archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 6
17 september 2009
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Leszek Kolakowski Willem Minderhout

0619VG Kolakowski
17 juli 2009 stierf de Poolse filosoof Leszek Kolakowski op bijna tweeëntachtigjarige leeftijd. Kolakowski is van groot historisch belang omdat hij, zelfs toen hij nog belijdend communist en marxistisch filosoof was, zijn ogen niet sloot voor het verderfelijke karakter van het Stalinisme en in bijtende kritieken openlijk uiting gaf aan zijn mening dat ‘marxisme’ een begrip met een institutionele en niet met een intellectuele inhoud’ was geworden, ‘net als dat bij elke kerkelijke leer het geval is.’ ‘Het begrip ‘marxist’ verwijst naar iemand die zich kenmerkt door zijn bereidheid zonder meer alle opvattingen te aanvaarden die door de officiële instanties als juist worden gekenmerkt.’ Als dwarse denker had hij grote invloed op de Poolse vakbond Solidariteit, vooral via het KOR, het Comité ter Verdediging van Arbeiders.

Buiten Polen was vooral zijn monumentale werk ‘Die Hauptströmungen des Marxismus. Entstehung, Entwicklung, Zerfall’ (in het Nederlands vertaald als ‘De Geschiedenis van het Marxisme’), dat in drie delen tussen 1976 en 1978 uitkwam, van grote invloed (of had van grote invloed moeten zijn) op het in die tijd nog in alle hevigheid voortwoedende ‘marxismedebat’. De openingszin alleen al is het vermelden waard: 'Karl Marx was een Duitse filosoof’. Hiermee zette hij Marx, net als Henk Wesseling die Marx ergens ‘een bekend negentiende-eeuws progressief denker’ noemt, precies in zijn context. Wat volgde was een grondige, kritische maar -waar dat op zijn plaats is- respectvolle, ontmythologisering van het denken van Marx en de vele marxisten (en marxismen) die zich zijn erfopvolgers waanden.

Vooral het derde deel, dat het ‘verval’ van het marxisme beschrijft, zal bij de vele gelovige marxistische studenten uit die tijd moeilijk te verteren zijn geweest. Hun ‘ideologische fantasieën’ over een ‘revolutie hier en nu’ noemt hij ‘een farce, niets anders dan de luimen van verwende kinderen uit de middenklasse’. ‘Keer op keer werd de ‘bevrijding’ van de onmenselijke druk geëist waaronder de studenten te lijden hadden, zoals de plicht tentamens af te leggen of een of ander vak te leren.’ De extremisten – in die tijd was onder andere de RAF nog actief - veegde hij op één hoop met fascistische knokploegen.
Het werk van de destijds ook in sommige Nederlandse linkse kringen populaire Franse filosoof Althusser bracht volgens Kolakowski, op wat neologismen na, niets nieuws. Het was niet meer dan een poging om terug te keren tot ‘een ideologische rigiditeit en leerstellige exclusiviteit, tot het geloof dat het marxisme van verontreiniging door andere denkrichtingen gevrijwaard zou kunnen blijven.’ Een Marx-kenner (dat is iets heel anders dan een gelovig marxist) als Bart Tromp had – waarschijnlijk mede door dit soort observaties – een grote bewondering voor Kolakowski.

Dit moge allemaal oude koek zijn. De muur is gevallen en ‘marxisten’ vindt men tegenwoordig alleen nog in de oerwouden van Colombia en in Noord-Korea. Desalniettemin is Kolakowski’s denken om minstens drie – waarvan twee zeer paradoxale - redenen nog verbazend actueel. (De belangrijkste reden breng ik niet eens ter sprake: Kolakowski is een groot stilist! Het is een genot om hem te lezen.)

De twee ‘paradoxale redenen’ wil ik alleen maar aanstippen.
Terry Eagleton’s observatie dat 'what perished in the Soviet Union was Marxist only in the sense that the Inquisition was Christian', zou van Kolakowski geweest kunnen zijn. Kolakowski’s werk kan bijdragen aan een herwaardering van Marx, nu hij - zoals Bart Tromp schreef in zijn Marxbiografie – niet langer wordt beschouwd als ‘de bebaarde alweter, van wie uit hun verband gerukte zinsneden dienst moesten doen om de meest uiteenlopende politieke en wetenschappelijke standpunten en stellingen te legitimeren’.
De tweede ‘paradoxale reden’ is dat de atheïst Kolakowski gedurende zijn ‘debunking’ van het marxisme als een vorm van religie steeds meer doordrongen raakte van het feit dat ons denken niet verklaard kan worden zonder de religieuze – en dan met name de Christelijke – wortels daarvan in ogenschouw te nemen. Bij het huidige ‘God-debate’ tussen Eagleton c.s. enerzijds en Dawkins c.s. anderzijds zouden de denkbeelden van Kolakowski een zeer vruchtbare rol kunnen spelen. Iets minder op de ‘theoretische hoogten’ geldt hetzelfde voor de discussie over multiculturalisme en waardenrelativisme. Kolakowski acht de Westerse cultuur juist superieur omdat zij aan zichzelf durft te twijfelen. Ieder fanatisme is barbarij.

