archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 5
Jaargang 1
11 december 2003
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Rechtbankpresident van den Emster Frits Hoorweg

0105 RechtbankpresidentSinds kort woont Erik van den Emster in de stad en fietst hij, als het zo uitkomt, naar de Rotterdamse rechtbank, die in een nieuw gezichtsbepalend gebouw op de Kop van Zuid zit. Hij begint met de post en dan werpt hij een blik in de kast op zijn werkvoorraad. Daar liggen drie stapeltjes: komende zaken, af te werken zaken en diversen. De eerste twee stapels hebben betrekking op kortgedingen, de enige praktische rechtspraak die hij nog zelf doet. Het stapeltje diversen bevat veel zaken die met management te maken hebben. Aan het wegwerken van de stapels moet hij tussen de bedrijven door wat zien te doen, want een belangrijk deel van de tijd gaat op aan vergaderingen en gesprekken. Hij somt op wat er de laatste week in z’n agenda stond. “En dan zijn er natuurlijk ook nog de tientallen niet geplande gesprekjes. “Die komt voor dit en die voor dat.” Als het woord druk valt haalt hij zijn schouders op. "Ach, het is zo druk als je het zelf maakt.”

Met zijn martiale snor zou de president van de Rotterdamse rechtbank ook voor een legercommandant door kunnen gaan. “Neen, die is niet uit mijn diensttijd overgebleven. Ik ging direct na de middelbare school in dienst, toen was ik daar nog niet aan toe.” De snor blijkt het overblijfsel te zijn van experimenten met diverse vormen van gezichtsbeharing tijdens zijn studie. “Mijn moeder was niet zo te spreken over mijn baard en die heb ik er toen maar afgehaald. De snor bleef over en daar ben ik aan vast blijven zitten.” Hij wekt door uiterlijk en manier van optreden de indruk een kordate en niet al te zachtzinnige beslisser te zijn, maar de van zelfspot doortrokken persoonlijke anekdotes nuanceren dat beeld nogal.
Het plan om rechter te worden vatte hij al vroeg op. “Onze buurman van een paar huizen verderop was rechter en ik zag regelmatig hoe daar stukken werden bezorgd door een bode, die later weer werden opgehaald. Het leek me een baan waarin je geacht werd de tijd te nemen voor weloverwogen beslissingen.” Hij lacht een beetje schamper. Bij de rechtbank moet hij er nu vooral op letten dat er niet al te lang wordt nagedacht. De toedeling van geld aan de rechtbanken wordt al jaren in belangrijke mate bepaald door de hoeveelheid zaken die worden afgedaan. Het rekensysteem is van een ondoorgrondelijke ingewikkeldheid, maar op diverse momenten tijdens ons gesprek blijkt dat Van den Emster er een paar vuistregels uit heeft afgeleid die hij scherp op het netvlies heeft. De hoeveelheid afgedane zaken is heel belangrijk, maar in de ene categorie tikt het harder aan dan in de andere. “Ja, dat is misschien wel eens een beetje navrant, maar zonder systeem kan het ook niet.”

De verdeling van geld (en andere landelijke taken) is sinds een paar jaar opgedragen aan de Raad voor de Rechtspraak. Naar het ministerie hoeft een rechtbankpresident sinds die tijd niet veel meer. Maar ja, de Raad zit ook in Den Haag, zoveel is er niet veranderd. Wat er in ‘Den Haag’ wordt bekokstoofd moet nog steeds nauwlettend worden gevolgd. “Het wekelijkse gesprek met de Directeur Bedrijfsvoering gaat vaak over zaken als noodzakelijke bezuinigingen, automatiseringsplannen en huisvestingsproblemen. De Raad bepaalt onze agenda in belangrijke mate. De kunst is om niet alleen te reageren, maar ook te anticiperen. Daarom is het belangrijk om regelmatig je oor te luisteren te leggen bij landelijk overleg.”

De strafrechtspraak trekt altijd al de meeste aandacht, maar in deze tijd geldt dat meer in het bijzonder. “De vraag naar strafrecht lijkt wel onverzadigbaar. Ga, maar na: als wildplassers massaal voorgeleid worden, dan moeten wij vonnissen vellen. Daar kunnen wij niets aan veranderen.” Om die reden, de vanuit de rechtbank niet te stuiten groei, is de ‘sector straf’ een zorgenkindje. De sectoren worden binnen de rechtbank kortaf Straf, Civiel en Bestuur genoemd. “Bij Civiel groeit het aantal zaken ook wel, maar dan heb je het toch over een betrekkelijk normale groei van 3 tot 5%.” Neen, het beeld dat de boel dichtslibt met echtscheidingen en faillissementen (de bulk van Civiel) klopt niet. Ook bij Bestuur valt het wel mee. De mogelijkheid om tegen allerlei overheidsbesluiten in beroep te gaan, trekt naar mijn waarneming geen leger van querulanten aan. De meeste zaken waar ik mee te maken heb als kortgeding rechter, zijn kwesties waarin ik me de gang naar de rechter eigenlijk wel kan voorstellen. Een bijzonder probleem in deze categorie wordt gevormd door het grote aantal vreemdelingenzaken, maar op de wat langere duur lost dat probleem zichzelf op.”

