archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 5
11 september 2008
Bezigheden > Feuilleton delen printen terug
De zee trekt het water aan P. van der Laan

0519BZ Koffer
Suggesties voor uw Ansicht-album
(aflevering 1)
 
Gisteren, daar zijn we het allen over eens, was een zéér, zéér bijzondere dag. Maar vandaag mag er ook zijn. Ik heb niet of nauwelijks naar het schone geslacht, of wat daarvoor doorgaat, gekeken. Ik had er, helaas, geen tijd voor. Belangrijker zaken namen mijn nimmer verslappende aandacht in aanspraak. Gisteren ben ik namelijk, niet voor het eerst, bestolen. Nou ja, eigenlijk was het mijn eigen schuld. Misschien kan ik het nog terug krijgen. Ik hoop het maar. Vanochtend ben ik nog wezen kijken. Maar het was er niet. Zodoende moest ik alles overnieuw kopen. Hoe doe je dat zonder geld? Op straat zat een reeds kalende zanger, de schedel slechts bedekt door enkele strengen dwars gekamde, blonde haren. Electronisch versterkt klonk zijn welluidende stem door de straten. Het publiek bleef staan, maar ik liep door. Mijn zaak kon niet wachten. Ik snelde van winkel naar winkel. Hier verkochten ze schoenen, daar, vele etages vol, allerhande gebruiksvoorwerpen, odorants, gekleurde glazen... een tekenwinkel (doet het ook altijd), naar de 2° verdieping (gum, puntenslijper)... veel boeken, zeg,... Ik nam maar Huckleberry Finn van Mark Twain mee... Pennen en Papier, ook niet vergeten... Had ik nou alles, oh ja, een tas... Rechtsaf door de markt... Wat een vruchten, ik heb nergens oog voor... Ik heb alleen een wekker en eventueel een paraplu vergeten...

Het zijn nog twee nachten te gaan. De Muziek gaat maar door en kent geen ophouden. Vele dansers en danseressen waren op de been. Rook walmde van het toneel af. Water werd rondgespoten. Biddende, op de knieën, bedelaars ontsieren het straatbeeld. De hele stad ben ik doorgezworven. Nu zit ik weer op mijn kamer, alsof er niets gebeurd is. Hoevele malen had ik niet opgepakt kunnen worden. Maar ik heb geluk gehad. Dat werd tijd ook. Je moet als mens, veertig jaar al, ook een beetje alles aan het toeval overlaten. Ik stal en liep door beveiligde Deuren, maar de Hand des Heeren had de electriciteit uitgeschakeld. Geen alarmklokken gingen af. Het is alleen jammer dat mijn boek ook weg is, hoewel het al af is. En ook Franz Kafka in Praag (pornografisch Ansicht-album). Plus twee onvervangbare Tekeningen (Brug over Elbe (Praag)) (af), en (niet af) Torschutz. Waarvan ik net een beetje de smaak te pakken kreeg. Maar ja, ik heb een nieuw Tekenblok en ook weer een maagdelijke kleurdoos (de vorige was toch bijna leeg). Alleen een étui zou geen overbodige luxe zijn.

Huckleberry Finn is erg leuk. Goed beschreven, hoor, hoe hij zo bij zijn drankzuchtige vader ervandoor gaat. Mijn bezittingen zijn niet noemenswaardig vermeerderd of verminderd, wél vernieuwd en van een andere kwaliteit (kwantiteit?). Vanmiddag had ik geen zin meer om eruit te gaan. Ik ben lekker in mijn nieuwe boek blijven lezen. Ik was al eerder in twee boekwinkels binnengegaan en vroeg naar een Altgriechisch Wörterbuch. Neen, dat hadden ze niet. Natuurlijk, stel je voor dat het anders was. Dat zou ook niet goed zijn. Ik heb ook een nieuwe rugzak. Een bruine. Het ging allemaal erg gemakkelijk, té gemakkelijk. Nou ja, het zijn natuurlijk wel kleine, weinig waardevolle voorwerpen, maar toch kan je niet zonder. Ik heb nergens te veel achterdocht opgewekt, hoop en geloof ik, want ik moet nog terug om de ontbrekende, missende links zeker te stellen. Maar dan 's nachts.