Deze afkeer van fanatisme komt het meest pregnant tot uiting in het korte essay ‘Hoe een conservatief-liberaal socialist te zijn?' Ik zal proberen het nog korter weer te geven.
Kolakowski is conservatief omdat hij gelooft dat je niets voor niets krijgt. Er is geen ‘happy ending’. Het afschaffen van traditionele instituties garandeert niet dat mensen gelukkiger worden. Het tegendeel is waarschijnlijk het gevolg. Afgunst, hebzucht en agressie zullen nooit uit de maatschappij gebannen kunnen worden.
Hij is liberaal omdat hij gelooft dat de staat primair voor veiligheid moet zorgen. Het veiligheidsbegrip kan uitgebreid worden, maar de staat kan nooit voor ‘geluk’ zorgen. Individueel initiatief en vindingrijkheid moeten de ruimte krijgen. Concurrentie en ongelijkheid zijn noodzakelijke motivaties voor creativiteit en vooruitgang.
Hij is socialist omdat hij vindt dat er goede redenen zijn om de vrijheid van economisch handelen te beperken. Niet elke vorm van ongelijkheid is onvermijdelijk en niet alle winst is gerechtvaardigd. De economie behoort onder democratisch gelegitimeerde maatschappelijke controle te staan, ook al leidt dit tot een zekere mate van bureaucratie.

Kolakowski meent dat een partij met een dergelijk programma nooit zal kunnen uitgroeien tot een grote en machtige Internationale, omdat deze de mensen niet kan beloven gelukkig te zijn. Volgens mij geeft hij precies de relatieve verschillen in de ‘ideologische driehoek’ conservatief – liberaal – socialist weer. Dat vormt een mooi recept voor een ‘politiek der gematigden’ waarbij conservatieven, liberalen en socialisten elkaar – ondanks verschillen in nadruk en perspectief – elkaar kunnen vinden.
 
******************************************
Boekhandel Schimmelpennink aan de
Weteringschans in Amsterdam heeft een mooie website:
 
**********************************


© 2009 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Leszek Kolakowski Willem Minderhout
0619VG Kolakowski
17 juli 2009 stierf de Poolse filosoof Leszek Kolakowski op bijna tweeëntachtigjarige leeftijd. Kolakowski is van groot historisch belang omdat hij, zelfs toen hij nog belijdend communist en marxistisch filosoof was, zijn ogen niet sloot voor het verderfelijke karakter van het Stalinisme en in bijtende kritieken openlijk uiting gaf aan zijn mening dat ‘marxisme’ een begrip met een institutionele en niet met een intellectuele inhoud’ was geworden, ‘net als dat bij elke kerkelijke leer het geval is.’ ‘Het begrip ‘marxist’ verwijst naar iemand die zich kenmerkt door zijn bereidheid zonder meer alle opvattingen te aanvaarden die door de officiële instanties als juist worden gekenmerkt.’ Als dwarse denker had hij grote invloed op de Poolse vakbond Solidariteit, vooral via het KOR, het Comité ter Verdediging van Arbeiders.

Buiten Polen was vooral zijn monumentale werk ‘Die Hauptströmungen des Marxismus. Entstehung, Entwicklung, Zerfall’ (in het Nederlands vertaald als ‘De Geschiedenis van het Marxisme’), dat in drie delen tussen 1976 en 1978 uitkwam, van grote invloed (of had van grote invloed moeten zijn) op het in die tijd nog in alle hevigheid voortwoedende ‘marxismedebat’. De openingszin alleen al is het vermelden waard: 'Karl Marx was een Duitse filosoof’. Hiermee zette hij Marx, net als Henk Wesseling die Marx ergens ‘een bekend negentiende-eeuws progressief denker’ noemt, precies in zijn context. Wat volgde was een grondige, kritische maar -waar dat op zijn plaats is- respectvolle, ontmythologisering van het denken van Marx en de vele marxisten (en marxismen) die zich zijn erfopvolgers waanden.

