man alleen erg verdacht zijn op de mogelijkheid dat je voor een pedofiel versleten wordt.

Langs de Gouwe is het een rommeltje, maar op een prettige manier. Houthandel Alblas neemt er veel ruimte in beslag. Het Remonstrantse kerkje uit 1835 houdt echter, omgeven door loodsen, dapper stand. De ruimte is te huur voor trouwerijen en ‘high tea’. Ooit werd de eerste steen gelegd door een negenjarige Van Vollenhove, omdat zijn vader voorzitter was van de commissie die over de gebouwen van de Remonstrantse broederschap ging. Verderop kwam ik nog meer eerste stenen tegen die steevast door kinderen waren gelegd. Ik heb dat eigenlijk altijd als vanzelfsprekend beschouwd, maar nu vroeg ik me ineens af waarom. Vertegenwoordigen zij onze hoop voor de toekomst?

Ik vervolgde mijn weg langs de Zuidkade. Aan de overkant van het water was het een drukte van belang, maar aan de kant waar ik liep was het aangenaam rustig. Op het water voer af en toe een jacht voorbij, op weg naar de winterstalling waarschijnlijk. Na een autoweg te zijn overgestoken en onder een andere door te zijn gegaan, kwam ik in natuurgebied ’t Weegje terecht. De wandeling die ik maakte (zeer goed bewegwijzerd) is naar dit natuurgebied genoemd. Qua omvang stelt het gebied bijna niets voor, maar dat maakt het juist zo aardig. Aan een plas staat een uitspanning die er uitziet als het noodgebouw van een school dat net na de oorlog is neergezet. Het kon mij niet deren, maar aan namen als het Praathuis heb ik nooit kunnen wennen. Erger dan de naam was het feit dat er niets te krijgen was: het zat potdicht. Ik maakte een soort van rondgang om de plas. Aan de andere kant trof ik een stel opgeschoten jongens met vishengels. Ze waren in een ernstig gesprek verwikkeld. Een van hen werd uitgelegd welke verschrikkingen hij zou ondergaan door tegen het schrikdraad te ‘zeiken’. Dat was in mijn tijd onder jongens ook al een geliefd gespreksonderwerp. Bij de ingang van het gebied staat het fabrieksgebouw van de firma Boonstoppel. Het zag er verlaten uit. Op het hek hing een bericht van het Hoogheemraadschap Schieland: de vergunning voor het lozen van koelwater was ingetrokken.

Na de autowegen in omgekeerde richting te hebben gepasseerd liep ik een tijdje over het fietspad langs de autoweg in noordelijke richting. Na een kleine kilometer kon ik (linksaf) terug naar Waddinxveen lopen over de Winterdijk, die aan beide kanten geflankeerd wordt door water.

In zekere zin was dit het hoogtepunt van de wandeling. Het dijkje is zeer smal en de ondergrond is niet verhard, zodat ik zelfs geen last had van fietsers. Behalve een paar koeien en wat vogels kwam ik er geen levende ziel tegen. Op het water gleed nog wel een zwanenechtpaar voorbij dat er blijkbaar in geslaagd was 4 jongen heelhuids door de zomer te loodsen. Zo op het oog gaat het de jeugd in het algemeen wel goed in Midden Nederland. De miserabele toestand van het land moet ergens anders aan te wijten zijn.
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2