archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 6
9 oktober 2008
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Zvi Sabbataï en het einde der tijden Willem Minderhout

0601VG Periple
Smeltende poolkappen, instortende banken en andere onaangenaamheden scheppen een wat bedrukte sfeer. In een dergelijk klimaat dienen ze zich altijd weer aan: de figuren die het Einde der Tijden proclameren. Momenteel doet vooral de wijsheid van de oude Maya’s het goed. De Maya-kalender loopt in 2012 af en daaruit schijnt men te mogen concluderen dat het dan maar meteen helemaal afgelopen is met de wereld. De Maya's hadden ook voorspeld dat de laatste jaren voor 2012 gekenmerkt zouden worden door oorlogen, ziekten, aardbevingen en overstromingen. Zie je wel! Klopt als een bus.

Iedereen die door dit soort berichten een depressie voelt opkomen raad ik aan om ‘Le Périple de Baldassare’ van Amin Maalouf te lezen. Baldassare is een koopman van Genuese afkomst die in de Libanese stad Gibelet handel drijft in antiek en rariteiten. Hij leeft ook in een tijd waarin velen menen dat het einde der tijden voor de deur staat. Volgens de Zohar, een Joods mystiek boek, zou 1648 het laatste jaar zijn. Toen er dat jaar niet veel bijzonders gebeurde werd verondersteld dat het in het jaar 1666 definitief afgelopen zou zijn. Vele tekenen wijzen daar vanzelfsprekend op. Neem nu die 666 in het jaartal. Dat is uiteraard ‘Het Teken van het Beest’. En drie keer zes is achttien en 1648 plus 18 is ...? 1666! En als je alle Romeinse cijfers van hoog naar laag achter elkaar zet tot ze ‘op’ zijn krijg je 1666: MDCLXVI. Klaar als een klontje! Daar kunnen de Azteken een puntje aan zuigen. Niet alleen Joden, maar ook Moslims en Christenen kregen de bibberaties van al dit bewijsmateriaal.

Natuurlijk waren er ook indertijd manieren om je aan het noodlot te onttrekken. Kennis van de Honderdste Naam van Allah zou zo’n manier kunnen zijn. In de Koran wordt Allah slechts van negenennegentig namen voorzien, maar gelukkig is er een boek dat de honderdste naam onthult. Helaas is dat boek zo moeilijk te vinden dat aan het bestaan getwijfeld wordt. Door een toeval komt Baldassare in het bezit van dat boek, maar het wordt vrijwel onmiddellijk gekocht door een klant die hij niet voor het hoofd wil stoten. Hij krijgt daar echter spijt van en besluit de man achterna te reizen om het boek weer in zijn bezit te krijgen. Zo beginnen zijn omzwervingen door het Middellandse Zeegebied en zelfs tot in Londen. Engeland is op dat moment in oorlog met de Republiek der Nederlanden, in Londen breekt eerst de pest uit en vervolgens brandt de stad af. De sfeer was derhalve inderdaad tamelijk apocalyptisch, maar zoals u weet bestaat Londen nog steeds en is ook de wereld niet vergaan.

De fraaiste episode in het boek vind ik de ontmoeting met Zvi Sabbataï in Smyrna (Izmir). Zvi, een historische figuur, was er van overtuigd dat hij de Joodse Messias was die de mensheid aan het einde der tijden kwam verlossen. In plaats van een liefdevolle verpleging in een plaatselijk rusthuis, leverde dit hem een enorme schare volgelingen op. Joden legden massaal het werk neer en verkochten, in afwachting van de grote dag, al hun bezittingen.

Het eindigde echter allemaal met een domper. Zvi trok in 1666 naar Istanbul en werd prompt door de sultan gevangen genomen. Wonderlijk genoeg werd zijn hoofd gewoon op zijn romp gelaten en kon hij vanuit de gevangenis nog volop contacten onderhouden met zijn volgelingen. Op den duur kreeg de sultan echter0601VG Zvi de balen van al dat gedoe. Hij stelde hem voor de keus om zich tot de Islam te bekeren, of zijn messiaanse hoofd te verliezen. Hij koos wijselijk voor het eerste. De sultan was zeer in zijn schik met dit besluit en gaf hem een profijtelijk baantje aan het hof.
Hoewel de populariteit van Zvi door zijn bekering en door het uitblijven van het Einde der Tijden een knauw kreeg, bleef er een groepje fanatieke volgelingen over. Zij interpreteerden, zoals het echte gelovigen betaamt, de gebeurtenissen als onderdeel van het – nu voor gewone stervelingen toch wat ingewikkeld geworden – heilsplan.