Vooral het derde deel, dat het ‘verval’ van het marxisme beschrijft, zal bij de vele gelovige marxistische studenten uit die tijd moeilijk te verteren zijn geweest. Hun ‘ideologische fantasieën’ over een ‘revolutie hier en nu’ noemt hij ‘een farce, niets anders dan de luimen van verwende kinderen uit de middenklasse’. ‘Keer op keer werd de ‘bevrijding’ van de onmenselijke druk geëist waaronder de studenten te lijden hadden, zoals de plicht tentamens af te leggen of een of ander vak te leren.’ De extremisten – in die tijd was onder andere de RAF nog actief - veegde hij op één hoop met fascistische knokploegen.
Het werk van de destijds ook in sommige Nederlandse linkse kringen populaire Franse filosoof Althusser bracht volgens Kolakowski, op wat neologismen na, niets nieuws. Het was niet meer dan een poging om terug te keren tot ‘een ideologische rigiditeit en leerstellige exclusiviteit, tot het geloof dat het marxisme van verontreiniging door andere denkrichtingen gevrijwaard zou kunnen blijven.’ Een Marx-kenner (dat is iets heel anders dan een gelovig marxist) als Bart Tromp had – waarschijnlijk mede door dit soort observaties – een grote bewondering voor Kolakowski.

Dit moge allemaal oude koek zijn. De muur is gevallen en ‘marxisten’ vindt men tegenwoordig alleen nog in de oerwouden van Colombia en in Noord-Korea. Desalniettemin is Kolakowski’s denken om minstens drie – waarvan twee zeer paradoxale - redenen nog verbazend actueel. (De belangrijkste reden breng ik niet eens ter sprake: Kolakowski is een groot stilist! Het is een genot om hem te lezen.)

De twee ‘paradoxale redenen’ wil ik alleen maar aanstippen.
Terry Eagleton’s observatie dat 'what perished in the Soviet Union was Marxist only in the sense that the Inquisition was Christian', zou van Kolakowski geweest kunnen zijn. Kolakowski’s werk kan bijdragen aan een herwaardering van Marx, nu hij - zoals Bart Tromp schreef in zijn Marxbiografie – niet langer wordt beschouwd als ‘de bebaarde alweter, van wie uit hun verband gerukte zinsneden dienst moesten doen om de meest uiteenlopende politieke en wetenschappelijke standpunten en stellingen te legitimeren’.
De tweede ‘paradoxale reden’ is dat de atheïst Kolakowski gedurende zijn ‘debunking’ van het marxisme als een vorm van religie steeds meer doordrongen raakte van het feit dat ons denken niet verklaard kan worden zonder de religieuze – en dan met name de Christelijke – wortels daarvan in ogenschouw te nemen. Bij het huidige ‘God-debate’ tussen Eagleton c.s. enerzijds en Dawkins c.s. anderzijds zouden de denkbeelden van Kolakowski een zeer vruchtbare rol kunnen spelen. Iets minder op de ‘theoretische hoogten’ geldt hetzelfde voor de discussie over multiculturalisme en waardenrelativisme. Kolakowski acht de Westerse cultuur juist superieur omdat zij aan zichzelf durft te twijfelen. Ieder fanatisme is barbarij.

Deze afkeer van fanatisme komt het meest pregnant tot uiting in het korte essay ‘Hoe een conservatief-liberaal socialist te zijn?' Ik zal proberen het nog korter weer te geven.
Kolakowski is conservatief omdat hij gelooft dat je niets voor niets krijgt. Er is geen ‘happy ending’. Het afschaffen van traditionele instituties garandeert niet dat mensen gelukkiger worden. Het tegendeel is waarschijnlijk het gevolg. Afgunst, hebzucht en agressie zullen nooit uit de maatschappij gebannen kunnen worden.
Hij is liberaal omdat hij gelooft dat de staat primair voor veiligheid moet zorgen. Het veiligheidsbegrip kan uitgebreid worden, maar de staat kan nooit voor ‘geluk’ zorgen. Individueel initiatief en vindingrijkheid moeten de ruimte krijgen. Concurrentie en ongelijkheid zijn noodzakelijke motivaties voor creativiteit en vooruitgang.
Hij is socialist omdat hij vindt dat er goede redenen zijn om de vrijheid van economisch handelen te beperken. Niet elke vorm van ongelijkheid is onvermijdelijk en niet alle winst is gerechtvaardigd. De economie behoort onder democratisch gelegitimeerde maatschappelijke controle te staan, ook al leidt dit tot een zekere mate van bureaucratie.

Kolakowski meent dat een partij met een dergelijk programma nooit zal kunnen uitgroeien tot een grote en machtige Internationale, omdat deze de mensen niet kan beloven gelukkig te zijn. Volgens mij geeft hij precies de relatieve verschillen in de ‘ideologische driehoek’ conservatief – liberaal – socialist weer. Dat vormt een mooi recept voor een ‘politiek der gematigden’ waarbij conservatieven, liberalen en socialisten elkaar – ondanks verschillen in nadruk en perspectief – elkaar kunnen vinden.
 
******************************************
Boekhandel Schimmelpennink aan de
Weteringschans in Amsterdam heeft een mooie website:
 
**********************************
© 2009 Willem Minderhout
powered by CJ2