archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 8
4 november 2010
Bezigheden > Lopen delen printen terug
De straten van Deventer Frits Hoorweg

0802BZ Deventer
Er zijn vele goede redenen om naar Deventer te gaan, maar laat ik met een minder voor de hand liggende beginnen: de bestrating in de binnenstad. Die is namelijk op een prettige manier ouderwets. Je struikelt er niet over trottoirs en dat is heel bijzonder. Het grappige is dat het eigenlijk pas goed tot mij doordrong toen ik erover gelezen had. Bij Boekhandel Praamstra (mooie boekhandel, op zich een goede reden om de stad te bezoeken) bladerde ik wat door een prachtige, recente uitgave van de Stichting Architectuurcentrum Rondeel (In Deventer) en viel mijn oog op de volgende passage:

‘Bij alle genoegens die de binnenstad van Deventer biedt, moet zeker het plaveisel genoemd worden. In vele Nederlandse binnensteden heeft men zich bezondigd aan bijzondere bestrating. Daarvoor werden zelfs buitenlandse ontwerpers in de hand genomen. Het resultaat was eigenlijk altijd onbevredigend. In Deventer liggen overal bakstenen, op veel plaatsen zelfs oude bakstenen, in een simpel patroon, met een rijweg, twee goten, en een smalle strook voor de huizen. Er zijn geen stoepen, en dus ook geen stoepranden, zoals het hoort in een oude stad. De stoep is namelijk een uitvinding uit de negentiende eeuw.’ (p.76)

Dat dit toen pas tot mij doordrong toont nog maar eens aan dat ik de columnist Hans Ree moet nazeggen: ‘Ik zie het pas als ik er eerst over gelezen heb’, terwijl de kwaliteit van de bestrating toch een onderwerp is dat mijn warme belangstelling heeft, getuige eerdere publicaties in dit blad *. Het citaat is overigens van Vincent van Rossem. Inderdaad de broer van en vooral als je hem hoort praten (ik heb hem een keer horen spreken op een congres) is de gelijkenis verbluffend. Gelukkig beperkt hij zich, in tegenstelling tot Maarten, meestal tot het onderwerp waar hij verstand van heeft: monumentenzorg. Hij leverde een bijdrage aan het boek.

In één moeite door wijst hij op nog iets dat de leek minder in het oog springt.
‘Na het vallen van het duister valt ook op dat er is nagedacht over de straatverlichting. Dit is geen simpel probleem, want het mag tegenwoordig niet te donker zijn in Nederland, ook niet in de oude binnensteden. De nieuwe lantaarns, bevestigd aan de gevels, geven helder wit licht, ongetwijfeld meer licht dan er gedurende de nachtelijke uren ooit geweest is, maar het resultaat is nog altijd sfeervol.’ (p.76)

Gewapend met deze kennis heb ik de stad met andere ogen bekeken.
 
 
***********************
De foto is van de Polstraat, gezien vanaf het Grote Kerkhof.


© 2010 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
De straten van Deventer Frits Hoorweg
0802BZ Deventer
Er zijn vele goede redenen om naar Deventer te gaan, maar laat ik met een minder voor de hand liggende beginnen: de bestrating in de binnenstad. Die is namelijk op een prettige manier ouderwets. Je struikelt er niet over trottoirs en dat is heel bijzonder. Het grappige is dat het eigenlijk pas goed tot mij doordrong toen ik erover gelezen had. Bij Boekhandel Praamstra (mooie boekhandel, op zich een goede reden om de stad te bezoeken) bladerde ik wat door een prachtige, recente uitgave van de Stichting Architectuurcentrum Rondeel (In Deventer) en viel mijn oog op de volgende passage:

‘Bij alle genoegens die de binnenstad van Deventer biedt, moet zeker het plaveisel genoemd worden. In vele Nederlandse binnensteden heeft men zich bezondigd aan bijzondere bestrating. Daarvoor werden zelfs buitenlandse ontwerpers in de hand genomen. Het resultaat was eigenlijk altijd onbevredigend. In Deventer liggen overal bakstenen, op veel plaatsen zelfs oude bakstenen, in een simpel patroon, met een rijweg, twee goten, en een smalle strook voor de huizen. Er zijn geen stoepen, en dus ook geen stoepranden, zoals het hoort in een oude stad. De stoep is namelijk een uitvinding uit de negentiende eeuw.’ (p.76)

Dat dit toen pas tot mij doordrong toont nog maar eens aan dat ik de columnist Hans Ree moet nazeggen: ‘Ik zie het pas als ik er eerst over gelezen heb’, terwijl de kwaliteit van de bestrating toch een onderwerp is dat mijn warme belangstelling heeft, getuige eerdere publicaties in dit blad *. Het citaat is overigens van Vincent van Rossem. Inderdaad de broer van en vooral als je hem hoort praten (ik heb hem een keer horen spreken op een congres) is de gelijkenis verbluffend. Gelukkig beperkt hij zich, in tegenstelling tot Maarten, meestal tot het onderwerp waar hij verstand van heeft: monumentenzorg. Hij leverde een bijdrage aan het boek.

In één moeite door wijst hij op nog iets dat de leek minder in het oog springt.
‘Na het vallen van het duister valt ook op dat er is nagedacht over de straatverlichting. Dit is geen simpel probleem, want het mag tegenwoordig niet te donker zijn in Nederland, ook niet in de oude binnensteden. De nieuwe lantaarns, bevestigd aan de gevels, geven helder wit licht, ongetwijfeld meer licht dan er gedurende de nachtelijke uren ooit geweest is, maar het resultaat is nog altijd sfeervol.’ (p.76)

Gewapend met deze kennis heb ik de stad met andere ogen bekeken.
 
 
***********************
De foto is van de Polstraat, gezien vanaf het Grote Kerkhof.
© 2010 Frits Hoorweg
powered by CJ2