Hoe geef je eigenlijk leiding aan een rechtbank? De organisatie wordt bevolkt door eigenwijze specialisten die het inhoudelijk al snel beter weten dan de baas. Daar komt nog bij dat ze allemaal bezig zijn met het afdoen van zaken volgens procedures die wettelijk zijn geregeld. “Ja, in de sectoren zijn de beïnvloedingsmogelijkheden gering, maar ze zijn er wel. Ik heb iedere maand een gesprek met de sectorvoorzitters en dan nemen we de resultaten en de problemen door. Zij hebben op hun beurt weer soortgelijke gesprekken met hun teamvoorzitters.” Zo gepresenteerd lijkt het makkelijker dan het is. Het echte werk zit in de voorbereiding van zo’n gesprek en in de nazorg. De resultaten van een sector moeten goed in kaart worden gebracht en geanalyseerd en er moet toegezien worden op de naleving van de gemaakte afspraken.

Niet te lang zeuren over wat niet kan, maar gewoon doen wat wel kan. Dat lijkt Van den Emsters credo te zijn en het zal die houding zijn geweest waardoor hij al snel in managementfuncties terecht kwam. Hij begon in 1983 in Breda en deed aanvankelijk civiele zaken. Zijn eerste voorzichtige kennismaking met management deed hij op als invaller voor de rechter-commissaris (Straf) en toen werd hemzelf en zijn omgeving duidelijk dat management wel iets voor hem was. Via verschillende tussenstappen bracht hij het in Breda tot vice-president. In 1998 maakte hij, zoals dat heet, een horizontale overstap naar Rotterdam en 2½ jaar later werd hij daar president.

Als zodanig is hij lid van de landelijke vergadering van presidenten en in dat verband heeft hij ook een paar landelijke taken naar zich toegeschoven gekregen. Zo is hij voorzitter van een commissie die landelijke richtlijnen opstelt voor de inrichting van de archieven. “Niet al mijn collega’s zijn even happig op dat soort dingen, maar ik vind het wel interessant.” Aan het eind van een kantoordag haalt hij zijn fiets uit de stalling en laat op de Erasmusbrug de gedachte aan komende en af te handelen zaken verwaaien. De avond besteedt hij als het even kan aan ‘diversen’, maar dan van een ander soort dan in het derde stapeltje van zijn werkvoorraad.

© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Rechtbankpresident van den Emster Frits Hoorweg
0105 RechtbankpresidentSinds kort woont Erik van den Emster in de stad en fietst hij, als het zo uitkomt, naar de Rotterdamse rechtbank, die in een nieuw gezichtsbepalend gebouw op de Kop van Zuid zit. Hij begint met de post en dan werpt hij een blik in de kast op zijn werkvoorraad. Daar liggen drie stapeltjes: komende zaken, af te werken zaken en diversen. De eerste twee stapels hebben betrekking op kortgedingen, de enige praktische rechtspraak die hij nog zelf doet. Het stapeltje diversen bevat veel zaken die met management te maken hebben. Aan het wegwerken van de stapels moet hij tussen de bedrijven door wat zien te doen, want een belangrijk deel van de tijd gaat op aan vergaderingen en gesprekken. Hij somt op wat er de laatste week in z’n agenda stond. “En dan zijn er natuurlijk ook nog de tientallen niet geplande gesprekjes. “Die komt voor dit en die voor dat.” Als het woord druk valt haalt hij zijn schouders op. "Ach, het is zo druk als je het zelf maakt.”

Met zijn martiale snor zou de president van de Rotterdamse rechtbank ook voor een legercommandant door kunnen gaan. “Neen, die is niet uit mijn diensttijd overgebleven. Ik ging direct na de middelbare school in dienst, toen was ik daar nog niet aan toe.” De snor blijkt het overblijfsel te zijn van experimenten met diverse vormen van gezichtsbeharing tijdens zijn studie. “Mijn moeder was niet zo te spreken over mijn baard en die heb ik er toen maar afgehaald. De snor bleef over en daar ben ik aan vast blijven zitten.” Hij wekt door uiterlijk en manier van optreden de indruk een kordate en niet al te zachtzinnige beslisser te zijn, maar de van zelfspot doortrokken persoonlijke anekdotes nuanceren dat beeld nogal.
Het plan om rechter te worden vatte hij al vroeg op. “Onze buurman van een paar huizen verderop was rechter en ik zag regelmatig hoe daar stukken werden bezorgd door een bode, die later weer werden opgehaald. Het leek me een baan waarin je geacht werd de tijd te nemen voor weloverwogen beslissingen.” Hij lacht een beetje schamper. Bij de rechtbank moet hij er nu vooral op letten dat er niet al te lang wordt nagedacht. De toedeling van geld aan de rechtbanken wordt al jaren in belangrijke mate bepaald door de hoeveelheid zaken die worden afgedaan. Het rekensysteem is van een ondoorgrondelijke ingewikkeldheid, maar op diverse momenten tijdens ons gesprek blijkt dat Van den Emster er een paar vuistregels uit heeft afgeleid die hij scherp op het netvlies heeft. De hoeveelheid afgedane zaken is heel belangrijk, maar in de ene categorie tikt het harder aan dan in de andere. “Ja, dat is misschien wel eens een beetje navrant, maar zonder systeem kan het ook niet.”

