archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 8
13 januari 2011
Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
Dromen over een deur en een trap Henk Bergman

0806VG Pianist
In kranten- en tijdschriftenrubrieken waarin geprobeerd wordt een soort persoonlijkheidsprofiel van iemand te schetsen, komt vrijwel altijd de vraag voor: wat is uw favoriete dagdroom? Je moet in het leven op alles voorbereid zijn en dus heb ik lang geleden alvast een antwoord bedacht voor het – overigens onwaarschijnlijke – geval dat ik ooit voor zo’n rubriek in aanmerking kom. Mijn favoriete dagdroom, zal ik dan zeggen, luidt als volgt: in een afgeladen Concertgebouw het drieëntwintigste pianoconcert van Mozart zo spelen dat na afloop mannen stil voor zich uitstaren en mooie vrouwen zich gretig aanbieden.

Waarom deze droom? Waarom koos ik niet voor het schrijven van een verpletterende roman? Voor het redden van onnoemelijk veel zwerfkatten? Voor het leven in een niet-godsdienstig klooster? Allereerst: ik mag maar één droom kiezen; de rubriek biedt geen ruimte voor meer. En verder: ik kan geen enkel muziekinstrument bespelen. Ooit heb ik geprobeerd gitaar en klarinet te leren, maar het resultaat was niet om aan te horen. Boeken heb ik al geschreven, al zit er dan geen Max Havelaar-achtige roman bij. Van menige zwerfkat heb ik kopjes gekregen na het verschaffen van een overvloedige maaltijd. In het klooster kan ik altijd nog wel terecht. Nee, het moet een activiteit zijn waar ik in werkelijkheid nooit ook maar in de buurt zal komen. We hebben het toch over dagdromen?

Een pianoconcert van Mozart dus. Er is geen muziek die me rustiger en vredelievender maakt. Ik heb vele vertolkingen gehoord, maar om een of andere reden bevallen die van Vladimir Ashkenazy me het best. Zoals bij zoveel composities van Mozart lijkt het ook bij de pianoconcerten allemaal zo makkelijk te gaan, zo vanzelfsprekend. Maar kenners hebben me verzekerd dat het heel moeilijke muziek is om te spelen. ‘Erg kwetsbaar; één missertje en je bent verloren,’ zo formuleerde iemand het. En waarom het drieëntwintigste? Ach, ik had net zo goed het dertiende of het vijftiende kunnen nemen. Of het achttiende. Maar ik koos het drieëntwintigste omdat dat volgens mij het vrolijkste concert van allemaal is.

Dagdromen komen nooit uit. Kúnnen niet uitkomen. Toch ben ik vreemd genoeg nog een aardig eindje gevorderd. Dat zit zo. Enige tijd geleden was ik betrokken bij de organisatie van een bijeenkomst die plaatsvond in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Ruim voordat de deelnemers zouden arriveren was ik aanwezig, maar omdat alles schijnbaar goed was voorbereid0806VG Podium had ik niet veel te doen. Ik ging op zoek naar een wc, vond die met enige moeite en sloeg na gebruik de weg terug in naar de Kleine Zaal. Maar kennelijk nam ik een verkeerde gang, want ik kwam niet waar ik wilde zijn. Ik liep nog wat verder, keek uit naar iemand die me de juiste richting kon wijzen, maar kwam niemand tegen. Toen, na nog weer een gang, stond ik opeens voor de deur van de Grote Zaal. De deur waar eindeloos veel muzikale beroemdheden in de loop der jaren door zijn gegaan om de lange trap naar het podium af te dalen. En na hun optreden weer omhoog, even de deur door, en weer naar beneden – onder een niet aflatend applaus. Ik keek door de patrijspoorten. De Grote Zaal was helemaal leeg. Nergens viel enige activiteit te bespeuren. Ik kreeg een vreemd gevoel in mijn maag.

De deur kon open. Ik glipte de zaal in en liep langzaam de trap af. Halverwege drong het tot me door dat het inderdaad een lange trap is. Ik bereikte het podium, waarop enkele lege muziekstandaards en stoelen stonden, maar ook een vleugel. Een pianokruk was er niet. Ik pakte een van de stoelen en zette die voor het toetsenbord. Mijn hartslag was inmiddels flink opgelopen, want elk moment verwachtte ik de binnenkomst van een of meer muzikanten of beveiligingsmensen. Of, nog erger, zo’n enge lichtbundel op m’n gezicht. Maar er gebeurde niets. De klep van de vleugel stond open. Ik kon beginnen.

Het drieëntwintigste pianoconcert van Mozart is nog nooit zo snel gespeeld als ik heb gedaan. Binnen een minuut klonken als perfecte climax de laatste tonen van het derde deel. Ik stond direct op, maar toch niet vroeg genoeg om het losbarstende applaus voor te zijn. Een beetje onhandig maakte ik een buiging naar de zaal. De dirigent kwam op me af; ik gaf hem een hand en mompelde een bedankje. Nogmaals boog ik naar de zaal. Toen liep ik snel de trap op. Ongeveer op tweederde draaide ik me om en daalde weer af. Zo’n applaus kon je niet negeren. Nog één buiging, daarna beklom ik de trap opnieuw. Boven ging ik de deur door. Door de patrijspoorten zag ik dat het applaus onverminderd aanhield. Iedereen was gaan staan.

Het was natuurlijk tegen alle mores in, maar ik ben niet nog een keer naar beneden gegaan. Wel jammer van die vrouwen.
 