Het lijkt allemaal iets van lang geleden en ver weg in een onbegrijpelijke samenleving. Maar als je naar de officiële geschiedenis kijkt dan was 1648 ook het jaar van de Vrede van Munster. In 1666 formuleerde Newton zijn ‘wet van de zwaartekracht’ en was Baruch de Spinoza druk bezig om in zijn Tractatus Theologico Politicus alle uitspraken in de Bijbel die tegen de natuurwetten ingaan, te weerleggen. Ondertussen, maar dat lees je niet in de geschiedenisboekjes, waren er op de achtergrond dus blijkbaar hele volksstammen, ook in deze streken, van overtuigd dat de zaak op een haar na gevild was. Want ook Nederland was in de ban van Zvi.
 
Steven Nadler schrijft in zijn Spinoza-biografie dat, toen een van de vrouwen van Zvi in 1665 naar Amsterdam was gekomen met het grote nieuws, heel Joods Amsterdam feest vierde. ‘Kooplieden verwaarloosden hun zaken en de langdurige feestelijkheden verstoorden het dagelijks leven, om van het godsdienstig leven maar niet te spreken.’

Deze gekte hield ook veel Christenen, vooral de wat heterodoxe types, in zijn ban. Onder de Quakers waren er velen die de terugkeer van Christus op aarde en het daarmee gepaard gaande Einde der Tijden binnen niet al te lange termijn verwachtten. Een van hen was Serrarius, een vriend van Spinoza. Deze Serrarius, die zijn leven lang geijverd had voor een hereniging van Joden en Christenen om het Koninkrijk Gods naderbij te brengen, was blijkbaar een hardcore fan van Sabbatai, want hij vertrok in 1669, toen Zvi allang Moslim was geworden, naar Istanbul om hem te ontmoeten. De oude baas, hij was negenentachtig, stierf echter tijdens de reis.
 
Naar wat Spinoza er zelf van dacht kan men helaas slechts gissen. Er is wel een brief van zijn vriend Henry Oldenburg, secretaris van de Engelse Royal Society, bekend waarin hij hem naar zijn mening vraagt, maar het antwoord is verloren gegaan. Nadler vermoedt dat Spinoza’s reactie een mengeling van vermaak en minachting geweest moet zijn. Dat lijkt me aannemelijk. Ik raad u aan om ten aanzien van die Maya-kalender een zelfde houding aan te nemen.
 
Gletsjers verwelken, banken vergaan, maar onze wereld zal nog wel een tijdje bestaan.

Bronnen:
Amin Maalouf (2000), ‘Le périple de Baldassare’, Livre de Poche. (vert. ‘De Omzwervingen van Baldassare’, De Geus.)
Steven Nadler (2001), ‘Spinoza’, Olympus.
 
*************************************
Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag
is weer gewoon een boekhandel!


© 2008 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Zvi Sabbataï en het einde der tijden Willem Minderhout
0601VG Periple
Smeltende poolkappen, instortende banken en andere onaangenaamheden scheppen een wat bedrukte sfeer. In een dergelijk klimaat dienen ze zich altijd weer aan: de figuren die het Einde der Tijden proclameren. Momenteel doet vooral de wijsheid van de oude Maya’s het goed. De Maya-kalender loopt in 2012 af en daaruit schijnt men te mogen concluderen dat het dan maar meteen helemaal afgelopen is met de wereld. De Maya's hadden ook voorspeld dat de laatste jaren voor 2012 gekenmerkt zouden worden door oorlogen, ziekten, aardbevingen en overstromingen. Zie je wel! Klopt als een bus.

Iedereen die door dit soort berichten een depressie voelt opkomen raad ik aan om ‘Le Périple de Baldassare’ van Amin Maalouf te lezen. Baldassare is een koopman van Genuese afkomst die in de Libanese stad Gibelet handel drijft in antiek en rariteiten. Hij leeft ook in een tijd waarin velen menen dat het einde der tijden voor de deur staat. Volgens de Zohar, een Joods mystiek boek, zou 1648 het laatste jaar zijn. Toen er dat jaar niet veel bijzonders gebeurde werd verondersteld dat het in het jaar 1666 definitief afgelopen zou zijn. Vele tekenen wijzen daar vanzelfsprekend op. Neem nu die 666 in het jaartal. Dat is uiteraard ‘Het Teken van het Beest’. En drie keer zes is achttien en 1648 plus 18 is ...? 1666! En als je alle Romeinse cijfers van hoog naar laag achter elkaar zet tot ze ‘op’ zijn krijg je 1666: MDCLXVI. Klaar als een klontje! Daar kunnen de Azteken een puntje aan zuigen. Niet alleen Joden, maar ook Moslims en Christenen kregen de bibberaties van al dit bewijsmateriaal.

