archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 5
5 juni 2008
Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Een bloem voor elke dag Theo Capel

0001 BZ Capel
'Eendagsbloem' is een naam die weinig vertrouwen wekt, maar die naam is bedrieglijk. Het is de Nederlandse naam van de tradescantia die zo is gaan heten doordat de bloemen na uitkomen het in de tijd van een dag opgeven. Omdat er elke dag nieuwe bloemen ontluiken heb je dat niet echt in de gaten. Uit ervaring kan ik zeggen dat je in de aanloop naar de zomer wekenlang plezier van de tradescantia hebt. De bloemen bestaan uit drie, licht flodderende blaadjes. Ik heb enkele exemplaren van een witte en een blauwe variant door elkaar staan.
Het zijn planten om een beetje achterin te zetten in de border. Ze hebben nogal slappe, vleesachtige vliesstengels die tot doorknikken neigen. Het kan geen kwaad om ze met wat takken te steunen. Bij mij hield het onkruid hen overeind en het kostte wieden met beleid om ze vrij te krijgen. Nu staan ze weer te pronken.

De Latijnse naam van een plant verwijst vaak naar kenmerken ervan, maar de tradescantia is vernoemd. Niet naar de ontdekker of kweker, zoals gebruikelijk in dat soort gevallen, maar als eerbetoon aan de Engelsen John Tradescant en zijn gelijknamige zoon. De plant stamt van de oostkust van de Verenigde Staten, waar de zoon John ook is geweest, maar de toen nog onbenoemde eendagsbloem rustig liet staan voor andere aanwinsten.
Vader en zoon, die leefden in het begin van de zeventiende eeuw, waren geboeid door de flora en andere zaken. Ze verdienden hun brood als hovenier, maar reisden ook graag en de vader begon met de aanleg van een rariteitenkabinet. Hij stelde dat tegen betaling ten toon in zijn huis in Zuid-Londen dat hij 'De Ark' had genoemd. Hij verzamelde echter geen levende have, maar slechts spulletjes ('all things strange and rare'). Dat had ik allemaal kunnen weten, als het bestaan van het Historisch Museum van de Tuin me bekend was geweest.

Zo'n museum kan natuurlijk alleen maar in het tuingekke Engeland staan. Onlangs was weer de jaarlijkse Chelsea Flower Show die op de BBC meer aandacht kreeg dan voetbal bij ons. Dat wil niet zeggen dat er ook niet eindeloos geleuterd werd, maar het was wel fraaier om naar te kijken. Overigens werd presentator Alan Titchmarsh vernoemd met een anjer, een eer die hem al eerder was overkomen met minimaal één andere plantensoort. Zo ver dat er als soort een titchmarsh in je tuin staat, zoals een tradescantia, is het nog niet. Maar noem mij een voetballer die met een plantennaam is vereerd.
Het Tuinmuseum is gevestigd in een oude Anglicaanse kerk (St. Mary) in de wijk Lambeth, waar ook het paleis van de aartsbisschop van Canterbury staat. In het belendende kerkhof liggen de Tradescants begraven en toen de kerk met sloop werd bedreigd, vormde dat de aanleiding om er het museum te beginnen. Volgens een lokale legende kun je een geest op het kerkhof zien als je om middernacht tijdens het slaan van Big Ben twaalf keer om de graftombe heen danst. Dat leidt maar af van tuinieren.

Op de tombe is een uitgebreid grafschrift gebeiteld dat eindigt met de strofen dat als de doden door bazuingeschal van engelen worden ontwaakt en de aarde door vuur zal worden gezuiverd, dat dan vader en zoon de tuin zullen verruilen voor het paradijs. Dat vind ik enigszins merkwaardig gesteld. Voor de enthousiaste tuinier is een tuin toch al een paradijs? Al is het dan slechts op aarde. En ik dacht eigenlijk ook dat je later in de hemel kwam en niet in het paradijs. Maar misschien ligt dat bij Anglicanen anders.

In de rooms-katholieke leer stond – of staat – dat je ook eerst een tijd in het vagevuur kan lijden, voordat je toegang krijgt tot de hemel. Dat is te vergelijken met het wieden dat de tuinier moet verrichten om van bloemenpracht te kunnen genieten. Gewoon op je luie kont zitten is ons niet gegeven. Maar dan blijft wel nog de vraag waarom ondanks alle goede zorgen mijn goudenregen er zo miezerig bij staat. Het is afwachten of de turquoise in water oplosbare kunstmestkorrels die er verdacht als zeeppoeder uitzien, hier verbetering weten te brengen. 'Wonder-Groei' heet de mest in het Engels. Wonderen schijnen af en toe te gebeuren, maar het blijft afwachten.
 
