archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 7
21 augustus 2010
Bezigheden > Mode delen printen terug
Het sprekende pak Frits Hoorweg

0718BZ Overhemd
Het lijkt wel of Ivo Opstelten steeds hetzelfde grijze pak aan heeft *, met een effen overhemd eronder en een rustige stropdas. Niets mag de aandacht afleiden van die innemende mimiek en dat sonore stemgeluid. In Utrecht, waar hij burgemeester was voor hij dat ambt in Rotterdam ging vervullen, werd hij daarom wel ‘het sprekende pak’ genoemd; allemaal de kift natuurlijk.

Ik heb ook zo’n pak. Vroeger was het een onmisbaar attribuut. Nu hangt het meestal in de kast, alleen voor een begrafenis komt het er nog wel eens uit en steeds vaker ben ik dan de enige in ‘formal dress’. Misschien kan het wel weg, jammer is dat, ik voelde me er altijd wel senang in, want het zat (en zit) me als gegoten, al zeg ik het zelf. Meestal droeg ik er een blauw overhemd onder, met – schrik niet – korte mouwen. Dat hoort natuurlijk niet, maar lange mouwen onder een jasje irriteren me nu eenmaal. De verklaring daarvoor moet, zoals vaker het geval is met menselijke tekortkomingen, gezocht worden in mijn jeugd. Mijn armen zijn nogal lang en overhemden met mouwen op de juiste lengte zijn duur. Zeker toen ik student was had ik daar het geld niet voor en sindsdien is het tussen mij en overhemden met lange mouwen niet meer goed gekomen.

Op het (licht)blauwe overhemd droeg ik graag een donkerblauwe stropdas met goudkleurige kroontjes, die mij deden denken aan het symbool voor de koning in oude schaakdiagrammen. Door mensen die mij niet goed kenden werd die das echter aangezien voor een uiting van koningsgezindheid, een misverstand dat mij – om redenen die ik niet kan uitleggen – veel plezier verschafte. Het zorgde er in ieder geval voor dat we iets hadden om over te praten.

Niet alleen bij officiële gelegenheden komt een net pak goed van pas, maar ook als je een afspraak hebt met een gezelschap waarvan je de ‘dresscode’ niet kent. Het is een veilig uniform dat zelden aanstoot geeft. Zelfs als je terechtkomt bij een stel verstokte spijkerbroekendragers gaat er niet echt iets mis, is mijn ervaring. Je wordt misschien op het eerste gezicht ingedeeld bij de categorie mensen die de lakens uitdelen en die ze om die reden verafschuwen, maar zo nodig kan dat onmiddellijk worden gecorrigeerd. ‘O wat, heerlijk, ik zie dat ik volgende keer gewoon mijn spijkerbroek kan aanhouden,’ roep je amicaal, terwijl je je stropdas lostrekt.

Er zijn beroepsgroepen die nooit anders dragen dan een grijs pak. Dat is erg saai, maar het heeft het voordeel dat men niet hoeft na te denken. De Economist brak er ooit een lans voor toen er tekenen waren dat de dresscode in de City of London iets losser aan het worden was. In onze klimaatzone, zo doceerde de redactie, moeten de werkers voor dag en dauw op, zeker als het forensen zijn (en wie is dat niet?). Het gevolg daarvan is dat ze zich meestal bij kunstlicht, in het halfduister aankleden. In die omstandigheden proberen kleuren op originele wijze te combineren is vragen om problemen. Wie wel eens tijdens het spitsuur in de ‘Underground’ heeft gezeten weet dat er een kern van waarheid in deze grap (neem ik aan) zit.

Een andere kwestie is de kleur van de schoenen die je er bij aantrekt (de sokken moeten natuurlijk grijs of zwart zijn). De jeugd van tegenwoordig zweert bij lichtbruine puntschoenen, maar dat kan echt niet, vind ik; bij een grijs pak hoor je zwarte of donkerbruine schoenen te dragen. Het ligt voor de hand dat af te wisselen, waarbij trouwens ook het gevaar van ongewenste verwisseling op de loer ligt.
Dat doet me denken aan Prins Yakimov, hoofdpersoon uit de Balkan Trilogie van Olivia Manning. De prins is aan lager wal geraakt en genoodzaakt om voer en drank bijeen te scharrelen op feestjes en partijen. Hij is zich er pijnlijk van bewust dat hij daar slechts geduld wordt zolang hij erin slaagt de bezoekers te amuseren (‘Poor Yaki has to sing for his supper.’) Gelukkig heeft hij uit z’n goede tijd een pak en twee identieke paren schoenen over gehouden, het ene bruin en het andere zwart. Soms trekt hij voor een feestje bewust een bruine en een zwarte schoen aan, om – als daar iets over gezegd wordt – te kunnen reageren met de grap: ‘Ja, ik heb nog zo’n paar.’

De lotgevallen van Prins Yakimov doen me beseffen dat er nog wel eens een tijd kan komen dat ik mijn pak weer hard nodig heb. Laat ik het nog maar even bewaren, je weet maar nooit hoe het gaat met die pensioenen. Als het daarmee echt misgaat, kan ik misschien ook proberen mijn stem een octaaf te laten zakken en wat vriendelijker te kijken.

* De Rijksvoorlichtingsdienst laat desgevraagd weten dat het ondenkbaar is dat De Majesteit een informateur aanwijst die slechts één pak bezit.
 