Natuurlijk waren er ook indertijd manieren om je aan het noodlot te onttrekken. Kennis van de Honderdste Naam van Allah zou zo’n manier kunnen zijn. In de Koran wordt Allah slechts van negenennegentig namen voorzien, maar gelukkig is er een boek dat de honderdste naam onthult. Helaas is dat boek zo moeilijk te vinden dat aan het bestaan getwijfeld wordt. Door een toeval komt Baldassare in het bezit van dat boek, maar het wordt vrijwel onmiddellijk gekocht door een klant die hij niet voor het hoofd wil stoten. Hij krijgt daar echter spijt van en besluit de man achterna te reizen om het boek weer in zijn bezit te krijgen. Zo beginnen zijn omzwervingen door het Middellandse Zeegebied en zelfs tot in Londen. Engeland is op dat moment in oorlog met de Republiek der Nederlanden, in Londen breekt eerst de pest uit en vervolgens brandt de stad af. De sfeer was derhalve inderdaad tamelijk apocalyptisch, maar zoals u weet bestaat Londen nog steeds en is ook de wereld niet vergaan.

De fraaiste episode in het boek vind ik de ontmoeting met Zvi Sabbataï in Smyrna (Izmir). Zvi, een historische figuur, was er van overtuigd dat hij de Joodse Messias was die de mensheid aan het einde der tijden kwam verlossen. In plaats van een liefdevolle verpleging in een plaatselijk rusthuis, leverde dit hem een enorme schare volgelingen op. Joden legden massaal het werk neer en verkochten, in afwachting van de grote dag, al hun bezittingen.

Het eindigde echter allemaal met een domper. Zvi trok in 1666 naar Istanbul en werd prompt door de sultan gevangen genomen. Wonderlijk genoeg werd zijn hoofd gewoon op zijn romp gelaten en kon hij vanuit de gevangenis nog volop contacten onderhouden met zijn volgelingen. Op den duur kreeg de sultan echter0601VG Zvi de balen van al dat gedoe. Hij stelde hem voor de keus om zich tot de Islam te bekeren, of zijn messiaanse hoofd te verliezen. Hij koos wijselijk voor het eerste. De sultan was zeer in zijn schik met dit besluit en gaf hem een profijtelijk baantje aan het hof.
Hoewel de populariteit van Zvi door zijn bekering en door het uitblijven van het Einde der Tijden een knauw kreeg, bleef er een groepje fanatieke volgelingen over. Zij interpreteerden, zoals het echte gelovigen betaamt, de gebeurtenissen als onderdeel van het – nu voor gewone stervelingen toch wat ingewikkeld geworden – heilsplan.

Het lijkt allemaal iets van lang geleden en ver weg in een onbegrijpelijke samenleving. Maar als je naar de officiële geschiedenis kijkt dan was 1648 ook het jaar van de Vrede van Munster. In 1666 formuleerde Newton zijn ‘wet van de zwaartekracht’ en was Baruch de Spinoza druk bezig om in zijn Tractatus Theologico Politicus alle uitspraken in de Bijbel die tegen de natuurwetten ingaan, te weerleggen. Ondertussen, maar dat lees je niet in de geschiedenisboekjes, waren er op de achtergrond dus blijkbaar hele volksstammen, ook in deze streken, van overtuigd dat de zaak op een haar na gevild was. Want ook Nederland was in de ban van Zvi.
 
Steven Nadler schrijft in zijn Spinoza-biografie dat, toen een van de vrouwen van Zvi in 1665 naar Amsterdam was gekomen met het grote nieuws, heel Joods Amsterdam feest vierde. ‘Kooplieden verwaarloosden hun zaken en de langdurige feestelijkheden verstoorden het dagelijks leven, om van het godsdienstig leven maar niet te spreken.’

Deze gekte hield ook veel Christenen, vooral de wat heterodoxe types, in zijn ban. Onder de Quakers waren er velen die de terugkeer van Christus op aarde en het daarmee gepaard gaande Einde der Tijden binnen niet al te lange termijn verwachtten. Een van hen was Serrarius, een vriend van Spinoza. Deze Serrarius, die zijn leven lang geijverd had voor een hereniging van Joden en Christenen om het Koninkrijk Gods naderbij te brengen, was blijkbaar een hardcore fan van Sabbatai, want hij vertrok in 1669, toen Zvi allang Moslim was geworden, naar Istanbul om hem te ontmoeten. De oude baas, hij was negenentachtig, stierf echter tijdens de reis.
 
Naar wat Spinoza er zelf van dacht kan men helaas slechts gissen. Er is wel een brief van zijn vriend Henry Oldenburg, secretaris van de Engelse Royal Society, bekend waarin hij hem naar zijn mening vraagt, maar het antwoord is verloren gegaan. Nadler vermoedt dat Spinoza’s reactie een mengeling van vermaak en minachting geweest moet zijn. Dat lijkt me aannemelijk. Ik raad u aan om ten aanzien van die Maya-kalender een zelfde houding aan te nemen.
 
Gletsjers verwelken, banken vergaan, maar onze wereld zal nog wel een tijdje bestaan.

Bronnen:
Amin Maalouf (2000), ‘Le périple de Baldassare’, Livre de Poche. (vert. ‘De Omzwervingen van Baldassare’, De Geus.)
Steven Nadler (2001), ‘Spinoza’, Olympus.
 
*************************************
Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag
is weer gewoon een boekhandel!
© 2008 Willem Minderhout
powered by CJ2