Ik heb ook maar tegelijk een schaar, gum en puntenslijper weten te bemachtigen. Wat is een reizende zonder? Toch niets? Dat dacht ik ook. Gewoon in je tas steken en zonder blikken of blozen de zaak uit lopen. Wat moet je anders als je op zwart zaad zit? En ook gisteren is het mij niet anders vergaan. Een jonge man hing aan een één-potige tafel in de plaatselijke Conditorij. Ik vlug weer naar buiten. Dan maar weer onverrichter zake terug. Ik ging weer naar boven, per trap, want de lift deed het niet goed. Daar stond net de Patroon, een erg jonge jongen nog, met kortgeknipte haren en een bril, op wiens voorspraak ik dit kostelijk etablissement mocht betreden. Ook raadde hij me aan en vroeg, of ik speciaal voor het Muziekfestijn gekomen was. Kwam dat even goed uit!

Aangelokt door de schittering en lichten der grote stad, verliet ik mijn Vaderland, om mijn geld uit te geven aan vrouwen en drank. Nu ben ik in de goot terecht gekomen. Té fier om te bedelen lijd ik honger en armoede met een ongebogen hoofd. Alles is me ontstolen, ik vraag niet, maar neem het terug.

Pennen en schrijfpapier, een groot blok en een klein, het gaat in één moeite door. Ik klungel wat, ben onhandig, maar met de tijd komt de bedrevenheid. Ik hoop maar dat het niet nodig zal zijn. De klepperende invalide zat op zijn plaats. Ook een portrettekenaar had een strategische positie ingenomen, en bevlekte een wit vel papier met ogen van een denkbeeldig slachtoffer. Aan de muur hingen proeven van zijn kunnen.

De eerste druppels zijn gevallen. De lucht is asgrauw. Een vrouw loopt door een parkje. Hier naar beneden langs de kunstig aangelegen stenen trap bij een kinderspeelplaats. Daar is ze weer. Op een bankje staat, onbeheerd, een plastic zak met inhoud.

Het is de één-na-laatste avond. Mijn spullen vond ik niet terug. Ik vroeg, noch keek ernaar. Ik had wel wat beters te doen. Er was een enorme menigte op de been. Rechts was een poppenhuisachtig standje, waar flinke, rauwe muziek ten gehore werd gegeven. Vier jongens speelden dat het een lust was onvervalste Duitse songs. Het publiek kregen ze goed mee. Groene en rode gordijnen vormden het dekor. Ik heb het maar uitgezien. Het was nu eenmaal Zaterdagavond. Dan moet je het ervan nemen. Wie weet hoe lang het nog kan.

Er was weer veel vrouwvolk op de been. In het gedrang kun je die onkuis betasten, maar het is niet aan te raden. Ze zijn bijna allemaal klein van stuk. Ook enkele groteren ertussendoor gemixt. De mooiste straat van Europa heb ik nog niet gansch uitgelopen. Daar moet je de tijd voor nemen. Is het vandaag niet, dan morgen wel. Geniet er nog maar van. De jeugd is van korte stond, de ouderdom nadert snel, op adelaarsvleugelen, en laat zijn eenmaal verworven prooi niet meer los.

Ik heb mij weer onder valse voorwendselen een pracht van een onderdak weten eigen te maken. Ik was al overal geweest, maar werd telkens onheus bejegend. Nu zit ik goed, vlakbij de dom. De kamer is erg ruim en licht. Ik kan nog wel zo'n drie à vier dagen blijven, vóór het argwaan opwekt.

Ik liep de hele stad door, maar kon niets vinden dat de moeite waard was. Mijn vorige verblijf moest ik onvoorzien verlaten, daar de termijn afgelopen was. Ik heb flink uitgeslapen, want ik was erg moe. Dat komt van al dat nachtbraken, alhoewel ik punctueel tegen twaalven terug ben. Want dan verandert de glazen koets in een pompelmoes. Ik heb overigens wel een balschoen achtergelaten.

Ik ben wel drie of vier hotels onverrichterzake in geweest. Wat een mooie receptionistes! Allen met bruine ogen. Lang daarin kijken, een groter genot geeft het niet op Moeder Aarde. Telkens wilden ze een eerste aanbetaling hebben. Ze vertrouwden het eenvoudigweg niet. De lucht was grijs. Het regende. Ik had nog geen paraplu gestolen. Ik moest tussen de druppels door lopen.
 