************************************
Pepijn Lampe is product & grafisch ontwerper.
Informatie op: www.pepdesign.be


© 2011 Henk Bergman meer Henk Bergman - meer "Luister!"
Vermaak en Genot > Luister!
Dromen over een deur en een trap Henk Bergman
0806VG Pianist
In kranten- en tijdschriftenrubrieken waarin geprobeerd wordt een soort persoonlijkheidsprofiel van iemand te schetsen, komt vrijwel altijd de vraag voor: wat is uw favoriete dagdroom? Je moet in het leven op alles voorbereid zijn en dus heb ik lang geleden alvast een antwoord bedacht voor het – overigens onwaarschijnlijke – geval dat ik ooit voor zo’n rubriek in aanmerking kom. Mijn favoriete dagdroom, zal ik dan zeggen, luidt als volgt: in een afgeladen Concertgebouw het drieëntwintigste pianoconcert van Mozart zo spelen dat na afloop mannen stil voor zich uitstaren en mooie vrouwen zich gretig aanbieden.

Waarom deze droom? Waarom koos ik niet voor het schrijven van een verpletterende roman? Voor het redden van onnoemelijk veel zwerfkatten? Voor het leven in een niet-godsdienstig klooster? Allereerst: ik mag maar één droom kiezen; de rubriek biedt geen ruimte voor meer. En verder: ik kan geen enkel muziekinstrument bespelen. Ooit heb ik geprobeerd gitaar en klarinet te leren, maar het resultaat was niet om aan te horen. Boeken heb ik al geschreven, al zit er dan geen Max Havelaar-achtige roman bij. Van menige zwerfkat heb ik kopjes gekregen na het verschaffen van een overvloedige maaltijd. In het klooster kan ik altijd nog wel terecht. Nee, het moet een activiteit zijn waar ik in werkelijkheid nooit ook maar in de buurt zal komen. We hebben het toch over dagdromen?

Een pianoconcert van Mozart dus. Er is geen muziek die me rustiger en vredelievender maakt. Ik heb vele vertolkingen gehoord, maar om een of andere reden bevallen die van Vladimir Ashkenazy me het best. Zoals bij zoveel composities van Mozart lijkt het ook bij de pianoconcerten allemaal zo makkelijk te gaan, zo vanzelfsprekend. Maar kenners hebben me verzekerd dat het heel moeilijke muziek is om te spelen. ‘Erg kwetsbaar; één missertje en je bent verloren,’ zo formuleerde iemand het. En waarom het drieëntwintigste? Ach, ik had net zo goed het dertiende of het vijftiende kunnen nemen. Of het achttiende. Maar ik koos het drieëntwintigste omdat dat volgens mij het vrolijkste concert van allemaal is.

Dagdromen komen nooit uit. Kúnnen niet uitkomen. Toch ben ik vreemd genoeg nog een aardig eindje gevorderd. Dat zit zo. Enige tijd geleden was ik betrokken bij de organisatie van een bijeenkomst die plaatsvond in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Ruim voordat de deelnemers zouden arriveren was ik aanwezig, maar omdat alles schijnbaar goed was voorbereid0806VG Podium had ik niet veel te doen. Ik ging op zoek naar een wc, vond die met enige moeite en sloeg na gebruik de weg terug in naar de Kleine Zaal. Maar kennelijk nam ik een verkeerde gang, want ik kwam niet waar ik wilde zijn. Ik liep nog wat verder, keek uit naar iemand die me de juiste richting kon wijzen, maar kwam niemand tegen. Toen, na nog weer een gang, stond ik opeens voor de deur van de Grote Zaal. De deur waar eindeloos veel muzikale beroemdheden in de loop der jaren door zijn gegaan om de lange trap naar het podium af te dalen. En na hun optreden weer omhoog, even de deur door, en weer naar beneden – onder een niet aflatend applaus. Ik keek door de patrijspoorten. De Grote Zaal was helemaal leeg. Nergens viel enige activiteit te bespeuren. Ik kreeg een vreemd gevoel in mijn maag.

De deur kon open. Ik glipte de zaal in en liep langzaam de trap af. Halverwege drong het tot me door dat het inderdaad een lange trap is. Ik bereikte het podium, waarop enkele lege muziekstandaards en stoelen stonden, maar ook een vleugel. Een pianokruk was er niet. Ik pakte een van de stoelen en zette die voor het toetsenbord. Mijn hartslag was inmiddels flink opgelopen, want elk moment verwachtte ik de binnenkomst van een of meer muzikanten of beveiligingsmensen. Of, nog erger, zo’n enge lichtbundel op m’n gezicht. Maar er gebeurde niets. De klep van de vleugel stond open. Ik kon beginnen.

Het drieëntwintigste pianoconcert van Mozart is nog nooit zo snel gespeeld als ik heb gedaan. Binnen een minuut klonken als perfecte climax de laatste tonen van het derde deel. Ik stond direct op, maar toch niet vroeg genoeg om het losbarstende applaus voor te zijn. Een beetje onhandig maakte ik een buiging naar de zaal. De dirigent kwam op me af; ik gaf hem een hand en mompelde een bedankje. Nogmaals boog ik naar de zaal. Toen liep ik snel de trap op. Ongeveer op tweederde draaide ik me om en daalde weer af. Zo’n applaus kon je niet negeren. Nog één buiging, daarna beklom ik de trap opnieuw. Boven ging ik de deur door. Door de patrijspoorten zag ik dat het applaus onverminderd aanhield. Iedereen was gaan staan.

Het was natuurlijk tegen alle mores in, maar ik ben niet nog een keer naar beneden gegaan. Wel jammer van die vrouwen.
 
************************************
Pepijn Lampe is product & grafisch ontwerper.
Informatie op: www.pepdesign.be
© 2011 Henk Bergman
powered by CJ2