archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 7
10 juni 2010
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Rorschach Mr. Pelham

0715VG Litmrp
Regel 1:

Het is dood
eenvoudig.

Je schrijft op of pent neer wat er gesproken of anders, desnoods, wat er gebeurd is. Het wijst zich echt vanzelf.

Regel 2:

Als je het niet merkt
dan maakt het ook niet uit.

Toelichting:
U mag het verdacht vinden – althans, het mag u opvallen, zo’n plant in de hoek van uw slaapkamer die u voorheen niet heeft opgemerkt – maar als uw echtgenote zegt: ‘o, dat is gewoon een pepertjesplant aan het voeteneind van het bed’, wat doet het er dan toe, wanneer zij morgenochtend wakker wordt met een peul naast zich in bed, in plaats van u. Want zou zij het merken? Nou, dan maakt het toch ook niet uit.

Regel 3:

We komen met een ooievaar
en gaan weer met een gier.

(Weest u vooral, wat ik u bidden mag, opmerkzaam op de schaduw van deze of gene vogel, geworpen op uw bad-, woon- of studeerkamerwand.)

Regel 4, om met een algemeen erkende waarheid uw vertrouwen ook in de overige regelgeving te wekken:

Laboratorium = labor + oratorium.

‘She’s in her labours,’ zoals het welbekende gezegde de spijker op zijn of haar kop slaat. En bidden begint ook vaak met wee.

Regel 5:

Bijna alle land, bijna alle landen, bijna alle volkeren, bijna alle mensen ter wereld leven op het noordelijk halfrond.

Waarom? Omdat zij er niet vanaf willen vallen natuurlijk.

Regel 6:

Er zit van alles in de grond, maar je moet het weten te vinden.

‘Ze hebben hier laatst nog de plattegrond gevonden van een klooster.’ – ‘Da’s machtig interessant. Maar zei u nou pooster of zei u kooster?’

‘Kloosters… Ik wist niet dat ze die al hadden in de Romeinse tijd.’

‘Ik heb laatst ook een belangwekkende documentaire op tv gezien.’ – ‘Waarover?’ – ‘Dat antwoord moet ik u schuldig blijven.’

Regel 7:

De trein stopt niet in Zoetermeer.

Toelichting:
Zoetermeer, al is dat een groot kerkhof, is niet de eindhalte van de trein. De trein rijdt gewoon door en brengt u, al naar gelang u in de snel- dan wel stoptrein bent gestapt, geheel naar Groningen of elders heen.

Regel 8:

De trein gaat hier en daar de grond in.

Dat is om u eraan te herinneren dat u vroeg of laat ook de grond in gaat.

Regel 9:

Steevast vergezelt u in Lijn 3 een stokoude meneer (hij u) die met zijn bordkartonnen koffertje op één slot ‘op het station’ moet zijn.

Regel 10 (wederom om u op het gemak te stellen):

Wie op Staatsspoor uit de trein stapte, zei: ‘Ik ruik de zee al.’

Regel 11:

Je hoeft maar op straat te lopen en je gaat dood.
Je ziet vaak beesten op tv die elkaar aan stukken scheuren. Dat vinden wij leuk, ergens.

‘Wat mij daaraan tegen staat, is dat een deel van de opbrengst naar het Rode Kruis gaat.’

Regel 12:

U komt langs Leiden. Maar wie zegt dat het Leiden is? Zo’n stad valt heel gemakkelijk na te bouwen.

‘Ich bin in Leiden.’ – (…) – ‘Nein, so heisst’s hier.’’

Aan uw echtgenote vragen of zij, die Wendy heet, ook nog Alice is. Waarom spreken ze haar anders zo aan? U heeft zelf altijd al gedacht dat iedereen behalve zichzelf nog iemand anders is. Maar misschien vergist u zich daarin. En bovendien: je kan wel vermoeden dat iemand nog iemand anders is, maar hoe vaak komt het nou voor dat je precies weet wèlke andere iemand dan is? En dat is nu juist uitzonderlijk in het geval van uw echtgenote: dat ze vermoeden, of menen te weten, dat zij Alice is.

Kan een mens slapen? Kan hij dromen? En zo ja: wanneer is het dag? Wanneer is het nacht?

Hoeveel tijd kan er verstrijken? Hoeveel tijd van leven hebben wij?

Bedenk: er is veel,
héél veel goed gegaan.

Regel 13:

Wat ziet u in een Rorschach?
In een Rorschach ziet u een Rorschach
waarin treinen verdwijnen.
Een gat in de grond.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2010 Mr. Pelham meer Mr. Pelham - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Rorschach Mr. Pelham
0715VG Litmrp
Regel 1:

Het is dood
eenvoudig.

