archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 6
27 november 2008
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Achtergelaten en verscheurd Frits Hoorweg

0604VG Updike
Ooit had je het blad Thrillers&Detectives. Het verscheen van 1981 tot 1988 en werd uitgegeven (en geredigeerd) door Theo Capel. Op de lijst van medewerkers kwam men regelmatig namen tegen die in De Leunstoel weer zijn opgedoken: Hans Knegtmans, Marianne Bernard, Steye Raviez, Katharina Kouwenhoven. Ik mocht ook meedoen.
Tegen de vakantietijd kreeg ik een keer het verzoek om een verhaaltje te maken over ‘de boekentas voor de vakantie’. Het idee was dat ik op boekenmarkten en in antiquariaten mijn leesvoer voor de vakantie zou inslaan; en wel tegen afbraakprijzen, zodat ik de boeken met een gerust hart, na lezing, op mijn vakantieadres zou kunnen achterlaten.
Het eerste deel van die opdracht heb ik met groot plezier uitgevoerd en er een vrolijk artikel over geschreven. Maar die boeken zomaar ergens achter laten, dat stuitte me tegen de borst.
Ik nam ze weer mee naar huis, samen met de boeken die ik onderweg had aangeschaft.

Daar moest ik laatst aan denken, toen ik met vakantie naar Turkije ging. Vanwege het reisplan moest de hoeveelheid bagage tot een minimum beperkt blijven. Daarom nam ik het voor mij moeilijke besluit dat de twee boeken die ik mee kon nemen onderweg zouden worden afgedankt, en zo mogelijk vervangen door twee andere.
Bij Aquila, een antiquariaat in de Vondelstraat in Den Haag, kocht ik voor één Euro twee oude Pinguïns. Die ene was een vroege roman van Somerset Maugham. Die heb ik gelezen en ik weet eigenlijk nu al niet meer waar hij over ging. Zonder probleem heb ik dat boek achtergelaten voor de eerlijke vinder, maar van het tweede boekje kon ik minder makkelijk afscheid nemen. Het waren verzamelde stukken van John Updike: satires, boekbesprekingen en autobiografische schetsen. Veel soeps was het eigenlijk ook niet, maar één van de autobiografische schetsen had een snaar bij me geraakt.

In ‘Outing, a family anecdote’ vertelt Updike hoe hij, met z’n nieuwe vriendin, op sleeptouw wordt genomen door zijn ouders. Ze moeten en zullen een bezoek brengen aan het dorpje Pennington. De reden daarvoor is dat de nieuwe vriendin Pennington heet; en laat de familie Updike nou toevallig uit het dorp met die naam afkomstig zijn! Updike’s ouders raken over deze merkwaardige coïncidentie niet uitgepraat. De jonggeliefden laten het op de achterbank verveeld over zich heen gaan. Het verhaaltje bereikt een soort van apotheose met de aankomst in Pennington, waar blijkt dat het een dorp is als vele andere. Pa en moe Updike lijken dan ook niet meer te snappen waar ze zo’n drukte over hebben gemaakt.
Deze aardige familieanekdote illustreert iets dat iedere genealoog weet: jongeren zijn niet geïnteresseerd in hun familiegeschiedenis; enkele uitzonderingen daar gelaten. Wat mij nog meer trof dan dit verhaal als zodanig was een voetnoot. Daarin geeft Updike, in zeer kort bestek, een kleine geschiedenis weer die hij aantrof in een oud boek over de Op Dijck familie.

Het gaat over James Glenn Updike en speelt tijdens de Burgeroorlog. De kapitein die bij de Confederates hoorde, liep na de eerste slag bij Manassas, of Bull Run, over het slagveld. Hij stuitte daar op een stervende soldaat van de Union, die schreeuwde om water. Nadat hij hem dat gegeven had vroeg hij zijn naam en adres, om zijn familie te kunnen informeren. De soldaat zei hem dat hij Opdyke heette en dat hij uit Delaware kwam. Waarop de kapitein antwoordde dat zijn naam Updike was. De gewonde soldaat keek hem verbouwereerd aan en geloofde hem blijkbaar niet, waardoor de vraag naar zijn adres onbeantwoord bleef, en ook zijn voornaam was nog niet bekend. Kapitein Updike moest vervolgens iets anders doen en liet de gewonde naamgenoot alleen. Toen hij een uur later weer bij hem ging kijken bleek hij overleden te zijn.

