archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 6 Jaargang 7 14 januari 2010 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | ||||
Werk: Neem nou mijn geval | Peter Schröder | |||
School
Met werken maakte ik voor het eerst kennis op school: ik werd daar geconfronteerd met het grote verschil tussen werktijd (doelgericht) en vrije tijd (vrijblijvend). In het gangbare klassikale onderwijs was je in werktijd afhankelijk van de leiding van de juffrouw, zij bepaalde de structuur van je bezigheden. Op de Montessorischool gaf de juffie niet de hele tijd lesjes, maar werd veel tijd ingeruimd voor het zelfstandig werken; de kinderen maakten dan hun eigen werkjes. Zo werd je weer een ander arbeidsrelevant verschil bijgebracht; het verschil tussen werken als zelfstandige (vorm en inhoud meer in eigen hand) en werken in dienstverband (vorm en inhoud bepaald door de organisatie). Lagere school moppen over werken: 'Ik wou dat ik de Vesuvius was, lekker de hele dag op mijn rug liggen roken en dan zeggen de mensen: Kijk, hij werkt!' Nog een, scholieren over het werk van kantoormensen: 'Zegt die ambtenaar: Ik heb vandaag bergen werk verzet: al die bergen papier op mijn bureau heb ik het raam uitgegooid!'
Scholieren maken nog geen deel uit van de officiële beroepsbevolking (CBS: 'Alle inwoners tussen 15 en 65 jaar die in staat en bereid zijn betaalde arbeid te verrichten'). Scholieren en studenten zijn bezig (hoger) te worden opgeleid om (beter) in staat en bereid tot betaalde arbeid de arbeidsmarkt te betreden.
Leidingnemer?
De beroepsbevolking bestaat uit mensen in loondienst, werklozen (samen de afhankelijke beroepsbevolking) en de zelfstandigen. Zeker in onze steeds verder individualiserende samenleving klinkt zelfstandig een stuk beter dan afhankelijk. Afhankelijk riekt toch wel erg naar de arbeider die met pet in de hand bedeesd de bevelen van de directeur (dikke buik in pak, horlogeketting, hoge hoed, sigaar in de mond) afwacht. We spreken nu liever van werknemers, die pakken gewoon hun legitieme portie werk van werkgevers. Eenmaal in loondienst (even niet denken aan die dienstbaarheid, en liever aan salaris of, nog beter, honorarium dan aan loon), krijgen werknemers werkinstructies van hun leidinggevende, ook wel manager genoemd. De werknemer is geen leidingnemer, soms staat hij te boek als medewerker. Wie het onderwijsleerproces weet vol te houden tot en met een universitair diploma heeft vaak meer praats (Frits Hoorweg heeft al eens opgemerkt dat de doctorandustitel in ieder geval betekent dat je bij een moeilijke vraag nooit verlegen zit om een antwoordverhaal). Academici zijn dan ook vaker geneigd zich in het arbeidsproces zelfstandig te voelen (aan de universiteit gaat dat, hoewel in dienstverband, onder het motto van de ‘academische vrijheid’). De zelfstandige ondernemer werkt voor eigen rekening, de zelfstandige professionals en kunstenaars lopen meestal minder eigen risico (aanvullende bulkcontracten en of subsidies).
Kritische ontplooiing
Ik doorliep zowel Montessori kleuter-, lager- als VHMOnderwijs en was stevig belast met een kritische eigenwijsheid toen ik in 1963 aan de universiteit van Amsterdam Politieke en Sociale Wetenschappen ging studeren. Ook die universitaire studie werd gekleurd door een zelfstandige kritische instelling tegenover vrijwel alles in de maatschappij. Het betekende dat je studeerde om jezelf ongehinderd verder te ontplooien en dat je liefst geen moment dacht aan een scholing richting arbeidsmarkt. Destijds volgde na twee jaar colleges & tentamens een derde jaar zonder colleges: de studenten werden geacht de studie in dat jaar geheel naar eigen inzicht in te richten, zelfstandig, zonder de dwingende structuren van een formeel curriculum. Voeg bij die zelfstandigheid de plicht tot ontplooiing en u ziet de structuur van het onderwijsleerproces steeds verder verdampen. Twintig jaar lang begaf ik mij in de door de Geboortegolf opgewekte turbulente maatschappelijke veranderingen om mij heen, eerst als participerende waarnemer, gaandeweg als journalist en tekstschrijver. Op de arbeidsmarkt opereerde ik met marginale inkomsten, maar maximale arbeidssatisfactie als kleine zelfstandige.
