archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 15 Jaargang 5 5 juni 2008 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden | ||||
Kunst per kaart | Peter Schröder | |||
Oud nieuws: wie vandaag de dag iemand per prentbriefkaart iets wil berichten zal (volgens mopperkont P. Schröder) bij de kantoorboekhandel/de kiosk/het warenhuis een ruim assortiment van nietszeggende kaarten (veelal uitgegeven door megamultinational Hallmark) met onbeholpen tekeningetjes vinden. Voor mooiere/originelere/aantrekkelijker kaarten zijn we in deze overvloedige tijden aangewezen op kunstkaarten bij musea en de Betere Boekhandel. Veel van die kaarten zijn uitgewekenen door het Nederlandse succesbedrijf Art Unlimited (waarover in een latere Leunstoel meer). Felicitaties, condoleanties, en Groeten liever achterop Gezicht op Delft, Soft Drums, De maand mei uit de Tres Riches Heures of desnoods die Zonnebloemen, dan achterop de anonieme tekeningen van slingers, ondergaande zonnen, eekhoorns en kikvorsen.
Kunst op de prentbriefkaart, dat is zo oud als de prentbriefkaart (eind 19e eeuw) en sluit aan bij de opkomst van de kunstreproductie: de na-geëtste schilderijen van de chalcographie en later al die sepiakleurige (bromide/albumine/bariet) fotoreproducties. Wat betreft Kunst weerspiegelen prentbriefkaarten van zo’n eeuw geleden bepaald geen soberder tijden, afbeeldingen van oude meesters, nieuwe en artistieke foto’s, meesterwerken waren volop te vinden.
Kan kunst lui?
Kunst dus. Kunst in De Leunstoel, kan dat? Onderuitgezakt, goede sigaar in de mond, glaasje Cognac binnen bereik en dan Kunst genieten? Het zou wel kunnen, maar het heeft iets passiefs, iets, laten we zeggen, consumentistisch. Veronderstelt Kunst niet heel wat meer dan genieten, is niet een meer intensieve beleving vereist? Het ligt niet zo eenvoudig. De literaire kunst, die mooie gedichten uit dit Internetmagazine (en ook de tekeningen?) zouden in een leunstoel kunnen worden beleefd – maar misschien is er dan wel een heel groot e-Book voor nodig. De muzikale kunst, die kan ook goed worden beleefd vanuit een zitplaats, en dat geldt wel meer podiumkunsten (U merkt het, de onderverdeling is niet consistent, podiumkunst? Filmkunst? Televisiekunst?). Maar het beleven van Beeldende Kunst, Schilderijen en beeldhouwwerken, vraagt dat niet om enig wandelen, of in ieder geval staan?
Ondefinieerbaar?
Op school, in de fifties, moesten we de definitie van Kunst uit H.F.M. Lodewick, Literaire kunst, 1e druk 1955, 41e sterk vermeerderde druk 1975, uit ons hoofd leren. Ik herinner mij: Kunst is het scheppen van een nieuwe, hogere werkelijkheid die ontroert en blijvende waarde bezit. In de 41e druk is het: Kunst is het scheppen van een nieuwe, geïntensiveerde werkelijkheid die ons overtuigt, ontroert en blijvende waarde bezit. Tja, tja, er zit wat in, maar het heeft wel iets erg geestelijks. Het roept de vraag op naar de afleiding van het woord en de betekenis ervan. Welnu, Kunst, lezers, vloeit voort uit (is de schepping, het product, het gevolg van) menselijk kunnen. Zonder menselijke kunde, ervaring, kennis, studie en soms ook inspiratie, geen kunst. Denk aan kunstleer, kunstbeen, kunstlicht, kunstmaan (een hele mooie!), kunstmest, kunststof, kunstzijde, kunstgrepen(!?): kunst is kunstmatig (sic!), namaak en onnatuurlijk, (niet bio maar mechanisch en chemisch?).
We zijn er nog niet, want kunst mag dan imitatie (van de natuur) zijn, er is ook nepkunst: als je iemand een kunstje flikt, is dat geen kunst!
Prikkelend
Laten we in deze prentbriefkaartenrubriek terzake komen en ons richten op de Schone Kunsten, onderafdeling beeldende kunst in twee dimensies. Ik meldde al dat mijn oudste dochter kunst op 12 jarige leeftijd aldus definieerde: Kunst, dat zijn schilderijen en beelden van blote vrouwen in een museum. Deze omschrijving past misschien wel beter in de tijdgeest van de 21e eeuw dan de geheel herziene versie van Lodewick uit 1975.
De eigentijdse Wikipedia komt met: Kunst is dat wat gemaakt wordt met de vooropstaande bedoeling (één of meer van) de menselijke zintuigen én de menselijke geest te prikkelen. en geeft als toelichting: De kwaliteit van een kunstwerk wordt beoordeeld aan de hand van de aard en de mate van prikkeling die het teweegbrengt. De sterkte van de prikkeling, de hoeveelheid mensen die wordt geprikkeld, hoe goed die prikkeling wordt gewaardeerd, en hoeveel effect en invloed de prikkeling heeft of achteraf blijkt te hebben gehad draagt allemaal bij aan ‘de mate van kunst’.
Wat bedoelen ze?
