archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 8 Jaargang 1 12 februari 2004 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
The sixties zijn echt voorbij | Peter Schröder | |||
Vorig jaar was er in Breda een tentoonstelling over Hitweek, het professionele amateurkrantje dat meehielp the sixties tot een bepalend tijdperk te maken. Na een rustige en leerzame tijd in de door schaarste en ingetogenheid gekenmerkte jaren 50 hadden een ruimer gevulde knip en luidruchtige popmuziek gezorgd voor een nieuwe tijdperk. De Geboortegolf vestigde zijn heerschappij. De grauwe massa viel uiteen in individuen en Hitweek liep daarbij voorop. Over het ontstaan van Hitweek en parallel eraan het ontstaan van Provo schreef ik twee voorgaande stukken (zie het archief voor 'Hoe the sixties ontstonden' en 'Maximale tolerantie en maximale solidariteit'). Het risico van de voorhoede is dat je onder de voet dreigt te worden gelopen door de meute die achter je aan komt. Zo ging het ook met Hitweek. Uitbundigheid en lang haar waren een mooi begin, maar aan alles komt een einde. Het is daarom tijd voor een slotbeschouwng Hitweek maken was spannend en dankbaar, maar het was ook heel hard werken om de krant op tijd de burelen in de Amsterdamse Alexander Boersstraat uit te krijgen, elke week opnieuw. Tegen de deadline de hele nacht doorhalen, tot het ochtendgloren. Dat was vooral voor de makers Marjolein (Kuysten) en Willem (de Ridder) op den duur teveel. Bij Willem werd het behalve lichamelijke, ook artistieke vermoeidheid. Hij wilde ook weer andere dingen oppakken en daar was nu geen tijd voor. De ogenschijnlijk geniale oplossing was het 'dubbelvouwen' van Hitweek tot het tweewekelijks verschijnende Aloha. Aloha was ook een prachtkrant, maar langzamerhand veranderde het karakter. De vorm bleef uniek, maar qua inhoud begon de creatieve ballon langzaam leeg te lopen. Er was mooi nieuws uit het land en de wereld, maar een relatief groot gedeelte van de inhoud werd door steeds hetzelfde groepje mensen gebracht. De bijdragen werden omslachtiger en het geheel werd geleidelijk minder eendrachtig en vaker raillerend. De stukken over muziek werden langer en degelijker en er verschenen uiteenzettingen over de politieke verhoudingen. Daarnaast kwam de anatomische les steeds explicieter in beeld, samen met wat vagere verhalen over liefde, verdovende sigaretjes en een nieuw levensgevoel. De inhoud werd bijeengehouden door de sierlijke vormgeving van Willem en een serie nieuwe opmakers en striptekenaars waarvan het droog hilarische werk van Piet Schreuders opviel. Uit het land kwam er steeds minder post en de vaste krachten van de redactie vergaderden steeds uitgebreider over De Toekomst van de Krant. Willen we een goed professioneel product maken? Moet het allemaal juist speels en anarchistisch zijn? Schrijven we voor jongens en meisjes tussen 15 en 25 of groeien we met onze generatie mee? (Een terzijde voorbeeld van Meegroeien Met De Doelgroep: mijn vader trok in de jaren 50 met anderen in Den Haag de jeugdherberg Ockenburg van de grond. Met het ouder worden van de doelgroep werd de jeugdherberg gesloten. Het huidige Ockenburg dankt zijn bekendheid bij de oorspronkelijke doelgroep aan de begraafplaats annex crematorium). Dilemma’s en nog meer Dilemma’s. Soms ook factiestrijd, complotten en verborgen agenda’s. Een ieder die wel eens een bezinningsdag heeft mee moeten maken, zou het type door rookwolken omgeven dialogen en monologen uit het conferentieoord in bosrijke omgeving meteen hebben herkend. Intussen werd de Aloha links en rechts ingehaald en dat valt altijd moeilijk bij de strijders van het eerste uur. (Een voorbeeld: Politiek geëngageerde jongeren hadden jarenlang demonstratief gestreden tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam. Zij liepen te hoop tegen de Amerikaanse en de eigen regering. Tot die oorlog bijna afgelopen was en er opeens ook een minister tussen de demonstranten gesignaleerd werd. Je zou denken: tevredenheid onder de demonstranten, ons doel is bereikt, zelfs onze ministers zien nu in dat het anders moet. Maar de demonstranten voelden het als manipulatie van hun goede zaak door foute mensen.) Marjolein had ooit over Hitweek gezegd: “Wat we wilden was een eigen alles voor iedereen: eigen haar, eigen clubs, eigen muziek, eigen mode ... een eigen blad”. Deze missie had zijn doel bereikt. De voorlopers waren ingehaald door de massa. Bij Aloha kon de redactie vergaderen over wat er nu nog verder te verbeteren viel, maar dat leek meer op onderhoud en reparatie. Geen taak waarmee je een baanbrekend blad overeind houdt. Aloha werd vervolgens in 1972 opgeheven. Provo was in 1967 al ten grave gedragen, The Beatles hielden er in 1970 mee op en Aloha dus niet veel later. Wat kort had