Verzorgingsstructuur
Aan alles komt een einde en om een volgende levensfase aan te vatten bleek het nodig te zijn om behalve alle onder eigen regie opgedane kennis en ervaring ook een formele bekroning in de zin van een doctorandusdiploma te verwerven. Aanpassing, kniebuiging aan de gevestigde orde. Het vroeg om een blijk van enige academische zelfstandigheid in de vorm van een doctoraalscriptie, een werkstuk dat bekend staat als een bron van veel stagnatie. Gelukkig zag een van de twee oprichters van De Leunstoel mijn barrières en haalde me toen als uitzendkracht naar zijn toenmalige werkkring, de Directie Verzorgingsstructuur van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Het kantoorwerk bood de benodigde structuur, (afhankelijkheid) maar ook permanente verbazing over doel en middelen van deze arbeidsorganisatie. In mijn arrogante onnozelheid voelde ik me daar als bezoeker van een open inrichting en zag vrij snel dat de enige manier om verder te komen het afronden van die doctoraalscriptie was. Enigszins verbeten zette ik me achter mijn ambtelijke bureau en begon uit het blote hoofd, zonder afleiding van stapels interessante literatuur en waterbehoevende planten, uit mijn hoofd mijn doctorale boodschap op te schrijven.
Gewapend met mijn diploma werd ik 'een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat'. De 'economische eenheid' was een ministerie. Ik ben er nooit helemaal aan gewend.
Economie.
De film 'Adieu plancher des vaches' (iets als 'Afgelopen met de flauwekul' – regie: Otar Iosseliani) speelt voor een belangrijk deel in een Parijs’ milieu dat al naar gelang het perspectief kan worden aangeduid als jeugdcrimineel of als een 'informele economie'. Hoofdpersoon Nicolas geeft zijn bedelende maat advies voor wervende woorden op het kartonnen bord dat voorbijgangers moet oproepen geld in zijn bakje te laten vallen. Hij zegt: 'Honger! dat is niet goed, Ziek ook niet. Probeer eens: Vandaag uit de gevangenis, maar geen geld voor een kadootje voor mijn 2 jarig dochtertje dat vandaag jarig is En dan moet er nog een hond naast je zitten'. Nicolas schrijft het met viltstift op het karton, een passerend jochie vraagt: 'Wat doen jullie?' 'Wij werken' zegt Nicolas.
Nicolas en zijn bedelaarsvriend kunnen worden gezien als klaplopers, als parasieten op de productieve arbeid van de werkende medemens. Maar op hun manier zetten Nicolas en zijn bedelende maat in economische zin als zelfstandige ondernemers de productiefactor 'arbeid' in en genieten uit dien hoofde 'arbeidsinkomen'. Ze zijn niet ‘afhankelijk’ vanwege een arbeidsovereenkomst en ook niet in de zin van ‘werkloos’ (met aanspraken op uitkeringen). Hun economisch nut is wellicht beter aantoonbaar dan dat van het werk van departementale ambtenaren.
Een prachtig boek!
Hoe zit dat met de arbeid van departementale ambtenaren? Wat houdt ambtelijke arbeid in? Zijn ambtenaren lui? In 'Het geheim van Den Haag' van Joost Heldeman * mijmert de hoofdpersoon: Wie zei er dat het leven van een ambtenaar zo ontspannen is? In de buitenwereld hoor je altijd twee verhalen: 1) ambtenaren zijn lui en 2) ambtenaren doen niets liever dan de hele dag regeltjes maken om daarmee goedwillende burgers het leven zuur te maken. Nooit is er eens iemand die opmerkt dat beide niet tegelijkertijd waar kunnen zijn. Maar ik kan u verzekeren dat hier keihard wordt gewerkt. Er worden beleidsnota’s gemaakt, projectplannen, discussienotities, begrotingen, memories van toelichting, proeven van wetgeving, antwoorden op Kamervragen, voortgangsrapportages…. .
(CBS: 'Van werkbelasting is sprake bij een persoon die 'ja, regelmatig' of 'ja, meestal' antwoordt op de desbetreffende enquêtevraag naar lichamelijke en psychische werkbelasting '.) Valt er een onderscheid tussen doel en middelen te maken? Heeft dit schrijfwerk maatschappelijk nut of de economische betekenis? Carlo van Praag heeft het in zijn verbazende bijdrage in dit nummer over een dikke laag van overbodigheid. Wie er meer van wil weten doet er goed aan snel het prachtige boek van Heldeman te lezen. De Joost Heldeman uit het boek neemt alles wat er op zijn ministerie gebeurt op een iets onnozele manier serieus. Zo staat het hele boek vol tekst die letterlijk overgeschreven zou kunnen zijn uit ambtelijke dossiers en daaraan ook weer zou kunnen worden toegevoegd zonder dat iemand het merkt. Zelden zijn vorm en inhoud van departementaal ambtelijk handwerk zo natuurgetrouw geformuleerd.
