archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 7
15 oktober 2009
Vermaak en Genot > Doe toch een spelletje mee delen printen terug
Pas 64 jaar! Frits Hoorweg

0701VG The Immortal Game
Als 13 jarige raakte ik gefascineerd door het schaakspel. In 1961 was dat; het spel werd in die tijd op het hoogste niveau gedomineerd door uit het Oostblok afkomstige spelers. De gangbare verklaring daarvoor was dat de overheid de beoefening van het spel actief steunde. Daar konden wij niet tegen op in het vrije Westen. Pas na enkele jaren werd mij duidelijk dat er tenminste nog één andere oorzaak was. Rusland had in en na de Tweede Wereldoorlog een gebied geannexeerd, of onder zijn invloedssfeer gebracht, met een zeer rijke schaaktraditie: zeg maar Midden-Europa. De schaakhistorie van dat gebied hielp een handje mee.

Hoezeer dat het geval was bleek mij toen ik oude schaakboeken in handen kreeg. In die tijd mocht je bij de Koninklijke Bibliotheek nog schaakboeken mee naar huis nemen. Tenminste als je lid was en die eer werd je alleen dan gegund als een ‘persoon van aanzien’ bereid was voor je in te staan. Mijn leraar scheikunde bleek zeer in zijn nopjes toen ik hem vroeg een daartoe strekkende brief te ondertekenen. Hij deed dat nadat hij mij had laten beloven dat het mijn cijfers voor scheikunde niet negatief zou beïnvloeden.
Er braken mooie tijden aan, waarin ik mij verloor in de boeken van Tarrasch, Lasker, Tartakower, Kmoch, Nimzowitsj en anderen. In een van die boeken moet ik de stelling tegengekomen zijn die bovenaan is afgebeeld. Iedere serieuze schaker zal hem herkend hebben: Anderssen-Kiezeritzky, Londen 1851. Wit maakt er een einde aan door: 22. Df6+. Want als zwart de dame slaat met het paard, geeft dat de dekking van veld e7 op en volgt: 23. Le7 mat.
Overigens zijn deze zetten niet echt gespeeld. Zwart had op de 20e zet al opgegeven, toen hij zag wat hem te wachten stond. Deze zettenreeks, en vooral wat eraan vooraf ging, maakte een verpletterende indruk op me. Ik wist niet dat het mogelijk was met zo’n minachting voor de materiële verhoudingen te spelen en ook nog zo mooi te winnen!
De schepper van dit moois bleek geboren te zijn in Breslau en had daar vrijwel zijn hele leven gewoond.

Mijn begrip van het schaakspel ging met sprongen vooruit, maar dat niet alleen. Onderwijl kreeg ik inzicht in de recente geschiedenis en ook voor mijn passieve beheersing van de Duitse taal deed het wonderen. Want die boeken waren vrijwel allemaal in het Duits gesteld, dat was namelijk de lingua franca in Midden-Europa. Tot die rampzalige oorlog daar een einde aan maakte.
Breslau heet sindsdien Wroclaw. Om de stad werd in 1945 maandenlang verbitterd gevochten, met grote vernielingen tot gevolg. Ook het graf van Anderssen0701VG Graf Anderssen werd ernstig beschadigd. De grafsteen, waarvoor na zijn dood in 1879 in heel Duitsland 1181 Mark bijeen werd gebracht, stond een kwartslag gedraaid. In 1957 zorgde de voorzitter van de Silesische schaakbond ervoor dat de stoffelijke resten werden uitgegraven en naar een fatsoenlijker plek gebracht. Niet zonder gevaar, want je kon in die tijd zomaar voor een Duitse revanchist worden aangezien.