het nieuwe tijdperk eigenlijk geduurd! Wat een samengebalde energie was er vrijgekomen! Wat was er veel veranderd! Ik denk nog altijd met veel plezier terug aan Hitweek, de mensen, het pand en de jaren 60. Zelf groeide ik op in een periode waarin de bewaarkool op zijn laatste benen liep. Daarvóór heerste de matigheid en de afkeer van aanstellerij: ‘sportief en toch gekleed’, ‘aromatisch doch mild’, ‘zuinigheid en vlijt’, ‘doe je dat thuis ook?’, ‘sport is gezond’ en ‘twee kleuren rood vloeken’. Politiek protest mócht – binnen het kader van de ingetogen democratie. Inleidende seks mócht voor de rijpere jeugd heel soms – mits voorzien van een onmenselijke dosis liefde. De dienstplicht bestond. Dienstweigeren kón – als daar voldoende idealistisch fundament en veel geploeter tegenover stond. Zoals bekend is er van al die voorschriften na de vrolijke HAARGOLF waarin Hitweek en Provo het land overspoelden niet veel heel gebleven. Het harig jonge volkje hield op boterhammen met tevredenheid te eten. Lang Haar en Herriemuziek betekenen nu niks bijzonders meer. Toen was er voor het dragen van lang haar heel wat inzet en volharding nodig. Maar als je de stap gezet had en je kwam een ander tegen betekende het ook meteen: Goed Volk!. Contact, Communicatie: in de klas, op straat, in de kroeg, op de camping: je wist met wie je te doen had. Met een 'goeie vogel' of 'fantastische chick', die ook van Them en de Stones hield, overhoop lag met domme leraren, een uitstekende boetiek wist en je meenam naar een voortreffelijke club. Of mee naar huis om over 'akties' en festivals te praten onder het genot van een stickie. Of het nou in Zwolle, Amsterdam, Antwerpen, Marseille of Londen was: de solidariteit lag op straat. Solidariteit: het kwam bijvoorbeeld naar boven bij oproerachtige actie. Als er in de jaren daarvóór iets aan de hand was tussen demonstrerende jongens en meppende politie dan was de dagbladpers er als de kippen bij om te beweren dat de menigte te splitsen was in enerzijds maatschappelijk bevlogen jongelui die op de verkeerde manier het goede voorhadden en anderzijds de ‘ordinaire relschoppers’ die louter uit waren op kapotmaken. Heel lang waren er ook ‘organisatoren’ genoeg die na een felle actie vertelden dat de goede zaak jammer genoeg was geschaad door het destructieve optreden van foute elementen die uiteraard streng moesten worden gestraft. In het begin van de jaren ‘60 was er een tijdje waarin ‘foute’ jongens stomweg niet bestonden: alle demonstranten, ook al kwamen ze wat rauw uit de hoek, waren bonafide demonstranten, ook ruwe bolsters waren echte Provo’s. Maar er kwamen steeds meer langharigen. En dan kwam onherroepelijk het moment dat je door een langharige in een auto bijna van de zebra gereden werd, dat je met een goed uitziende vogel ruzie kreeg en dat een gast in een Afghaanse jas er met jouw chick vandoor ging. Dan kwam onherroepelijk het moment waarop je merkte dat er onder lang haar ook een zulthoofd kon schuilgaan. ‘Langharig werkschuw tuig’ kreeg jarenlang de waarschuwing “Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg” te horen. Gek was intussen gewoon geworden. Gek en raar staan nu op het veelomvattende menu van de ‘massa-individualisering’. Als het gaat om muziek, mode, kunst, vermaak en levenswijsheid is er meer keus voor meer doelgroepen dan ooit. Mooi. Het is wel minder huiselijk. Toen popmuziek en Hitweek ontstonden was er schaarste. Je moest goed kiezen, want er was veel tijd, maar verder niet veel aanbod. Je was zuinig op je voorliefdes en je engagement en dat maakte alles spannend: de hele week toeleven naar een radioprogramma, hijgend naar de winkel voor en nieuw singeltje (en dat dan 20x achter elkaar draaien), dat bestaat niet meer. Je (westerse wereldburger) kunt nu ongeveer alles krijgen, het is nog betaalbaar ook – en dat maakt het inrichten van je eigen leven, het uitzetten van je eigen koers, een stuk zwaarder (hoe stel je je prioriteiten). De socioloog Joop Goudsblom heeft dit nieuwe economische mechanisme aangeduid als ‘Verteveling’. Een juiste, maar in het spraakgebruik niet erg makkelijke term. Uiteindelijk gaat het om de oorspronkelijke betekenis van ‘Verveling’- als er te veel is, is het moeilijk te vermijden in lusteloosheid te geraken. Kleuters geparkeerd voor de de Gamebox, scholieren en studenten de hele nacht in dezelfde housedreun, volwassenen geeuwend voor de 25 tv-netten met dezelfde soaps. Iedereen is tegenwoordig in staat een persoonlijke keuze te maken, maar wonderbaarlijk leidt de VEELHEID waarin vandaag alles voorhanden is eerder tot een massa-smaak. Het zal niet altijd makkelijk zijn in de massa-individualisering van nu iets te organiseren dat net zo spannend is als Hitweek toen. |
||||
© 2004 Peter Schröder | ||||
powered by CJ2 |