Een opmerkelijk verhaal, dat erom lijkt te vragen in een roman te worden verwerkt. Voorzover ik weet heeft Updike dat nooit gedaan. Het deed mij denken aan de wederwaardigheden van sergeant Hoorweg aan de Grebbelinie. Ik schreef daarover in Jrg 1, Nr 13. In een boek van E.H. Brongers (Grebbelinie 1940) trof ik zijn naam aan op pagina 233 en 234. Zonder nader onderzoek nam ik aan dat het om mijn vader ging en schreef er een verhaaltje over voor een familiekrantje (Hoorngeschal). Die publicatie leidde ertoe dat ik bij een volgende bijeenkomst van de genealogische vereniging Hoorewech werd besprongen door een dame die er stellig van overtuigd was dat het om haar vader ging. Nader onderzoek heeft min of meer aangetoond dat het wel mijn vader was, maar dat het niet uitgesloten is dat er nog een sergeant Hoorweg op dat slagveld in de weer was. Hoogstwaarschijnlijk waren ze van elkaars bestaan niet op de hoogte. Stel je toch eens voor dat ze elkaar tegen het lijf zouden zijn gelopen. Let wel: dat was niet zoiets geweest als Jansen ontmoet Jansens, Hoorweg is een betrekkelijk ongebruikelijke naam. De daarop gebaseerde roman moet ook nog geschreven worden.

In ieder geval heb ik Updike’s verhaal bewaard om te gebruiken bij het schrijven van dit artikel. Vanwege het bagageprobleem heb ik het uit de pocket gescheurd. De restanten van het boekje heb ik in een prullenbak gedeponeerd. Een boek verscheuren. Kan een mens nog lager zinken?
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .


© 2008 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Achtergelaten en verscheurd Frits Hoorweg
0604VG Updike
Ooit had je het blad Thrillers&Detectives. Het verscheen van 1981 tot 1988 en werd uitgegeven (en geredigeerd) door Theo Capel. Op de lijst van medewerkers kwam men regelmatig namen tegen die in De Leunstoel weer zijn opgedoken: Hans Knegtmans, Marianne Bernard, Steye Raviez, Katharina Kouwenhoven. Ik mocht ook meedoen.
Tegen de vakantietijd kreeg ik een keer het verzoek om een verhaaltje te maken over ‘de boekentas voor de vakantie’. Het idee was dat ik op boekenmarkten en in antiquariaten mijn leesvoer voor de vakantie zou inslaan; en wel tegen afbraakprijzen, zodat ik de boeken met een gerust hart, na lezing, op mijn vakantieadres zou kunnen achterlaten.
Het eerste deel van die opdracht heb ik met groot plezier uitgevoerd en er een vrolijk artikel over geschreven. Maar die boeken zomaar ergens achter laten, dat stuitte me tegen de borst.
Ik nam ze weer mee naar huis, samen met de boeken die ik onderweg had aangeschaft.

Daar moest ik laatst aan denken, toen ik met vakantie naar Turkije ging. Vanwege het reisplan moest de hoeveelheid bagage tot een minimum beperkt blijven. Daarom nam ik het voor mij moeilijke besluit dat de twee boeken die ik mee kon nemen onderweg zouden worden afgedankt, en zo mogelijk vervangen door twee andere.
Bij Aquila, een antiquariaat in de Vondelstraat in Den Haag, kocht ik voor één Euro twee oude Pinguïns. Die ene was een vroege roman van Somerset Maugham. Die heb ik gelezen en ik weet eigenlijk nu al niet meer waar hij over ging. Zonder probleem heb ik dat boek achtergelaten voor de eerlijke vinder, maar van het tweede boekje kon ik minder makkelijk afscheid nemen. Het waren verzamelde stukken van John Updike: satires, boekbesprekingen en autobiografische schetsen. Veel soeps was het eigenlijk ook niet, maar één van de autobiografische schetsen had een snaar bij me geraakt.

