archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 1
20 november 2003
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Auteur Hilbert Kuik en de dwang van het schrijven Theo Capel

0104 Auteur H.Kuik ...Bedachtzaam lijkt een goede omschrijving voor Hilbert Kuik, die jarenlang de professies van psychiater en auteur combineerde in wat je twee halve banen zou kunnen noemen. Sinds een paar jaar is hij met de VUT en is schrijven zijn hoofdbezigheid. 'Ook al hadden ze me gesmeekt, dan was ik niet gebleven,' zegt hij over de halve weektaak die hij bij het RIAGG had. Aan de andere kant leidt het volledige schrijverschap ook niet tot euforie. De regelmaat van 'gewoon' werk brengt discipline in het leven die ook voor het schrijven bevorderend kan zijn. Maar werk kan ook een vervelende onderbreking zijn, als je goed bezig bent met een boek. Dan heb je de neiging om daar mee bezig te blijven. De vraag is wel wanneer je goed bezig bent. Zeker aan het begin van een nieuw boek kan schrijven en het bedenken van de opzet en de grote lijn zeer frustrerend zijn. 'Dan heb je vaak het gevoel dat je je tijd aan het verklungelen bent. Kreeg je maar een behoorlijk idee, dan komt de rest vanzelf wel. Maar dat kan lang duren. Je staat maar weer eens op van achter je bureau en dan is er altijd wel ergens een plankje te bevestigen of iets anders te knutselen. Aan het eind van de dag vraag je je dan af wat je eigenlijk hebt gedaan met je tijd. Dan was mijn werk als psychiater weer een stuk prettiger. Je hebt je agenda met afspraken en voordat je het weet heb je een nuttige dag achter de rug.'

Op de manier zoals Kuik het omschrijft, is schrijven eerder een onrustig bestaan. Toch laat hij zich daardoor niet uit het lood brengen. Vroeger wist hij de pauzes en hiaten in het schrijven te overbruggen met het rollen van een sjekkie, maar met roken is hij al lang gestopt. Als medische student zag hij bij het snijpracticum al dat roken niet goed kon zijn. 'Dan kwamen er een paar inktzwarte kwabben uit die borstkas en dat bleken de longen van de dode te zijn. "Meneer heeft behoorlijk gerookt," zei de hoogleraar dan en achteraf staken we er zelf eentje op. Toen ik stopte, heb ik nog een tijdje dromen gehad waarin ik mezelf erop betrapte dat ik stond te roken. Ik werd er soms wakker van en zei "Jezus, wat stom van me" voordat ik me realiseerde dat ik niet echt had gerookt.' Een glaasje drinken ter inspiratie vindt hij helemaal geen goed idee ('zeker op de dag geen alcohol'). De moderne tijd heeft hem echter een handreiking gedaan in de vorm van de spelletjes waarmee elke computer is uitgerust. Spider Solitaire is zijn lievelingsspelletje en af en toe een muurtje stuccen wil ook helpen. Dat laatste kan overigens geen kwaad, omdat Kuik sinds enge tijd is verhuisd van Amsterdam Zuid naar een flat op de Oostelijke Eilanden en in een nieuw huis is altijd wel wat te doen.

Onlangs verscheen zijn derde misdaadroman Geen plek om te sterven, maar Kuik ziet zichzelf niet als misdaadschrijver. Ook het feit dat hij opgroeide als zoon van een politieman was geen voorbestemming om dit soort boeken te gaan schrijven. ‘Een misdaadroman maakt het makkelijker voor me om losser van mezelf te staan. Door de structuur van zo’n boek sta je afstandelijker tegenover de personages. Ik had altijd sterk de neiging om veel van mezelf in de ik-figuur te steken, maar in een misdaadroman speelt dat minder. Je moet dan door de aard van het verhaal figuren bedenken die buiten jezelf staan.’

Je zou zeggen dat iemand met een loopbaan als psychiater nooit gebrek heeft aan stof om personages aan te kleden, maar Kuik haalt zijn inspiratie niet uit patiëntenkwesties. ‘Dat werkt als een soort rem. Ik zou me dan vanuit mijn oude vak verplicht voelen om psychiatrisch verantwoord te gaan schrijven. Het gedrag van de personages moet dan kloppen met syndromen uit de psychiatrie en dan ben je niet meer vrij als schrijver.’