Het lijkt duidelijk dat de auteurs het hebben moeten stellen zonder degelijk onderwijs in de Nederlandse taal, zoals destijds gegeven door Lodewick. Hun definitie is zo ruim dat hij ook de Miljoenennota, de Wiskundeles en het Spoorboekje omvat. Maar als we goed ons best doen, lezen we in ieder geval dat kunst behoorlijk prikkelend moet zijn. Mijn dochter wist het al kernachtiger te zeggen.
Alles wat een man mooier is dan een aap is meegenomen, voor prikkelende schoonheid moet je bij vrouwen zijn. Dat zit in onze genen (m/v), komt door de evolutionaire winst zal ik maar zeggen. Wie (m/v) voelt zich niet aangetrokken tot meer of minder ontblote vrouwen?
De lichamelijke schoonheid van vrouwen, dat is zo vanzelfsprekend, niemand kijkt er van op dat je (m/v) daar steeds naar blijft kijken. (Mooie mannen? Je hoort wel eens roepen: Die man heeft ballen! Gaat het dan over anatomische schoonheid? Laat eens zien dan! De aanblik van het mannelijk klokkenspel kan alleen maar leiden tot bescheidenheid.) Geen wonder dus dat oogstrelende blote vrouwen het hoofdbestanddeel van de westerse beeldende kunst vormen.
Prentbriefkaarten met kunst
Kunst is al eeuwenlang de beschaafde legitimering geweest van openbare afbeeldingen van meer en minder schaars geklede vrouwen. De graven en hertogen die in de 14e eeuw Getijdenboeken bestelden kregen overwegend vrome bijbelse taferelen te zien, maar de wederwaardigheden van Susanna en haar ouderlingen of Bathseba en haar bad ontbraken zelden. En in de miniaturenboeken waarin de klassieke oudheid werd geïllustreerd struikelde je over de schitterend vormgegeven Gratiën. De klassieke oudheid was vanaf de middeleeuwen dan ook een onuitputtelijke bron van vrouwelijke anatomische voorbeelden voor de Europese schilders en beeldhouwers. In de 19e eeuw kwam daar nog eens de sensuele sprookjeswereld van de Oosterse haremvertrekken bij. Niet veel later later gingen de Impressionisten in hun ateliers of in de gezonde buitenlucht, hun modellen annex vriendinnen gewoon, zonder kleren schilderen.
Op kaart 1a wordt het kunstzinnig scheppingsproces op heterdaad betrapt: we zien de kunstenaar aan het werk in zijn atelier (wie goed kijkt ziet dat het eigenlijk een foto-atelier is). Hij is keurig gekleed in kuitbroek, jasje en kousen en schetst aandachtig het model dat, eveneens keurig gekleed in een prachtige jurk, op een stoel naar de lucht zit te staren. Twee alweer prachtig geklede dames (vriendinnen? chaperonnes?) completeren dit inspirerende gezelschap. Aandacht, inspiratie en goede smaak zullen hier een aangenaam kunstwerk voortbrengen. Op kaart1b is de Salle des Statues afgebeeld uit het Musée du Luxembourg in Paris. Hier in één zaal niet minder dan circa 40 beeldhouwwerken, overwegend voorstellende de vrouwelijke schoonheid in haar vele gedaanten. Niet keurig gekleed. Vaut le voyage zou Bibendum Michelin zeggen.
Behalve deze prenten uit de wereld van de traditionele kunst, kwam er zo’n eeuw geleden ook zeer veel innovatieve moderne fotokunst op prentbriefkaarten terecht. Vaak werd in het kunstzinnige fotowerk wel een relatie gelegd met de oudere voorbeelden. Mooie specimina zijn te vinden in de kaarten 2a en 2b Het gaat om een serie van niet minder dan vier kaarten waarop een charmante mevrouw met een hoofddoekje in verschillende houdingen te zien is. Ze zit op een schoorsteenmantel, de voeten op een luipaardvel met kop (Oosters), in een kunstzinnig vertrek waarin ook beeldhouw- en schilderwerk met voorstellingen uit de Griekse mythologie. Ze staat er heel mooi op, schaamhaar was nog niet uitgevonden.
Waarom op de schoorsteenmantel? Omdat haar verschijning op die manier ook nog eens weerspiegeld wordt in de forse schoorsteenspiegel. Zo krijg je een vollediger beeld van haar, zeg maar twee vrouwen voor de prijs van één. Of eigenlijk nog meer, want er staat op die schoorsteenmantel (bonus!) ook nog een prachtig beeldje van een (Grieks?) vrouwenfiguur, dat op haar beurt ook weer weerspiegeld wordt. Vier prachtige vrouwen per kaart!.
Volgende keer meer.
**********
Kaarten uit ‘de Peter Schröder Collectie’, copyright 2008 Peter Schröder. Aan mijn website met mooiere versies van de plaatjes wordt gewerkt.
Veel van de in deze rubriek vertoonde prentbriefkaarten zijn geleverd door Antiquariaat Jac. Verloop, www.jacverloop.nl . Jaap Verloop beschikt over een zeer veelzijdig assortiment ansichtkaarten en ander drukwerk. |
||||
© 2008 Peter Schröder | ||||
powered by CJ2 |