archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 5
5 juni 2008
Beschouwingen > Buitenlandse zaken delen printen terug
Het verdriet van België Felix Huijgen

0515BS BuiZa
De Belgische revolutionairen die het land in 1830 wisten los te scheuren uit het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden hadden het zich vast heel anders voorgesteld.
Vijftien jaar daarvoor waren de Zuidelijke Nederlanden door het Congres van Wenen aan het nieuwe Koninkrijk toegevoegd om een sterke bufferstaat te creëren voor het geval dat Frankrijk opnieuw op oorlogspad zou gaan. Het gedwongen huwelijk was ongelukkig. De zuiderlingen voelden zich onderdrukt door hun nieuwe heerser Willem I en niet zonder reden: de nieuwe grondwet werd hun – ondanks hevige tegenstand – opgelegd; ze kregen 50% van de zetels in de Staten-Generaal (en niet meer dan een kwart van de ministerschappen) terwijl ze 62% van de bevolking vormden. De openbare schulden van de twee landsdelen werden gelijk over beide verdeeld, terwijl de schulden van het noorden meer dan tienmaal zo groot waren. Andere economische hervormingen die door het noorden werden opgelegd, zoals de vrijhandelspolitiek, werden ook niet gewaardeerd. Het meest krenkende vond men echter de oplegging van het Nederlands als verplichte taal in het leger, het onderwijs en het openbaar bestuur van Vlaanderen. De elite was toen immers grotendeels Franssprekend. Voeg daar nog de afschaffing van het katholieke middelbaar onderwijs en van de persvrijheid aan toe (terwijl de liberalen in België sterk vertegenwoordigd waren) en vrijwel elke Belg had wel een reden om gegriefd te zijn.

In oktober werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. In de meeste steden versloegen revolutionaire burgerlegers de regeringstroepen, die tegen zo’n breed gedragen rebellie niet bestand waren. In november werd een Nationaal Congres verkozen; negen jaar later erkende Nederland de onafhankelijkheid van België.
Ja, de revolutionairen hadden het zich heel anders voorgesteld. 177 Jaar later spelen – o ironie! – in het gebied nog steeds dezelfde problemen als voor de revolutie. Nog altijd wordt er hevige strijd gevoerd over taal en nog altijd is er ruzie over de financiën: er gaat een behoorlijke geldstroom van Vlaanderen naar Wallonië, wat de eerste het liefst wil beperken.

Alle natiestaten zijn kunstmatige scheppingen. Taal is daarbij een belangrijk, zo niet het belangrijkste middel. In het middeleeuwse Europa sprak men in iedere regio zijn eigen dialect; pas bij de nationalisering van het onderwijs in de negentiende eeuw voerde ieder land een nationale standaardtaal in (meestal het dialect dat in de hoofdstad gesproken werd). Men zag in dat taal als geen ander een natie kon verenigen.
Helaas bewandelde België de omgekeerde weg. Het begon als een Franstalige staat. De Vlaamse elite sprak immers al Frans. In de loop der jaren ging die echter geleidelijk over op het ‘volkse’ Nederlands. Samen met de taal dreven onvermijdelijk de culturen steeds meer uiteen. Walen en Vlamingen kregen bijvoorbeeld aparte tv- en radiostations en leefden steeds meer langs elkaar heen. Ook in de politiek werden de verscherpte tegenstellingen duidelijk – de twee landsdelen kwamen steeds meer tegenover elkaar te staan, met name in de taalstrijd.

In 1993 werd daarom een federale staat in het leven geroepen; Vlaanderen en Wallonië werden deelstaten met eigen bevoegdheden. Elke deelstaat had zijn eigen politieke partijen; grote nationale partijen waren er niet meer. Men hoopte hiermee eindelijk de oplossing te hebben. Maar de nieuwe staatsvorm bespoedigde het uiteendrijven alleen maar verder. Veel Vlamingen zagen in dat zij het eigenlijk wel alleen af konden en wilden steeds meer bevoegdheden aan de deelstaat delegeren. Uiteindelijk culmineerde dit alles in de ellenlange formatie van afgelopen jaar, waarin de Vlaamse partijen staatshervorming eisten en de Walen dit pertinent weigerden. Hoe weinig de Belgen met het land op hebben, bleek al uit het feit dat de beoogde premier Leterme desgevraagd noch de Belgische nationale feestdag kon noemen, noch het volkslied kon zingen (hij zette desgevraagd de Marseillaise in).

De nieuwe regering is een tikkende tijdbom. De gewenste staatshervorming is niet gekomen maar de Vlamingen azen op een gelegenheid om die alsnog in te voeren. Onlangs nog liep de Waalse delegatie demonstratief het federale parlement uit toen een meerderheid had ingestemd met het splitsen van het deels Waalse, deels Vlaamse kiesdistrict Brussel-Halle-Vilvoorde. De geschiedenis leert dat een land dat zo ernstig verdeeld is niet lang kan blijven voortbestaan, in ieder geval niet op die manier.

De vraag is dus: wanneer zal de volgende Belgische revolutie plaatsvinden? Het meest waarschijnlijke scenario is dat (tegen de wil van de Walen in) toch steeds meer bevoegdheden naar het deelstaatniveau worden overgeheveld en dat de federale overheid uiteindelijk bijna alleen nog ceremoniële functies overhoudt: het koningshuis, de vlag en het volkslied, dat voor wie het wil aanheffen de Brabançonne heet. Een onafhankelijk Vlaanderen en Wallonië is dan nog maar een kleine stap. De Balkan is hen voorgegaan.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .


© 2008 Felix Huijgen meer Felix Huijgen - meer "Buitenlandse zaken" -
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
Het verdriet van België Felix Huijgen
0515BS BuiZa
De Belgische revolutionairen die het land in 1830 wisten los te scheuren uit het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden hadden het zich vast heel anders voorgesteld.
Vijftien jaar daarvoor waren de Zuidelijke Nederlanden door het Congres van Wenen aan het nieuwe Koninkrijk toegevoegd om een sterke bufferstaat te creëren voor het geval dat Frankrijk opnieuw op oorlogspad zou gaan. Het gedwongen huwelijk was ongelukkig. De zuiderlingen voelden zich onderdrukt door hun nieuwe heerser Willem I en niet zonder reden: de nieuwe grondwet werd hun – ondanks hevige tegenstand – opgelegd; ze kregen 50% van de zetels in de Staten-Generaal (en niet meer dan een kwart van de ministerschappen) terwijl ze 62% van de bevolking vormden. De openbare schulden van de twee landsdelen werden gelijk over beide verdeeld, terwijl de schulden van het noorden meer dan tienmaal zo groot waren. Andere economische hervormingen die door het noorden werden opgelegd, zoals de vrijhandelspolitiek, werden ook niet gewaardeerd. Het meest krenkende vond men echter de oplegging van het Nederlands als verplichte taal in het leger, het onderwijs en het openbaar bestuur van Vlaanderen. De elite was toen immers grotendeels Franssprekend. Voeg daar nog de afschaffing van het katholieke middelbaar onderwijs en van de persvrijheid aan toe (terwijl de liberalen in België sterk vertegenwoordigd waren) en vrijwel elke Belg had wel een reden om gegriefd te zijn.

In oktober werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. In de meeste steden versloegen revolutionaire burgerlegers de regeringstroepen, die tegen zo’n breed gedragen rebellie niet bestand waren. In november werd een Nationaal Congres verkozen; negen jaar later erkende Nederland de onafhankelijkheid van België.
Ja, de revolutionairen hadden het zich heel anders voorgesteld. 177 Jaar later spelen – o ironie! – in het gebied nog steeds dezelfde problemen als voor de revolutie. Nog altijd wordt er hevige strijd gevoerd over taal en nog altijd is er ruzie over de financiën: er gaat een behoorlijke geldstroom van Vlaanderen naar Wallonië, wat de eerste het liefst wil beperken.

Alle natiestaten zijn kunstmatige scheppingen. Taal is daarbij een belangrijk, zo niet het belangrijkste middel. In het middeleeuwse Europa sprak men in iedere regio zijn eigen dialect; pas bij de nationalisering van het onderwijs in de negentiende eeuw voerde ieder land een nationale standaardtaal in (meestal het dialect dat in de hoofdstad gesproken werd). Men zag in dat taal als geen ander een natie kon verenigen.
Helaas bewandelde België de omgekeerde weg. Het begon als een Franstalige staat. De Vlaamse elite sprak immers al Frans. In de loop der jaren ging die echter geleidelijk over op het ‘volkse’ Nederlands. Samen met de taal dreven onvermijdelijk de culturen steeds meer uiteen. Walen en Vlamingen kregen bijvoorbeeld aparte tv- en radiostations en leefden steeds meer langs elkaar heen. Ook in de politiek werden de verscherpte tegenstellingen duidelijk – de twee landsdelen kwamen steeds meer tegenover elkaar te staan, met name in de taalstrijd.

In 1993 werd daarom een federale staat in het leven geroepen; Vlaanderen en Wallonië werden deelstaten met eigen bevoegdheden. Elke deelstaat had zijn eigen politieke partijen; grote nationale partijen waren er niet meer. Men hoopte hiermee eindelijk de oplossing te hebben. Maar de nieuwe staatsvorm bespoedigde het uiteendrijven alleen maar verder. Veel Vlamingen zagen in dat zij het eigenlijk wel alleen af konden en wilden steeds meer bevoegdheden aan de deelstaat delegeren. Uiteindelijk culmineerde dit alles in de ellenlange formatie van afgelopen jaar, waarin de Vlaamse partijen staatshervorming eisten en de Walen dit pertinent weigerden. Hoe weinig de Belgen met het land op hebben, bleek al uit het feit dat de beoogde premier Leterme desgevraagd noch de Belgische nationale feestdag kon noemen, noch het volkslied kon zingen (hij zette desgevraagd de Marseillaise in).

De nieuwe regering is een tikkende tijdbom. De gewenste staatshervorming is niet gekomen maar de Vlamingen azen op een gelegenheid om die alsnog in te voeren. Onlangs nog liep de Waalse delegatie demonstratief het federale parlement uit toen een meerderheid had ingestemd met het splitsen van het deels Waalse, deels Vlaamse kiesdistrict Brussel-Halle-Vilvoorde. De geschiedenis leert dat een land dat zo ernstig verdeeld is niet lang kan blijven voortbestaan, in ieder geval niet op die manier.

De vraag is dus: wanneer zal de volgende Belgische revolutie plaatsvinden? Het meest waarschijnlijke scenario is dat (tegen de wil van de Walen in) toch steeds meer bevoegdheden naar het deelstaatniveau worden overgeheveld en dat de federale overheid uiteindelijk bijna alleen nog ceremoniële functies overhoudt: het koningshuis, de vlag en het volkslied, dat voor wie het wil aanheffen de Brabançonne heet. Een onafhankelijk Vlaanderen en Wallonië is dan nog maar een kleine stap. De Balkan is hen voorgegaan.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .
© 2008 Felix Huijgen
powered by CJ2