Of hij misdaadromans blijft schrijven is niet helemaal duidelijk. De schrijvers-loopbaan van Hilbert Kuik is grillig. Hij schreef romans, korte verhalen, een jeugdroman en ook reportages. Dat laatste deed hij na zijn afstuderen als arts toen hij zich in het kader van de ontwikkelingssamenwerking liet uitzenden naar Oeganda. Over zijn belevenissen in dat land schreef hij in Vrij Nederland. De redactie, waarin vrienden van hem zaten uit de tijd dat hij voor het studentenblad Propria Cures schreef, had hem daarom gevraagd. Naast de aanloop in Propria Cures was dat het begin van een lange loopbaan als part-time auteur.
Een snelle auteur is Hilbert Kuik niet. Als je schrijft zoals hij, moet je over een behoorlijk uithoudingsvermogen beschikken. Je moet het op kunnen brengen om in een periode van twee tot drie jaar aan een manuscript te werken en zo zo’n 200 tot 250 manuscriptbladzijden te produceren. Dwangmatig proberen te schrijven helpt hem niet. Dan gaat hij zichzelf forceren. ‘Het beste is gewoon op te houden als het niet lukt en er een nachtje over te slapen. De kans is groot dat je dan opeens wakker schiet en voor je ziet wat je een personage moet laten doen.’ Middagdutjes helpen daarvoor niet en Kuik is aan zo’n tijdsbesteding nog niet toe. Een wandeling maken wil ook wel eens helpen voor de inspiratie. En het richt de aandacht ook weer op iets anders. Het gevaar van passief achter je bureau zitten denken over je verhaal, is dat je doof en blind wordt voor je omgeving. Voor anderen in huis kan een auteur snel een soort zombie worden. ‘Ja, ik heb je wel gehoord, zeg je dan. Maar het is de vraag of het echt tot je is doorgedrongen wat de ander tegen je zei.’

Preoccupatie met schrijven en bedenken kunnen van een auteur ook een te rustig mens maken. Bevestig ook af en toe een plank aan de muur en vervang de tegeltjes in de keuken. Anders komt niet alleen je boek, maar ook je huis nooit af.

© 2004 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Een rustig mens"
Beschouwingen > Een rustig mens
Auteur Hilbert Kuik en de dwang van het schrijven Theo Capel
0104 Auteur H.Kuik ...Bedachtzaam lijkt een goede omschrijving voor Hilbert Kuik, die jarenlang de professies van psychiater en auteur combineerde in wat je twee halve banen zou kunnen noemen. Sinds een paar jaar is hij met de VUT en is schrijven zijn hoofdbezigheid. 'Ook al hadden ze me gesmeekt, dan was ik niet gebleven,' zegt hij over de halve weektaak die hij bij het RIAGG had. Aan de andere kant leidt het volledige schrijverschap ook niet tot euforie. De regelmaat van 'gewoon' werk brengt discipline in het leven die ook voor het schrijven bevorderend kan zijn. Maar werk kan ook een vervelende onderbreking zijn, als je goed bezig bent met een boek. Dan heb je de neiging om daar mee bezig te blijven. De vraag is wel wanneer je goed bezig bent. Zeker aan het begin van een nieuw boek kan schrijven en het bedenken van de opzet en de grote lijn zeer frustrerend zijn. 'Dan heb je vaak het gevoel dat je je tijd aan het verklungelen bent. Kreeg je maar een behoorlijk idee, dan komt de rest vanzelf wel. Maar dat kan lang duren. Je staat maar weer eens op van achter je bureau en dan is er altijd wel ergens een plankje te bevestigen of iets anders te knutselen. Aan het eind van de dag vraag je je dan af wat je eigenlijk hebt gedaan met je tijd. Dan was mijn werk als psychiater weer een stuk prettiger. Je hebt je agenda met afspraken en voordat je het weet heb je een nuttige dag achter de rug.'

