archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 9 Jaargang 7 25 februari 2010 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
Horen en zien verging je | Katharina Kouwenhoven | |||
Het digitale tijdperk begon voor mij in 1963, op de dag dat er op de afdeling van de bank waar ik werkte een groot apparaat werd neergezet. Dit bleek een helse machine waarmee, met het geluid van een mitrailleur, gaatjes in stroken papier geschoten werden zodra je op het toetsenbord een toets aansloeg. Horen en zien verging je. Wij wisten niet wat ons overkwam, maar op dit apparaat moesten wij in het vervolg de dagelijkse afrekeningen verwerken. Die papierstroken of ponsbanden dienden, zo werd ons uitgelegd, als invoer voor een computer, die wij nooit hebben aanschouwd, want dit enorme gevaarte bevond zich ergens in de ingewanden van het bankgebouw waar niemand ooit kwam. Deze zogenaamde mainframes namen geweldig veel ruimte in beslag en het duurde nog jaren voor de Personal Computer op de markt kwam.
Toen ik na een jaar op die bank ging studeren werd ik al snel een donker hok ingestuurd waar ook zo'n gaatjesmonster stond, om ponsbanden vol te schieten voor het statistische rekenwerk dat toen mondjesmaat op de computer verricht kon worden. Voor dat rekenwerk moest je met je pastelkleurige banden, opgerold in ronde doosjes van doorzichtig plastic, de halve stad door. De universiteit beschikte maar over één zo'n computermammoet.
Je kon niet zien wat er op die ponsbanden stond. Je zag alleen die gaatjespatronen. Als je een tikfout had gemaakt was je de klos, want er bestond wel een mogelijkheid om zo'n fout te herstellen door er een stukje schone band overheen te plakken (maar waar?) en er opnieuw gaatjes in te jagen, maar dat maakte de zaak meestal alleen maar erger. Het beste kon je geheel opnieuw beginnen. Ik heb overigens ooit één dwangneuroot ontmoet, die een ponsband kon 'lezen'.
De ponsband werd vervangen door de ponskaart en dat was een hele verbetering, want daarop kon je zien wat je ingetikt had. Met een doos vol ponskaarten achter op de fiets begaf je je naar het Roeterseiland, waar ergens in een kelder SARA, het rekenwonder, zich bevond. Als je veilig was aangekomen - het leed was niet te overzien als je doos van je fiets viel en je honderden kaarten door de lucht dwarrelden - liet je de kaarten inlezen en kreeg je de eerste (doorgaans onbegrijpelijke) foutmeldingen. Het kon een aardige tijd duren voor je dat grote apparaat aan de praat kreeg, met een voor hem acceptabele verzameling kaarten. Dat zat hem niet in de data, maar in de rekeninstructies die je moest geven (komma vergeten!).
Daarna kregen we een eigen beeldscherm en toetsenbord, een setje dat verdacht veel leek op een Personal Computer, maar het nog lang niet was, want het was verbonden met een mainframe dat het eigenlijke werk deed. Die fase heb ik altijd de gruwelijkste gevonden. De commando's die je de moedercomputer moest geven varieerden namelijk, afhankelijk van wat je haar wilde laten doen: instructies lezen, rekenen, rekenoutput leveren, teksten maken, iets naar de printer sturen etc. etc. En daar tussen moest je steeds switchen en dan ging het, voor wie niet zeer gehaaid was op die apparaten, fout. In de zogenaamde editmode begreep ze natuurlijk geen rekeninstructies. Zucht!
Eindelijk kwamen dan toch de Personal Computers, die alles zelf konden, al was dat aanvankelijk nog niet zo veel. Zonder harde schijf en met floppy disks waren de mogelijkheden beperkt. Niettemin heb ik er mijn hele proefschrift op geschreven, inclusief tabellen, steeds van schijfje wisselend. Ik heb dat apparaat zelfs bewaard. Die PC heeft zich echter in een razend tempo ontwikkeld tot een hulpmiddel met dezelfde mogelijkheden als waar je daarvoor een apparaat zo groot als een huis nodig had.
Inmiddels is een PC niet alleen meer een apparaat om bewerkingen van allerlei soorten mee uit te voeren. Het heeft door de introductie van het worldwide web een zeer belangrijke communicatieve functie gekregen, te beginnen met de elektronische post. Na de introductie van de zoekmachines en enorme databanken kwam daar ook nog een belangrijke encyclopedische functie bij.
Voor veel mensen is de PC nu vooral een kwetterapparaat, waarop ze hun ziel en zaligheid aan ieder die het wil lezen bloot kunnen geven, al of niet op agressieve en dreigende toon. Praatjes met plaatjes, waarmee je vriendschappen onderhoudt, nieuwe partners probeert te vinden en je in zakelijke netwerken begeeft. Ik zie er de aardigheid niet van in.
Voor mij is de PC onmisbaar geworden vanwege de e-mail, die ik veel handiger vind dan de telefoon. En natuurlijk vanwege het feit dat je alles wat je maar wilt op kunt zoeken in databases van bibliotheken over de hele wereld, al of niet met behulp van de enige zoekmachine die het heeft overleefd door alle andere weg te concurreren. Die zoekmachine staat bij het schrijven altijd aan, om de spelling van een woord te checken of een synoniem te zoeken, even iets na te kijken of een plaatje op te halen.
Je kunt winkelen op internet, prijzen vergelijken, reizen boeken, telefoneren, films en TV kijken, muziek luisteren, te veel om op te noemen. De lezer weet het waarschijnlijk beter dan ik.
Van de meeste mogelijkheden maak ik nooit gebruik, want die tijdrovende activiteiten houden mij af van het lezen van een goed - papieren - boek.
Maar het is erg handig om te kijken hoe en wanneer je in Kockengen kunt komen, of het station van Zwolle kunt bereiken en of je dan al dan niet nog een verfoeilijk eind moet lopen naar museum de Fundatie. En ik heb me net ingeschreven voor een cursus Frans in Parijs, er een appartement gehuurd en een busreis gereserveerd om er te komen. Daar gaat allemaal nog ongelofelijk veel tijd in zitten. Misschien gaat het telefonisch eigenlijk wel veel sneller, als je eenmaal een keus hebt gemaakt. Mogelijkheden vergelijken, daarvoor heb je het net nodig.
Mijn PC is vooral een plaatjes en teksten verzamelaar. Plaatjes en teksten van mezelf en van anderen. Beide verzamelingen dienen als basis voor 'collages'. Toch blijft de PC voor mij vooral een tekstverwerker, een veredelde typemachine, mijn schrijfgerei, met behulp waarvan ook dit stukje weer tot stand gekomen is.
Ik gebruik dat apparaat meer dan me lief is. Toen hij recentelijk buiten werking was, voelde ik me echt onthand. Gelukkig heb ik op mijn werk ook zo'n ding. Wie had dat kunnen bevroeden toen die bandenmitrailleur op de bank werd geïntroduceerd.
**************************** De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php |
||||
© 2010 Katharina Kouwenhoven | ||||
powered by CJ2 |