*****************************
Katinka de Roode schrijft en tekent.


© 2008 P. van der Laan meer P. van der Laan - meer "Feuilleton"
Bezigheden > Feuilleton
De zee trekt het water aan P. van der Laan
0519BZ Koffer
Suggesties voor uw Ansicht-album
(aflevering 1)
 
Gisteren, daar zijn we het allen over eens, was een zéér, zéér bijzondere dag. Maar vandaag mag er ook zijn. Ik heb niet of nauwelijks naar het schone geslacht, of wat daarvoor doorgaat, gekeken. Ik had er, helaas, geen tijd voor. Belangrijker zaken namen mijn nimmer verslappende aandacht in aanspraak. Gisteren ben ik namelijk, niet voor het eerst, bestolen. Nou ja, eigenlijk was het mijn eigen schuld. Misschien kan ik het nog terug krijgen. Ik hoop het maar. Vanochtend ben ik nog wezen kijken. Maar het was er niet. Zodoende moest ik alles overnieuw kopen. Hoe doe je dat zonder geld? Op straat zat een reeds kalende zanger, de schedel slechts bedekt door enkele strengen dwars gekamde, blonde haren. Electronisch versterkt klonk zijn welluidende stem door de straten. Het publiek bleef staan, maar ik liep door. Mijn zaak kon niet wachten. Ik snelde van winkel naar winkel. Hier verkochten ze schoenen, daar, vele etages vol, allerhande gebruiksvoorwerpen, odorants, gekleurde glazen... een tekenwinkel (doet het ook altijd), naar de 2° verdieping (gum, puntenslijper)... veel boeken, zeg,... Ik nam maar Huckleberry Finn van Mark Twain mee... Pennen en Papier, ook niet vergeten... Had ik nou alles, oh ja, een tas... Rechtsaf door de markt... Wat een vruchten, ik heb nergens oog voor... Ik heb alleen een wekker en eventueel een paraplu vergeten...

Het zijn nog twee nachten te gaan. De Muziek gaat maar door en kent geen ophouden. Vele dansers en danseressen waren op de been. Rook walmde van het toneel af. Water werd rondgespoten. Biddende, op de knieën, bedelaars ontsieren het straatbeeld. De hele stad ben ik doorgezworven. Nu zit ik weer op mijn kamer, alsof er niets gebeurd is. Hoevele malen had ik niet opgepakt kunnen worden. Maar ik heb geluk gehad. Dat werd tijd ook. Je moet als mens, veertig jaar al, ook een beetje alles aan het toeval overlaten. Ik stal en liep door beveiligde Deuren, maar de Hand des Heeren had de electriciteit uitgeschakeld. Geen alarmklokken gingen af. Het is alleen jammer dat mijn boek ook weg is, hoewel het al af is. En ook Franz Kafka in Praag (pornografisch Ansicht-album). Plus twee onvervangbare Tekeningen (Brug over Elbe (Praag)) (af), en (niet af) Torschutz. Waarvan ik net een beetje de smaak te pakken kreeg. Maar ja, ik heb een nieuw Tekenblok en ook weer een maagdelijke kleurdoos (de vorige was toch bijna leeg). Alleen een étui zou geen overbodige luxe zijn.

Huckleberry Finn is erg leuk. Goed beschreven, hoor, hoe hij zo bij zijn drankzuchtige vader ervandoor gaat. Mijn bezittingen zijn niet noemenswaardig vermeerderd of verminderd, wél vernieuwd en van een andere kwaliteit (kwantiteit?). Vanmiddag had ik geen zin meer om eruit te gaan. Ik ben lekker in mijn nieuwe boek blijven lezen. Ik was al eerder in twee boekwinkels binnengegaan en vroeg naar een Altgriechisch Wörterbuch. Neen, dat hadden ze niet. Natuurlijk, stel je voor dat het anders was. Dat zou ook niet goed zijn. Ik heb ook een nieuwe rugzak. Een bruine. Het ging allemaal erg gemakkelijk, té gemakkelijk. Nou ja, het zijn natuurlijk wel kleine, weinig waardevolle voorwerpen, maar toch kan je niet zonder. Ik heb nergens te veel achterdocht opgewekt, hoop en geloof ik, want ik moet nog terug om de ontbrekende, missende links zeker te stellen. Maar dan 's nachts.