Op de manier zoals Kuik het omschrijft, is schrijven eerder een onrustig bestaan. Toch laat hij zich daardoor niet uit het lood brengen. Vroeger wist hij de pauzes en hiaten in het schrijven te overbruggen met het rollen van een sjekkie, maar met roken is hij al lang gestopt. Als medische student zag hij bij het snijpracticum al dat roken niet goed kon zijn. 'Dan kwamen er een paar inktzwarte kwabben uit die borstkas en dat bleken de longen van de dode te zijn. "Meneer heeft behoorlijk gerookt," zei de hoogleraar dan en achteraf staken we er zelf eentje op. Toen ik stopte, heb ik nog een tijdje dromen gehad waarin ik mezelf erop betrapte dat ik stond te roken. Ik werd er soms wakker van en zei "Jezus, wat stom van me" voordat ik me realiseerde dat ik niet echt had gerookt.' Een glaasje drinken ter inspiratie vindt hij helemaal geen goed idee ('zeker op de dag geen alcohol'). De moderne tijd heeft hem echter een handreiking gedaan in de vorm van de spelletjes waarmee elke computer is uitgerust. Spider Solitaire is zijn lievelingsspelletje en af en toe een muurtje stuccen wil ook helpen. Dat laatste kan overigens geen kwaad, omdat Kuik sinds enge tijd is verhuisd van Amsterdam Zuid naar een flat op de Oostelijke Eilanden en in een nieuw huis is altijd wel wat te doen.

Onlangs verscheen zijn derde misdaadroman Geen plek om te sterven, maar Kuik ziet zichzelf niet als misdaadschrijver. Ook het feit dat hij opgroeide als zoon van een politieman was geen voorbestemming om dit soort boeken te gaan schrijven. ‘Een misdaadroman maakt het makkelijker voor me om losser van mezelf te staan. Door de structuur van zo’n boek sta je afstandelijker tegenover de personages. Ik had altijd sterk de neiging om veel van mezelf in de ik-figuur te steken, maar in een misdaadroman speelt dat minder. Je moet dan door de aard van het verhaal figuren bedenken die buiten jezelf staan.’

Je zou zeggen dat iemand met een loopbaan als psychiater nooit gebrek heeft aan stof om personages aan te kleden, maar Kuik haalt zijn inspiratie niet uit patiëntenkwesties. ‘Dat werkt als een soort rem. Ik zou me dan vanuit mijn oude vak verplicht voelen om psychiatrisch verantwoord te gaan schrijven. Het gedrag van de personages moet dan kloppen met syndromen uit de psychiatrie en dan ben je niet meer vrij als schrijver.’

Of hij misdaadromans blijft schrijven is niet helemaal duidelijk. De schrijvers-loopbaan van Hilbert Kuik is grillig. Hij schreef romans, korte verhalen, een jeugdroman en ook reportages. Dat laatste deed hij na zijn afstuderen als arts toen hij zich in het kader van de ontwikkelingssamenwerking liet uitzenden naar Oeganda. Over zijn belevenissen in dat land schreef hij in Vrij Nederland. De redactie, waarin vrienden van hem zaten uit de tijd dat hij voor het studentenblad Propria Cures schreef, had hem daarom gevraagd. Naast de aanloop in Propria Cures was dat het begin van een lange loopbaan als part-time auteur.
Een snelle auteur is Hilbert Kuik niet. Als je schrijft zoals hij, moet je over een behoorlijk uithoudingsvermogen beschikken. Je moet het op kunnen brengen om in een periode van twee tot drie jaar aan een manuscript te werken en zo zo’n 200 tot 250 manuscriptbladzijden te produceren. Dwangmatig proberen te schrijven helpt hem niet. Dan gaat hij zichzelf forceren. ‘Het beste is gewoon op te houden als het niet lukt en er een nachtje over te slapen. De kans is groot dat je dan opeens wakker schiet en voor je ziet wat je een personage moet laten doen.’ Middagdutjes helpen daarvoor niet en Kuik is aan zo’n tijdsbesteding nog niet toe. Een wandeling maken wil ook wel eens helpen voor de inspiratie. En het richt de aandacht ook weer op iets anders. Het gevaar van passief achter je bureau zitten denken over je verhaal, is dat je doof en blind wordt voor je omgeving. Voor anderen in huis kan een auteur snel een soort zombie worden. ‘Ja, ik heb je wel gehoord, zeg je dan. Maar het is de vraag of het echt tot je is doorgedrongen wat de ander tegen je zei.’

Preoccupatie met schrijven en bedenken kunnen van een auteur ook een te rustig mens maken. Bevestig ook af en toe een plank aan de muur en vervang de tegeltjes in de keuken. Anders komt niet alleen je boek, maar ook je huis nooit af.
© 2004 Theo Capel
powered by CJ2