In ‘Outing, a family anecdote’ vertelt Updike hoe hij, met z’n nieuwe vriendin, op sleeptouw wordt genomen door zijn ouders. Ze moeten en zullen een bezoek brengen aan het dorpje Pennington. De reden daarvoor is dat de nieuwe vriendin Pennington heet; en laat de familie Updike nou toevallig uit het dorp met die naam afkomstig zijn! Updike’s ouders raken over deze merkwaardige coïncidentie niet uitgepraat. De jonggeliefden laten het op de achterbank verveeld over zich heen gaan. Het verhaaltje bereikt een soort van apotheose met de aankomst in Pennington, waar blijkt dat het een dorp is als vele andere. Pa en moe Updike lijken dan ook niet meer te snappen waar ze zo’n drukte over hebben gemaakt.
Deze aardige familieanekdote illustreert iets dat iedere genealoog weet: jongeren zijn niet geïnteresseerd in hun familiegeschiedenis; enkele uitzonderingen daar gelaten. Wat mij nog meer trof dan dit verhaal als zodanig was een voetnoot. Daarin geeft Updike, in zeer kort bestek, een kleine geschiedenis weer die hij aantrof in een oud boek over de Op Dijck familie.

Het gaat over James Glenn Updike en speelt tijdens de Burgeroorlog. De kapitein die bij de Confederates hoorde, liep na de eerste slag bij Manassas, of Bull Run, over het slagveld. Hij stuitte daar op een stervende soldaat van de Union, die schreeuwde om water. Nadat hij hem dat gegeven had vroeg hij zijn naam en adres, om zijn familie te kunnen informeren. De soldaat zei hem dat hij Opdyke heette en dat hij uit Delaware kwam. Waarop de kapitein antwoordde dat zijn naam Updike was. De gewonde soldaat keek hem verbouwereerd aan en geloofde hem blijkbaar niet, waardoor de vraag naar zijn adres onbeantwoord bleef, en ook zijn voornaam was nog niet bekend. Kapitein Updike moest vervolgens iets anders doen en liet de gewonde naamgenoot alleen. Toen hij een uur later weer bij hem ging kijken bleek hij overleden te zijn.

Een opmerkelijk verhaal, dat erom lijkt te vragen in een roman te worden verwerkt. Voorzover ik weet heeft Updike dat nooit gedaan. Het deed mij denken aan de wederwaardigheden van sergeant Hoorweg aan de Grebbelinie. Ik schreef daarover in Jrg 1, Nr 13. In een boek van E.H. Brongers (Grebbelinie 1940) trof ik zijn naam aan op pagina 233 en 234. Zonder nader onderzoek nam ik aan dat het om mijn vader ging en schreef er een verhaaltje over voor een familiekrantje (Hoorngeschal). Die publicatie leidde ertoe dat ik bij een volgende bijeenkomst van de genealogische vereniging Hoorewech werd besprongen door een dame die er stellig van overtuigd was dat het om haar vader ging. Nader onderzoek heeft min of meer aangetoond dat het wel mijn vader was, maar dat het niet uitgesloten is dat er nog een sergeant Hoorweg op dat slagveld in de weer was. Hoogstwaarschijnlijk waren ze van elkaars bestaan niet op de hoogte. Stel je toch eens voor dat ze elkaar tegen het lijf zouden zijn gelopen. Let wel: dat was niet zoiets geweest als Jansen ontmoet Jansens, Hoorweg is een betrekkelijk ongebruikelijke naam. De daarop gebaseerde roman moet ook nog geschreven worden.

In ieder geval heb ik Updike’s verhaal bewaard om te gebruiken bij het schrijven van dit artikel. Vanwege het bagageprobleem heb ik het uit de pocket gescheurd. De restanten van het boekje heb ik in een prullenbak gedeponeerd. Een boek verscheuren. Kan een mens nog lager zinken?
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .
© 2008 Frits Hoorweg
powered by CJ2