Heet Breslau nu voor altijd Wroclaw? Nou, dat valt nog te bezien; de huidige situatie bestaat immers pas 64 jaar. De iets minder recente geschiedenis leert ons dat de stad blijkbaar op een omstreden plek lag en ligt, aan de oever van de Oder en aan handelsroutes over land die vroeger vooral van Oost naar West liepen. Dan weer kwam het in deze invloedsfeer en vervolgens weer in een andere, iets dat weerspiegeld werd in de naam die het meest gangbaar was. Van 1000-1335 heette het Wrotizla en hoorde het voornamelijk bij Polen, hoewel ook de Duitse heerser en de Tsjechen vingers in de pap hadden. Daarna (1335-1526) volgde een Boheemse periode en stond de stad bekend als Vretslav. Vervolgens, onder de Habsburgse monarchie, van 1526-1741, stond het bekend als Presslaw. Toen liet Frederik II (later bekend als ‘de Grote’) van Pruisen zijn oog op de stad vallen, of misschien meer nog op het gebied er omheen, Silesië, dat rijk is aan grondstoffen. Er volgde een zeer onrustige periode met heel veel oorlogen, maar toen het stof was neergedaald heette de stad Bresslau en was deze onderdeel van Pruisen. Voor die tijd was de stad semi-autonoom geweest, daar kwam toen een eind aan. In 1871 ontstond er weer een Duits rijk en werd de officiële naam Breslau.
En nu heet het dus Wroclaw, al, of pas, 64 jaar.

*******
De informatie over het graf van Anderssen haalde ik uit een bijzondere uitgave (over Schaakgraven) van De Schaakkoerier, Nieuwsbrief van de Motiefgroep Schaken, Nummer 82, juni 2006; ze is bijeengebracht door Fred van der Vliet.
Meer informatie over de Motiefgroep Schaken is te vinden op www.euwe.nl
Mijn ultrakorte samenvatting van de historie van Breslau is gebaseerd op: ‘Microcosm, Portrait of a Central European City’, Norman Davies& Roger Moorhouse, Pimlico 2003.
 
***********************
Meer over Midden-Europa in:
Van de redactie, van Carlo van Praag
De brieven van Marianne Bernard en Katharina Kouwenhoven
De kookrubriek van Maeve van der Steen
Het Weense stoelenwonder Thonet, van Peter Schröder


© 2009 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Doe toch een spelletje mee" -
Vermaak en Genot > Doe toch een spelletje mee
Pas 64 jaar! Frits Hoorweg
0701VG The Immortal Game
Als 13 jarige raakte ik gefascineerd door het schaakspel. In 1961 was dat; het spel werd in die tijd op het hoogste niveau gedomineerd door uit het Oostblok afkomstige spelers. De gangbare verklaring daarvoor was dat de overheid de beoefening van het spel actief steunde. Daar konden wij niet tegen op in het vrije Westen. Pas na enkele jaren werd mij duidelijk dat er tenminste nog één andere oorzaak was. Rusland had in en na de Tweede Wereldoorlog een gebied geannexeerd, of onder zijn invloedssfeer gebracht, met een zeer rijke schaaktraditie: zeg maar Midden-Europa. De schaakhistorie van dat gebied hielp een handje mee.

Hoezeer dat het geval was bleek mij toen ik oude schaakboeken in handen kreeg. In die tijd mocht je bij de Koninklijke Bibliotheek nog schaakboeken mee naar huis nemen. Tenminste als je lid was en die eer werd je alleen dan gegund als een ‘persoon van aanzien’ bereid was voor je in te staan. Mijn leraar scheikunde bleek zeer in zijn nopjes toen ik hem vroeg een daartoe strekkende brief te ondertekenen. Hij deed dat nadat hij mij had laten beloven dat het mijn cijfers voor scheikunde niet negatief zou beïnvloeden.
Er braken mooie tijden aan, waarin ik mij verloor in de boeken van Tarrasch, Lasker, Tartakower, Kmoch, Nimzowitsj en anderen. In een van die boeken moet ik de stelling tegengekomen zijn die bovenaan is afgebeeld. Iedere serieuze schaker zal hem herkend hebben: Anderssen-Kiezeritzky, Londen 1851. Wit maakt er een einde aan door: 22. Df6+. Want als zwart de dame slaat met het paard, geeft dat de dekking van veld e7 op en volgt: 23. Le7 mat.
Overigens zijn deze zetten niet echt gespeeld. Zwart had op de 20e zet al opgegeven, toen hij zag wat hem te wachten stond. Deze zettenreeks, en vooral wat eraan vooraf ging, maakte een verpletterende indruk op me. Ik wist niet dat het mogelijk was met zo’n minachting voor de materiële verhoudingen te spelen en ook nog zo mooi te winnen!
De schepper van dit moois bleek geboren te zijn in Breslau en had daar vrijwel zijn hele leven gewoond.