Je schrijft op of pent neer wat er gesproken of anders, desnoods, wat er gebeurd is. Het wijst zich echt vanzelf.

Regel 2:

Als je het niet merkt
dan maakt het ook niet uit.

Toelichting:
U mag het verdacht vinden – althans, het mag u opvallen, zo’n plant in de hoek van uw slaapkamer die u voorheen niet heeft opgemerkt – maar als uw echtgenote zegt: ‘o, dat is gewoon een pepertjesplant aan het voeteneind van het bed’, wat doet het er dan toe, wanneer zij morgenochtend wakker wordt met een peul naast zich in bed, in plaats van u. Want zou zij het merken? Nou, dan maakt het toch ook niet uit.

Regel 3:

We komen met een ooievaar
en gaan weer met een gier.

(Weest u vooral, wat ik u bidden mag, opmerkzaam op de schaduw van deze of gene vogel, geworpen op uw bad-, woon- of studeerkamerwand.)

Regel 4, om met een algemeen erkende waarheid uw vertrouwen ook in de overige regelgeving te wekken:

Laboratorium = labor + oratorium.

‘She’s in her labours,’ zoals het welbekende gezegde de spijker op zijn of haar kop slaat. En bidden begint ook vaak met wee.

Regel 5:

Bijna alle land, bijna alle landen, bijna alle volkeren, bijna alle mensen ter wereld leven op het noordelijk halfrond.

Waarom? Omdat zij er niet vanaf willen vallen natuurlijk.

Regel 6:

Er zit van alles in de grond, maar je moet het weten te vinden.

‘Ze hebben hier laatst nog de plattegrond gevonden van een klooster.’ – ‘Da’s machtig interessant. Maar zei u nou pooster of zei u kooster?’

‘Kloosters… Ik wist niet dat ze die al hadden in de Romeinse tijd.’

‘Ik heb laatst ook een belangwekkende documentaire op tv gezien.’ – ‘Waarover?’ – ‘Dat antwoord moet ik u schuldig blijven.’

Regel 7:

De trein stopt niet in Zoetermeer.

Toelichting:
Zoetermeer, al is dat een groot kerkhof, is niet de eindhalte van de trein. De trein rijdt gewoon door en brengt u, al naar gelang u in de snel- dan wel stoptrein bent gestapt, geheel naar Groningen of elders heen.

Regel 8:

De trein gaat hier en daar de grond in.

Dat is om u eraan te herinneren dat u vroeg of laat ook de grond in gaat.

Regel 9:

Steevast vergezelt u in Lijn 3 een stokoude meneer (hij u) die met zijn bordkartonnen koffertje op één slot ‘op het station’ moet zijn.

Regel 10 (wederom om u op het gemak te stellen):

Wie op Staatsspoor uit de trein stapte, zei: ‘Ik ruik de zee al.’

Regel 11:

Je hoeft maar op straat te lopen en je gaat dood.
Je ziet vaak beesten op tv die elkaar aan stukken scheuren. Dat vinden wij leuk, ergens.

‘Wat mij daaraan tegen staat, is dat een deel van de opbrengst naar het Rode Kruis gaat.’

Regel 12:

U komt langs Leiden. Maar wie zegt dat het Leiden is? Zo’n stad valt heel gemakkelijk na te bouwen.

‘Ich bin in Leiden.’ – (…) – ‘Nein, so heisst’s hier.’’

Aan uw echtgenote vragen of zij, die Wendy heet, ook nog Alice is. Waarom spreken ze haar anders zo aan? U heeft zelf altijd al gedacht dat iedereen behalve zichzelf nog iemand anders is. Maar misschien vergist u zich daarin. En bovendien: je kan wel vermoeden dat iemand nog iemand anders is, maar hoe vaak komt het nou voor dat je precies weet wèlke andere iemand dan is? En dat is nu juist uitzonderlijk in het geval van uw echtgenote: dat ze vermoeden, of menen te weten, dat zij Alice is.

Kan een mens slapen? Kan hij dromen? En zo ja: wanneer is het dag? Wanneer is het nacht?

Hoeveel tijd kan er verstrijken? Hoeveel tijd van leven hebben wij?

Bedenk: er is veel,
héél veel goed gegaan.

Regel 13:

Wat ziet u in een Rorschach?
In een Rorschach ziet u een Rorschach
waarin treinen verdwijnen.
Een gat in de grond.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2010 Mr. Pelham
powered by CJ2