archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 6 Jaargang 7 14 januari 2010 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | ||||
Oude ambachten | Willem Minderhout | |||
Het bekende Duitse gezegde ‘man ist, was man ißt’ klinkt leuk maar is alleen strikt fysiologisch gesproken waar. Voor zover het onze ‘identiteit’ betreft is – mensen met eetstoornissen uitgezonderd - het werk wat we verrichten veel bepalender. Vrijwel geen enkele kleuter zal op de vraag ‘wat wil je later worden’ antwoorden dat hij of zij zesenzestig kilo wil wegen door een verstandig dieet te volgen, maar iets als ‘brandweerman’ of ‘verpleegster’.
De Nederlandse achternamen werden in 1825 voor eeuwig en altijd vastgelegd in de burgerlijke stand. Daarvoor kon men zelf zo’n beetje uitmaken hoe men door het leven wilde gaan. Uit de vele Nederlandse familienamen die op een beroep wijzen - Visser, Boer, Smit, Timmerman, Molenaar, Klompmaker – blijkt hoe zeer beroep en identiteit samenvielen. Allemaal mooie ambachten. Soms zit er ook enige standsdistinctie, of klassenonderscheid, in de naam: De Graaf, Landheer, De Pachter, Huurman. De allermooiste beroepen vindt men in Joodse achternamen: het aardse ‘Uienkruier’ en hoogwaardig vakmanschap verradende namen als ‘Brillen-‘en Kornalijnslijper’, bijvoorbeeld.
Ik vraag me af of die naamkeuze vergelijkbaar zou zijn als de burgerlijke stand pas in 2010 zou worden ingevoerd. Zou ik mijzelf ‘Willem de Docent’ hebben genoemd? Zouden er ineens achternamen als ‘Desktoppublisher’, ‘Beleidsmedewerker’, ‘Managementassistent’ en ‘Webmaster’ zijn opgegeven? Ik denk het niet.
Dat komt natuurlijk allemaal door de steeds verdergaande arbeidsdeling. Adam Smith ontdekte hierin de bron van onze welvaart. Tien arbeiders, zo observeerde hij konden in zijn tijd dankzij een goede arbeidsdeling dagelijks 48.000 perfecte spelden produceren. Eén arbeider zou er dagelijks hooguit één van vergelijkbare kwaliteit in elkaar kunnen zetten. Maar zo’n speldenfabriek staat niet op zichzelf. Hij kan alleen functioneren in een maatschappij waar de onzichtbare hand van de markt al die talloze producenten met de consumenten van die producten verbindt. Waar duizenden kleermakers dagelijks duizenden spelden nodig hebben om hun waar af te spelden. Waar dus ook genoeg mensen moeten zijn die dagelijks duizenden kleren kunnen kopen. Smith schreef in ‘The Wealth of Nations’ (1776): When the market is very small, no person can have any encouragement to dedicate himself entirely to one employment, for want of the power to exchange all that surplus part of the produce of his own labour, which is over and above his own consumption, for such parts of the produce of other men's labour as he has occasion for.
De markten en de arbeidsdeling groeiden en groeiden tot de hele wereld één markt was en niemand meer precies wist waar hij of zij nu eigenlijk precies mee bezig was. In het begin produceerden mensen nog zoiets concreets als een tiende deel van een speld, maar tegenwoordig is zelfs die concreetheid in veel beroepen ver te zoeken. Men schrijft notities, die weer gelezen worden door andere mensen die daar weer notities over schrijven. Als beloning krijg je daar geld voor waarmee je - wonder boven wonder - zoiets concreets als een brood kunt kopen. En nog wel wat meer ook.
Alle door arbeidsdeling verkregen rijkdom ten spijt waren er natuurlijk al vroeg zwartkijkers die niet alleen de nogal scheve verdeling van die rijkdom kritiseerden, maar ook de arbeidsdeling zelf. Arbeidsdeling zou namelijk tot ´vervreemding´ leiden. In der Bestimmung, daß der Arbeiter zum Produkt seiner Arbeit als einem fremden Gegenstand sich verhält, liegen alle diese Konsequenzen. Denn es ist nach dieser Voraussetzung klar: Je mehr der Arbeiter sich ausarbeitet, um so mächtiger wird die fremde, gegenständliche Welt, die er sich gegenüber schafft, um so ärmer wird er selbst, seine innre Welt, um so weniger gehört ihm zu eigen,’ klaagde Karl Marx. De arbeidsdeling veroordeelde de van productiemiddelen beroofde arbeider niet alleen tot een leven op het bestaansminimum, ook zijn geestelijke rijkdom verpieterde hierdoor.
In deze tijd waarin iedere arbeider zijn eigen autootje (en veel meer) heeft wordt er niet meer zoveel gepraat over vervreemding. Toch is er nog steeds sprake van een enorme heimwee naar de tijd waarin vakmanschap een grotere rol speelde. Zet een klompenmaker en een touwslager op een markt en het volk stroomt toe. Ook de Gamma is waarschijnlijk niet alleen uit kostenoverwegingen zo populair. Af en toe wil een mens gewoon zelf iets tastbaars in elkaar knutselen of repareren.
Sommige mensen menen zelfs dat de ´volksziel´ kan worden afgelezen uit de wijze waarop die oude ambachten werden uitgevoerd. ´Materiële cultuur´ wordt dat ook wel genoemd. In ons land houdt het Meertens Instituut, beter bekend als Voskuils ´Bureau´, zich daarmee bezig. In ´Vuile Handen´ probeert Maarten Koning te reconstrueren welke bewegingen de boeren nu precies maakten bij het dorsen, een simpel, maar vermoeiend ambacht dat sinds de introductie van de maaidorser volledig vergeten is. Dat juist Koning, een man zonder ambities die alleen onbeduidend werk wilde doen, zich toelegde op de reconstructie van ambachten uit de tijd dat werk nog echt werk was is wellicht ironisch te noemen.
Bij hetzelfde Meertens Instituut is ook de afdeling ´volksnamen´ gevestigd. Op de website kunt u - ook als hij niets met een oud ambacht te maken heeft – alles vinden over de betekenis en de verspreiding van uw achternaam: http://www.meertens.knaw.nl/nfb/
**********************************
Boekhandel van Rossum is gevestigd aan de
Beethovenstraat 32 in Amsterdam.
Ga voor informatie naar www.boekhandelvanrossum.nl |
||||
© 2010 Willem Minderhout | ||||
powered by CJ2 |