*****************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2010 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Mode" -
Bezigheden > Mode
Het sprekende pak Frits Hoorweg
0718BZ Overhemd
Het lijkt wel of Ivo Opstelten steeds hetzelfde grijze pak aan heeft *, met een effen overhemd eronder en een rustige stropdas. Niets mag de aandacht afleiden van die innemende mimiek en dat sonore stemgeluid. In Utrecht, waar hij burgemeester was voor hij dat ambt in Rotterdam ging vervullen, werd hij daarom wel ‘het sprekende pak’ genoemd; allemaal de kift natuurlijk.

Ik heb ook zo’n pak. Vroeger was het een onmisbaar attribuut. Nu hangt het meestal in de kast, alleen voor een begrafenis komt het er nog wel eens uit en steeds vaker ben ik dan de enige in ‘formal dress’. Misschien kan het wel weg, jammer is dat, ik voelde me er altijd wel senang in, want het zat (en zit) me als gegoten, al zeg ik het zelf. Meestal droeg ik er een blauw overhemd onder, met – schrik niet – korte mouwen. Dat hoort natuurlijk niet, maar lange mouwen onder een jasje irriteren me nu eenmaal. De verklaring daarvoor moet, zoals vaker het geval is met menselijke tekortkomingen, gezocht worden in mijn jeugd. Mijn armen zijn nogal lang en overhemden met mouwen op de juiste lengte zijn duur. Zeker toen ik student was had ik daar het geld niet voor en sindsdien is het tussen mij en overhemden met lange mouwen niet meer goed gekomen.

Op het (licht)blauwe overhemd droeg ik graag een donkerblauwe stropdas met goudkleurige kroontjes, die mij deden denken aan het symbool voor de koning in oude schaakdiagrammen. Door mensen die mij niet goed kenden werd die das echter aangezien voor een uiting van koningsgezindheid, een misverstand dat mij – om redenen die ik niet kan uitleggen – veel plezier verschafte. Het zorgde er in ieder geval voor dat we iets hadden om over te praten.

Niet alleen bij officiële gelegenheden komt een net pak goed van pas, maar ook als je een afspraak hebt met een gezelschap waarvan je de ‘dresscode’ niet kent. Het is een veilig uniform dat zelden aanstoot geeft. Zelfs als je terechtkomt bij een stel verstokte spijkerbroekendragers gaat er niet echt iets mis, is mijn ervaring. Je wordt misschien op het eerste gezicht ingedeeld bij de categorie mensen die de lakens uitdelen en die ze om die reden verafschuwen, maar zo nodig kan dat onmiddellijk worden gecorrigeerd. ‘O wat, heerlijk, ik zie dat ik volgende keer gewoon mijn spijkerbroek kan aanhouden,’ roep je amicaal, terwijl je je stropdas lostrekt.

Er zijn beroepsgroepen die nooit anders dragen dan een grijs pak. Dat is erg saai, maar het heeft het voordeel dat men niet hoeft na te denken. De Economist brak er ooit een lans voor toen er tekenen waren dat de dresscode in de City of London iets losser aan het worden was. In onze klimaatzone, zo doceerde de redactie, moeten de werkers voor dag en dauw op, zeker als het forensen zijn (en wie is dat niet?). Het gevolg daarvan is dat ze zich meestal bij kunstlicht, in het halfduister aankleden. In die omstandigheden proberen kleuren op originele wijze te combineren is vragen om problemen. Wie wel eens tijdens het spitsuur in de ‘Underground’ heeft gezeten weet dat er een kern van waarheid in deze grap (neem ik aan) zit.

Een andere kwestie is de kleur van de schoenen die je er bij aantrekt (de sokken moeten natuurlijk grijs of zwart zijn). De jeugd van tegenwoordig zweert bij lichtbruine puntschoenen, maar dat kan echt niet, vind ik; bij een grijs pak hoor je zwarte of donkerbruine schoenen te dragen. Het ligt voor de hand dat af te wisselen, waarbij trouwens ook het gevaar van ongewenste verwisseling op de loer ligt.
Dat doet me denken aan Prins Yakimov, hoofdpersoon uit de Balkan Trilogie van Olivia Manning. De prins is aan lager wal geraakt en genoodzaakt om voer en drank bijeen te scharrelen op feestjes en partijen. Hij is zich er pijnlijk van bewust dat hij daar slechts geduld wordt zolang hij erin slaagt de bezoekers te amuseren (‘Poor Yaki has to sing for his supper.’) Gelukkig heeft hij uit z’n goede tijd een pak en twee identieke paren schoenen over gehouden, het ene bruin en het andere zwart. Soms trekt hij voor een feestje bewust een bruine en een zwarte schoen aan, om – als daar iets over gezegd wordt – te kunnen reageren met de grap: ‘Ja, ik heb nog zo’n paar.’

De lotgevallen van Prins Yakimov doen me beseffen dat er nog wel eens een tijd kan komen dat ik mijn pak weer hard nodig heb. Laat ik het nog maar even bewaren, je weet maar nooit hoe het gaat met die pensioenen. Als het daarmee echt misgaat, kan ik misschien ook proberen mijn stem een octaaf te laten zakken en wat vriendelijker te kijken.

* De Rijksvoorlichtingsdienst laat desgevraagd weten dat het ondenkbaar is dat De Majesteit een informateur aanwijst die slechts één pak bezit.
 
*****************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2010 Frits Hoorweg
powered by CJ2