Ik heb ook maar tegelijk een schaar, gum en puntenslijper weten te bemachtigen. Wat is een reizende zonder? Toch niets? Dat dacht ik ook. Gewoon in je tas steken en zonder blikken of blozen de zaak uit lopen. Wat moet je anders als je op zwart zaad zit? En ook gisteren is het mij niet anders vergaan. Een jonge man hing aan een één-potige tafel in de plaatselijke Conditorij. Ik vlug weer naar buiten. Dan maar weer onverrichter zake terug. Ik ging weer naar boven, per trap, want de lift deed het niet goed. Daar stond net de Patroon, een erg jonge jongen nog, met kortgeknipte haren en een bril, op wiens voorspraak ik dit kostelijk etablissement mocht betreden. Ook raadde hij me aan en vroeg, of ik speciaal voor het Muziekfestijn gekomen was. Kwam dat even goed uit!

Aangelokt door de schittering en lichten der grote stad, verliet ik mijn Vaderland, om mijn geld uit te geven aan vrouwen en drank. Nu ben ik in de goot terecht gekomen. Té fier om te bedelen lijd ik honger en armoede met een ongebogen hoofd. Alles is me ontstolen, ik vraag niet, maar neem het terug.

Pennen en schrijfpapier, een groot blok en een klein, het gaat in één moeite door. Ik klungel wat, ben onhandig, maar met de tijd komt de bedrevenheid. Ik hoop maar dat het niet nodig zal zijn. De klepperende invalide zat op zijn plaats. Ook een portrettekenaar had een strategische positie ingenomen, en bevlekte een wit vel papier met ogen van een denkbeeldig slachtoffer. Aan de muur hingen proeven van zijn kunnen.

De eerste druppels zijn gevallen. De lucht is asgrauw. Een vrouw loopt door een parkje. Hier naar beneden langs de kunstig aangelegen stenen trap bij een kinderspeelplaats. Daar is ze weer. Op een bankje staat, onbeheerd, een plastic zak met inhoud.

Het is de één-na-laatste avond. Mijn spullen vond ik niet terug. Ik vroeg, noch keek ernaar. Ik had wel wat beters te doen. Er was een enorme menigte op de been. Rechts was een poppenhuisachtig standje, waar flinke, rauwe muziek ten gehore werd gegeven. Vier jongens speelden dat het een lust was onvervalste Duitse songs. Het publiek kregen ze goed mee. Groene en rode gordijnen vormden het dekor. Ik heb het maar uitgezien. Het was nu eenmaal Zaterdagavond. Dan moet je het ervan nemen. Wie weet hoe lang het nog kan.

Er was weer veel vrouwvolk op de been. In het gedrang kun je die onkuis betasten, maar het is niet aan te raden. Ze zijn bijna allemaal klein van stuk. Ook enkele groteren ertussendoor gemixt. De mooiste straat van Europa heb ik nog niet gansch uitgelopen. Daar moet je de tijd voor nemen. Is het vandaag niet, dan morgen wel. Geniet er nog maar van. De jeugd is van korte stond, de ouderdom nadert snel, op adelaarsvleugelen, en laat zijn eenmaal verworven prooi niet meer los.

Ik heb mij weer onder valse voorwendselen een pracht van een onderdak weten eigen te maken. Ik was al overal geweest, maar werd telkens onheus bejegend. Nu zit ik goed, vlakbij de dom. De kamer is erg ruim en licht. Ik kan nog wel zo'n drie à vier dagen blijven, vóór het argwaan opwekt.

Ik liep de hele stad door, maar kon niets vinden dat de moeite waard was. Mijn vorige verblijf moest ik onvoorzien verlaten, daar de termijn afgelopen was. Ik heb flink uitgeslapen, want ik was erg moe. Dat komt van al dat nachtbraken, alhoewel ik punctueel tegen twaalven terug ben. Want dan verandert de glazen koets in een pompelmoes. Ik heb overigens wel een balschoen achtergelaten.

Ik ben wel drie of vier hotels onverrichterzake in geweest. Wat een mooie receptionistes! Allen met bruine ogen. Lang daarin kijken, een groter genot geeft het niet op Moeder Aarde. Telkens wilden ze een eerste aanbetaling hebben. Ze vertrouwden het eenvoudigweg niet. De lucht was grijs. Het regende. Ik had nog geen paraplu gestolen. Ik moest tussen de druppels door lopen.
 
*****************************
Katinka de Roode schrijft en tekent.
© 2008 P. van der Laan
powered by CJ2