De verdeling van geld (en andere landelijke taken) is sinds een paar jaar opgedragen aan de Raad voor de Rechtspraak. Naar het ministerie hoeft een rechtbankpresident sinds die tijd niet veel meer. Maar ja, de Raad zit ook in Den Haag, zoveel is er niet veranderd. Wat er in ‘Den Haag’ wordt bekokstoofd moet nog steeds nauwlettend worden gevolgd. “Het wekelijkse gesprek met de Directeur Bedrijfsvoering gaat vaak over zaken als noodzakelijke bezuinigingen, automatiseringsplannen en huisvestingsproblemen. De Raad bepaalt onze agenda in belangrijke mate. De kunst is om niet alleen te reageren, maar ook te anticiperen. Daarom is het belangrijk om regelmatig je oor te luisteren te leggen bij landelijk overleg.”

De strafrechtspraak trekt altijd al de meeste aandacht, maar in deze tijd geldt dat meer in het bijzonder. “De vraag naar strafrecht lijkt wel onverzadigbaar. Ga, maar na: als wildplassers massaal voorgeleid worden, dan moeten wij vonnissen vellen. Daar kunnen wij niets aan veranderen.” Om die reden, de vanuit de rechtbank niet te stuiten groei, is de ‘sector straf’ een zorgenkindje. De sectoren worden binnen de rechtbank kortaf Straf, Civiel en Bestuur genoemd. “Bij Civiel groeit het aantal zaken ook wel, maar dan heb je het toch over een betrekkelijk normale groei van 3 tot 5%.” Neen, het beeld dat de boel dichtslibt met echtscheidingen en faillissementen (de bulk van Civiel) klopt niet. Ook bij Bestuur valt het wel mee. De mogelijkheid om tegen allerlei overheidsbesluiten in beroep te gaan, trekt naar mijn waarneming geen leger van querulanten aan. De meeste zaken waar ik mee te maken heb als kortgeding rechter, zijn kwesties waarin ik me de gang naar de rechter eigenlijk wel kan voorstellen. Een bijzonder probleem in deze categorie wordt gevormd door het grote aantal vreemdelingenzaken, maar op de wat langere duur lost dat probleem zichzelf op.”

Hoe geef je eigenlijk leiding aan een rechtbank? De organisatie wordt bevolkt door eigenwijze specialisten die het inhoudelijk al snel beter weten dan de baas. Daar komt nog bij dat ze allemaal bezig zijn met het afdoen van zaken volgens procedures die wettelijk zijn geregeld. “Ja, in de sectoren zijn de beïnvloedingsmogelijkheden gering, maar ze zijn er wel. Ik heb iedere maand een gesprek met de sectorvoorzitters en dan nemen we de resultaten en de problemen door. Zij hebben op hun beurt weer soortgelijke gesprekken met hun teamvoorzitters.” Zo gepresenteerd lijkt het makkelijker dan het is. Het echte werk zit in de voorbereiding van zo’n gesprek en in de nazorg. De resultaten van een sector moeten goed in kaart worden gebracht en geanalyseerd en er moet toegezien worden op de naleving van de gemaakte afspraken.

Niet te lang zeuren over wat niet kan, maar gewoon doen wat wel kan. Dat lijkt Van den Emsters credo te zijn en het zal die houding zijn geweest waardoor hij al snel in managementfuncties terecht kwam. Hij begon in 1983 in Breda en deed aanvankelijk civiele zaken. Zijn eerste voorzichtige kennismaking met management deed hij op als invaller voor de rechter-commissaris (Straf) en toen werd hemzelf en zijn omgeving duidelijk dat management wel iets voor hem was. Via verschillende tussenstappen bracht hij het in Breda tot vice-president. In 1998 maakte hij, zoals dat heet, een horizontale overstap naar Rotterdam en 2½ jaar later werd hij daar president.

Als zodanig is hij lid van de landelijke vergadering van presidenten en in dat verband heeft hij ook een paar landelijke taken naar zich toegeschoven gekregen. Zo is hij voorzitter van een commissie die landelijke richtlijnen opstelt voor de inrichting van de archieven. “Niet al mijn collega’s zijn even happig op dat soort dingen, maar ik vind het wel interessant.” Aan het eind van een kantoordag haalt hij zijn fiets uit de stalling en laat op de Erasmusbrug de gedachte aan komende en af te handelen zaken verwaaien. De avond besteedt hij als het even kan aan ‘diversen’, maar dan van een ander soort dan in het derde stapeltje van zijn werkvoorraad.
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2