Mijn begrip van het schaakspel ging met sprongen vooruit, maar dat niet alleen. Onderwijl kreeg ik inzicht in de recente geschiedenis en ook voor mijn passieve beheersing van de Duitse taal deed het wonderen. Want die boeken waren vrijwel allemaal in het Duits gesteld, dat was namelijk de lingua franca in Midden-Europa. Tot die rampzalige oorlog daar een einde aan maakte.
Breslau heet sindsdien Wroclaw. Om de stad werd in 1945 maandenlang verbitterd gevochten, met grote vernielingen tot gevolg. Ook het graf van Anderssen0701VG Graf Anderssen werd ernstig beschadigd. De grafsteen, waarvoor na zijn dood in 1879 in heel Duitsland 1181 Mark bijeen werd gebracht, stond een kwartslag gedraaid. In 1957 zorgde de voorzitter van de Silesische schaakbond ervoor dat de stoffelijke resten werden uitgegraven en naar een fatsoenlijker plek gebracht. Niet zonder gevaar, want je kon in die tijd zomaar voor een Duitse revanchist worden aangezien.

Heet Breslau nu voor altijd Wroclaw? Nou, dat valt nog te bezien; de huidige situatie bestaat immers pas 64 jaar. De iets minder recente geschiedenis leert ons dat de stad blijkbaar op een omstreden plek lag en ligt, aan de oever van de Oder en aan handelsroutes over land die vroeger vooral van Oost naar West liepen. Dan weer kwam het in deze invloedsfeer en vervolgens weer in een andere, iets dat weerspiegeld werd in de naam die het meest gangbaar was. Van 1000-1335 heette het Wrotizla en hoorde het voornamelijk bij Polen, hoewel ook de Duitse heerser en de Tsjechen vingers in de pap hadden. Daarna (1335-1526) volgde een Boheemse periode en stond de stad bekend als Vretslav. Vervolgens, onder de Habsburgse monarchie, van 1526-1741, stond het bekend als Presslaw. Toen liet Frederik II (later bekend als ‘de Grote’) van Pruisen zijn oog op de stad vallen, of misschien meer nog op het gebied er omheen, Silesië, dat rijk is aan grondstoffen. Er volgde een zeer onrustige periode met heel veel oorlogen, maar toen het stof was neergedaald heette de stad Bresslau en was deze onderdeel van Pruisen. Voor die tijd was de stad semi-autonoom geweest, daar kwam toen een eind aan. In 1871 ontstond er weer een Duits rijk en werd de officiële naam Breslau.
En nu heet het dus Wroclaw, al, of pas, 64 jaar.

*******
De informatie over het graf van Anderssen haalde ik uit een bijzondere uitgave (over Schaakgraven) van De Schaakkoerier, Nieuwsbrief van de Motiefgroep Schaken, Nummer 82, juni 2006; ze is bijeengebracht door Fred van der Vliet.
Meer informatie over de Motiefgroep Schaken is te vinden op www.euwe.nl
Mijn ultrakorte samenvatting van de historie van Breslau is gebaseerd op: ‘Microcosm, Portrait of a Central European City’, Norman Davies& Roger Moorhouse, Pimlico 2003.
 
***********************
Meer over Midden-Europa in:
Van de redactie, van Carlo van Praag
De brieven van Marianne Bernard en Katharina Kouwenhoven
De kookrubriek van Maeve van der Steen
Het Weense stoelenwonder Thonet, van Peter Schröder
© 2009 Frits Hoorweg
powered by CJ2