archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 5
5 juni 2008
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Daar heb ik Wilders niet voor nodig Carlo van Praag

0515BS Bang
Een fobie is een geheel of gedeeltelijk irrationele angst voor een specifiek object of een specifieke situatie. Er zijn nogal wat fobieën in omloop: Wikipedia meldt er een stuk of zeventig, waaronder zeer bekende, zoals hoogtevrees en watervrees, maar ook zeer exotische zoals hexakosioihexekontahexafobie, zijnde de angst voor het getal 666. En jawel: islamofobie prijkt ook op de lijst.

Islamofobie schijnt in Nederland een volksziekte te zijn geworden. Nederland wordt door de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI), een onderdeel van de Raad van Europa, nogal dringend gemaand om er wat tegen te ondernemen.
De Nederlandse overheid wordt trouwens ook gekapitteld over haar inburgeringsbeleid, dat de gezinshereniging van hier reeds verblijvende mensen uit niet-westerse landen bemoeilijkt door de verplichte inburgeringsexamens die de immigranten al voor hun komst moeten afleggen. Zij moeten ze ook nog zelf betalen. En de leges voor verblijfsvergunningen zijn de laatste jaren zes maal zo hoog geworden.
Hier heeft de ECRI wel een punt. De Nederlandse inburgeringseisen zijn uniek in Europa en je kunt je afvragen of het officiële doel van dit beleid, te weten de bevordering van de integratie van allochtonen, ook het werkelijke doel is.
De Commissie merkt zuurtjes op dat aan de integratie van de Nederlandse autochtonen heel wat minder aandacht wordt besteed. Maar dan vraag ik mij af: de integratie van autochtonen, wat is dat? Volgens de ECRI bestaat die uit ‘oprecht respect voor verscheidenheid en kennis van verschillende culturen en tradities’ en het verdwijnen van ‘diepgewortelde vooroordelen over culturen en waarden’(p. 19 en 20).
Ik vrees dat, als de Nederlandse overheid hier inderdaad ernst mee zou maken, ik niet buiten schot zou blijven. Mijn integratie laat nog wat te wensen over, zoals uit het vervolg mag blijken.

De Commissie adviseert voorts de Nederlandse autoriteiten ‘om in debat te gaan met de media en relevante maatschappelijke organisaties over de noodzaak vormen van verslaggeving te waarborgen die niet bijdragen aan een vijandig en afwijzend klimaat voor enige etnische minderheidsgroepen, met inbegrip van de moslimgemeenschappen’. De ECRI merkt op dat ‘Nederlandse politici de afgelopen jaren niet zijn teruggeschrokken voor stereotyperende, stigmatiserende en soms ronduit racistische uitspraken over moslims, noch voor denigrerende uitspraken - zowel in culturele als in religieuze zin – over de islam’ (p. 39). De ECRI doet een beroep op de Nederlandse autoriteiten ‘om zich publiekelijk en krachtig te verzetten tegen alle uitingen van anti-islamitische sentimenten in de politiek’
(p. 40).