************************************
Floris Wiegerinck is ontwerper en tekenaar.
Ga voor informatie naar www.floriswiegerinck.nl


© 2008 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Een bloem voor elke dag Theo Capel
0001 BZ Capel
'Eendagsbloem' is een naam die weinig vertrouwen wekt, maar die naam is bedrieglijk. Het is de Nederlandse naam van de tradescantia die zo is gaan heten doordat de bloemen na uitkomen het in de tijd van een dag opgeven. Omdat er elke dag nieuwe bloemen ontluiken heb je dat niet echt in de gaten. Uit ervaring kan ik zeggen dat je in de aanloop naar de zomer wekenlang plezier van de tradescantia hebt. De bloemen bestaan uit drie, licht flodderende blaadjes. Ik heb enkele exemplaren van een witte en een blauwe variant door elkaar staan.
Het zijn planten om een beetje achterin te zetten in de border. Ze hebben nogal slappe, vleesachtige vliesstengels die tot doorknikken neigen. Het kan geen kwaad om ze met wat takken te steunen. Bij mij hield het onkruid hen overeind en het kostte wieden met beleid om ze vrij te krijgen. Nu staan ze weer te pronken.

De Latijnse naam van een plant verwijst vaak naar kenmerken ervan, maar de tradescantia is vernoemd. Niet naar de ontdekker of kweker, zoals gebruikelijk in dat soort gevallen, maar als eerbetoon aan de Engelsen John Tradescant en zijn gelijknamige zoon. De plant stamt van de oostkust van de Verenigde Staten, waar de zoon John ook is geweest, maar de toen nog onbenoemde eendagsbloem rustig liet staan voor andere aanwinsten.
Vader en zoon, die leefden in het begin van de zeventiende eeuw, waren geboeid door de flora en andere zaken. Ze verdienden hun brood als hovenier, maar reisden ook graag en de vader begon met de aanleg van een rariteitenkabinet. Hij stelde dat tegen betaling ten toon in zijn huis in Zuid-Londen dat hij 'De Ark' had genoemd. Hij verzamelde echter geen levende have, maar slechts spulletjes ('all things strange and rare'). Dat had ik allemaal kunnen weten, als het bestaan van het Historisch Museum van de Tuin me bekend was geweest.

Zo'n museum kan natuurlijk alleen maar in het tuingekke Engeland staan. Onlangs was weer de jaarlijkse Chelsea Flower Show die op de BBC meer aandacht kreeg dan voetbal bij ons. Dat wil niet zeggen dat er ook niet eindeloos geleuterd werd, maar het was wel fraaier om naar te kijken. Overigens werd presentator Alan Titchmarsh vernoemd met een anjer, een eer die hem al eerder was overkomen met minimaal één andere plantensoort. Zo ver dat er als soort een titchmarsh in je tuin staat, zoals een tradescantia, is het nog niet. Maar noem mij een voetballer die met een plantennaam is vereerd.
Het Tuinmuseum is gevestigd in een oude Anglicaanse kerk (St. Mary) in de wijk Lambeth, waar ook het paleis van de aartsbisschop van Canterbury staat. In het belendende kerkhof liggen de Tradescants begraven en toen de kerk met sloop werd bedreigd, vormde dat de aanleiding om er het museum te beginnen. Volgens een lokale legende kun je een geest op het kerkhof zien als je om middernacht tijdens het slaan van Big Ben twaalf keer om de graftombe heen danst. Dat leidt maar af van tuinieren.

Op de tombe is een uitgebreid grafschrift gebeiteld dat eindigt met de strofen dat als de doden door bazuingeschal van engelen worden ontwaakt en de aarde door vuur zal worden gezuiverd, dat dan vader en zoon de tuin zullen verruilen voor het paradijs. Dat vind ik enigszins merkwaardig gesteld. Voor de enthousiaste tuinier is een tuin toch al een paradijs? Al is het dan slechts op aarde. En ik dacht eigenlijk ook dat je later in de hemel kwam en niet in het paradijs. Maar misschien ligt dat bij Anglicanen anders.

In de rooms-katholieke leer stond – of staat – dat je ook eerst een tijd in het vagevuur kan lijden, voordat je toegang krijgt tot de hemel. Dat is te vergelijken met het wieden dat de tuinier moet verrichten om van bloemenpracht te kunnen genieten. Gewoon op je luie kont zitten is ons niet gegeven. Maar dan blijft wel nog de vraag waarom ondanks alle goede zorgen mijn goudenregen er zo miezerig bij staat. Het is afwachten of de turquoise in water oplosbare kunstmestkorrels die er verdacht als zeeppoeder uitzien, hier verbetering weten te brengen. 'Wonder-Groei' heet de mest in het Engels. Wonderen schijnen af en toe te gebeuren, maar het blijft afwachten.
 
************************************
Floris Wiegerinck is ontwerper en tekenaar.
Ga voor informatie naar www.floriswiegerinck.nl
© 2008 Theo Capel
powered by CJ2