Metakluwen
Er is weinig mis met de voorstelling uit het boek van Heldeman. De ontknoping had denk ik beter door de hoofdpersoon zelf dan door zijn minister kunnen worden gebracht. Ook is de combinatie van het gangbare beleidsmaken en het administratieve werk van de loketambtenaar niet realistisch; het gaat om twee stevig gescheiden werelden. Bij Heldeman gaat het eigenlijk om het beleidswerk dat helemaal losgezongen is uit het dagelijks leven buiten de gebouwen met zonwerend glas, 'loket' is daar niet meer dan een metafoor. Het gaat om kluwens teksten over teksten die over andere teksten gaan en dat zo door tot in de n-de macht. 'Meta' teksten geven de toon aan tussen beleidsmakers en al zou de afhankelijke ambtelijke beroepsbevolking het willen, elke begrijpelijke maatschappelijke betekenis is er al lang uit verdwenen. Al zouden de beleidsambtenaren het kunnen, dan zal het ook niet lukken omdat de ‘top’ van een departement tijdig externe adviseurs inhuurt ('natuurlijk kunnen we het zelf, maar we hebben eenvoudig de tijd niet') om de productie aan woordenbrij een frisse nieuwe impuls te geven. Doel en middelen, vorm en inhoud , proces en product zijn zodanig door elkaar geklutst ('geïntegreerd en vertaald tot een diversiteit aan hapklare brokken in een zo optimaal mogelijke innovatieve mix') dat de door Max Weber beschreven bureaucratische rationaliteit voorgoed verdwenen is. Geen wonder dat ambtenaren het niet langer als hun opdracht zien te zorgen dat de hun toebedeelde sector (landbouw, onderwijs, ruimtelijke ordening enz.) zo goed mogelijk floreert, maar niet verder komen dan 'nota’s opstellen' of 'zorgen dat de minister niet uitglijdt' en voornamelijk met elkaar bezig zijn.
Echt waar
Ik zal letterlijk citeren uit een brief ** van een gerenommeerd adviesbureau (Gecertificeerd ISO 9001) aan een departementale beleidsmedewerker: Wij hebben met ….een gesprek gevoerd over het maken van een Plan van Aanpak voor het project Fundamentele Aanpak. Deze vraag is voor ons bijzonder gezien de grootte en de importantie van de probleemstelling en de zeer korte tijd om dit voorstel te maken en de opdracht uit te voeren. Omdat wij op dit gebied ervaren en deskundig zijn, hebben wij gemeend deze uitdaging aan te gaan en een voorstel voor u te maken waarin wij vanuit creativiteit en deskundigheid op voorhand een aanpak en oplossingsrichting hebben ontworpen. De twee weken opdrachttijd gebruiken wij om deze richting te onderbouwen en bij te schaven. Naar onze mening geeft deze expertmatige aanpak u en ons voldoende zekerheid op een concrete uitkomst. Deze aanpak en oplossingsrichting is naar ons inzicht goed implementeerbaar vanuit onze praktijkervaring als adviseurs, conceptontwikkelaars en projectmanagers waar wij in de meeste gevallen voor onze klanten de ontwikkelde ideeën ook mogen implementeren. (Vertel dit na in je eigen woorden.)
Als lid van een geprivilegeerd, doorgaans academisch geschoold, segment van de afhankelijke beroepsbevolking lukt het beleidsmakers om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat. Financiële beloning van de belastingbetalende burgers. Als zelfstandigen zouden zij het met hun schrijfwerk op de arbeidsmarkt minder ver brengen. Behalve natuurlijk als externe adviseurs van die afhankelijke ambtenaren.
De cirkel is rond
Goed, terug naar mijn arbeid: Ik kwam te werken bij een Directie die het restant was van een zelfstandig ministerie. Kenners hadden bij die stap van verafhankelijking al een traject bergafwaarts kunnen voorspellen. Er werkten behoorlijk verstandige mensen die behoorlijk verstandig beleid maakten voor hun sector en aanvankelijk in de uitvoering daarvan ook een stevige vinger in de pap hadden. Ze waren dan ook overwegend ‘buitenshuis’ op pad en waren gemiddeld zoveel intelligenter dat ze systematisch voor het ambtelijk peloton uitliepen. Dat maakte het gezelschap kwetsbaar voor de malende molens van de overige ambtenarij - met of zonder ambtelijke 'spelletjes'. Systematisch werd de begroting uitgehold, op leidende posities kwamen slechte en luie mensen terecht, uit het verdere bestand verdwenen gaandeweg de slimmere hardere werkers en bleven de vage uit-het-raamstaarders over. Toen van de Directie alleen nog de naam over was en teveel makkers de benen namen volgde ik hun voorbeeld en nam ontslag. Het vertrek betekende een opluchting. Ik werk nu nog een kleinigheid als zelfstandige voor eigen rekening. Van mijn lidmaatschap van de afhankelijke beroepsbevolking mis ik vooral het dagritme en sommige kantoorvoorzieningen.
* Joost Heldeman, Het Geheim van Den Haag, Contact 2009.
** Gevonden in de kopiërmachine van het departement
*************************************
Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag
is weer gewoon een boekhandel!
Kijk op www.buddenbrooks.nl |
||||
© 2010 Peter Schröder | ||||
powered by CJ2 |