Nog los van het feit dat Wilders hier model lijkt te hebben gestaan voor ‘de Nederlandse politici’ denk ik dat de ECRI heel wat critici van de islam bij voorbaat wegschrijft als islamofoob. Mij inbegrepen! Jawel, ik hoor er ook bij, bij degenen die weinig sympathie voor deze godsdienst koesteren. En dat, terwijl ik van huis uit zeker geen kruisvaardersmentaliteit heb meegekregen. In tegendeel: in het judeocentrische wereldbeeld van mijn ouders stonden de moslims veel hoger genoteerd dan de hordes die uit naam van het christendom tegen hen ten strijde trokken. Zo werd mij geleerd dat de kruisvaarders op hun weg naar Jeruzalem al in het Rijnland, dus nog vrij dicht bij huis, op ongelovigen stuitten op wie kon worden geoefend: inderdaad, de joden! Niet zozeer een pluspunt voor de moslims, als wel een minpunt voor de christenen!
Maar het kalifaat van Cordoba, in de vroege middeleeuwen, gold in elk geval zonder meer als pluspunt voor de moslims. Hier leefden drie bevolkingsgroepen, te weten christenen, joden en moslims harmonisch bijeen, weliswaar onder supervisie van de laatsten, maar toch! Het kalifaat wordt nog steeds opgevoerd als een voorbeeld van een geslaagde multiculturele samenleving en als bewijs van islamitische tolerantie. En hoewel het islamitische Spanje ook perioden kende van religieus fanatisme en onverdraagzaamheid was het er voor de joden heel wat beter toeven dan in het latere, christelijke Spanje van Ferdinand en Isabella dat gericht was op gedwongen bekering, uitroeiing en verdrijving van alle niet-christenen.
Natuurlijk verloor het christendom in de loop van de eeuwen geleidelijk aan zijn scherpe kantjes, maar nog in de Balkanoorlog van 1912, zo vertelde mijn vader, was hij op de hand van de Turken geweest en niet, zoals verder elk normaal mens hier te lande, voor de Bulgaren, Serven en Grieken die hun mede-christenen in Macedonië en Thracië van het Turkse juk kwamen bevrijden. De intocht van het zegevierende Griekse leger in Thessaloniki markeerde voor de joden aldaar, te dien tijde meer dan een derde van de bevolking, inderdaad geen vooruitgang.

Mijn islamofilie uit vroeger dagen, die berustte op kennis van slechts enkele feiten uit het verre verleden, heeft moeten wijken voor de stortvloed van informatie die ons over de hedendaagse islam bereikt en die deze religie in een wat minder gunstig daglicht stelt. Het is moeilijk je aan die berichtgeving te onttrekken. Een stapeltje dagbladen is goed voor een regelrecht zwartboek over de islam. Daar heb je Wilders niet voor nodig.
Laten wij het terrorisme dat uit naam van de islam wordt bedreven er even buiten laten! De doorsnee-moslim kan met recht zeggen dat hij daar niets mee te maken heeft en ook niet wil hebben. Nee, het gaat om het simpele feit dat de islam, ook in zijn niet-militante verschijningsvormen, een leerstelligheid heeft behouden die in het christendom slechts te vinden is in de sectarische marge. Het is de religie van het onomstotelijke Gelijk, van het onaantastbare Heilige Boek en van de represailles. Volgens Nahed Selim (Trouw 12 januari 2006) bestaat er geen liberale islam, althans niet in enige institutionele vorm. Stromingen die daartoe neigen, gelden als ketterij en worden buiten de islam geplaatst. Er bestaan hooguit liberale moslims, individuen dus, die zodra zij hun liberalisme openlijk uitdragen, een risico nemen. Dat geldt zelfs voor moslims in Nederland. Openlijke afvalligheid is natuurlijk nog riskanter, om maar niet te zeggen levensgevaarlijk. Ook voortreffelijk in de Nederlandse samenleving geïntegreerde, vooraanstaande progressieve politici van Turkse of Marokkaanse huize heb ik nooit horen zeggen dat zij de islam de rug hebben toegekeerd. Zijn zij, zonder uitzondering, nog steeds gelovig of zijn zij beducht voor de gevolgen van openlijke distantie?

Ik heb ‘Fitna’ gezien en de door Wilders geciteerde koranverzen opgezocht. Maar voor een oordeel over de koran wil ik niet van deze alarmist afhangen. Ik heb met behulp van dobbelstenen zelf een steekproef getrokken uit de verzen van het Boek. Ik beheers het Arabisch niet en beroep mij op de Nederlandse vertaling van de Ahmadiyya Gemeenschap, een richting die bekend staat als vreedzaam en tolerant en die er geen belang bij heeft de koran in zijn vertaling grimmiger te maken dan hij is. Dit zijn de resultaten van mijn inhoudsanalyse. In de 50 verzen die mijn steekproef omvatte, kwamen 76 onderwerpen aan de orde. Zie het volgende overzicht voor het aantal malen dat elk onderwerp voorkwam:

- ongelovigen, tegenstanders van het geloof, ontkenners 19
- gunsten die de gelovigen toekomen 14
- straf, hel (vaak in combinatie met het eerstgenoemde onderwerp) 13
- opwekking tot geloof of goede daden 9
- historische gebeurtenissen, verwijzingen naar Oude en Nieuwe Testament 7
- of naar God, ontzag voor Gods macht 5
- strijd voor het geloof 3
- overige (*) 6
 
(*) bij voorbeeld de standaardaanhef van elk hoofdstuk ‘In naam van Allah, de Barmhartige …etc’

Het valt mij niet mee. Als mijn steekproef representatief is, zijn tegenstanders en de straffen die hen te beurt vallen in meer dan 40% van de koranverzen onderwerp. De koran een fascistisch boek noemen, lijkt mij onzinnig, maar enigszins naargeestig vind ik hem wel.
Maar wat moet ik verder met deze conclusie? Ik heb moeite om mijn positie te bepalen. Een lage dunk hebben van een religie betekent niet dat je die religie onophoudelijk moet bestoken en dat je de gelovigen voortdurend moet kwetsen. Met mijn visie op de doctrine bevind ik mij in het kamp van Hirsi Ali, Afshin Ellian, Sylvain Ephimenco, Paul Cliteur en nog wat anderen, maar in de politieke benadering van de islam hier te lande zie ik desondanks wat in de zachte omgangsvormen van figuren als Job Cohen en Geert Mak die de zaak bij elkaar willen houden.

Ik denk dat ik in de ogen van de ECRI desalniettemin islamofoob ben. Het zij zo! Ik kan u verzekeren dat deze fobie heel anders aanvoelt dan hoogtevrees waar ik ook aan lijd. Hoogtevrees zou ik in elk geval niemand aanraden!
 
*****************************
Katinka de Roode schrijft en tekent.


© 2008 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Daar heb ik Wilders niet voor nodig Carlo van Praag
0515BS Bang
Een fobie is een geheel of gedeeltelijk irrationele angst voor een specifiek object of een specifieke situatie. Er zijn nogal wat fobieën in omloop: Wikipedia meldt er een stuk of zeventig, waaronder zeer bekende, zoals hoogtevrees en watervrees, maar ook zeer exotische zoals hexakosioihexekontahexafobie, zijnde de angst voor het getal 666. En jawel: islamofobie prijkt ook op de lijst.

Islamofobie schijnt in Nederland een volksziekte te zijn geworden. Nederland wordt door de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI), een onderdeel van de Raad van Europa, nogal dringend gemaand om er wat tegen te ondernemen.
De Nederlandse overheid wordt trouwens ook gekapitteld over haar inburgeringsbeleid, dat de gezinshereniging van hier reeds verblijvende mensen uit niet-westerse landen bemoeilijkt door de verplichte inburgeringsexamens die de immigranten al voor hun komst moeten afleggen. Zij moeten ze ook nog zelf betalen. En de leges voor verblijfsvergunningen zijn de laatste jaren zes maal zo hoog geworden.
Hier heeft de ECRI wel een punt. De Nederlandse inburgeringseisen zijn uniek in Europa en je kunt je afvragen of het officiële doel van dit beleid, te weten de bevordering van de integratie van allochtonen, ook het werkelijke doel is.
De Commissie merkt zuurtjes op dat aan de integratie van de Nederlandse autochtonen heel wat minder aandacht wordt besteed. Maar dan vraag ik mij af: de integratie van autochtonen, wat is dat? Volgens de ECRI bestaat die uit ‘oprecht respect voor verscheidenheid en kennis van verschillende culturen en tradities’ en het verdwijnen van ‘diepgewortelde vooroordelen over culturen en waarden’(p. 19 en 20).
Ik vrees dat, als de Nederlandse overheid hier inderdaad ernst mee zou maken, ik niet buiten schot zou blijven. Mijn integratie laat nog wat te wensen over, zoals uit het vervolg mag blijken.

De Commissie adviseert voorts de Nederlandse autoriteiten ‘om in debat te gaan met de media en relevante maatschappelijke organisaties over de noodzaak vormen van verslaggeving te waarborgen die niet bijdragen aan een vijandig en afwijzend klimaat voor enige etnische minderheidsgroepen, met inbegrip van de moslimgemeenschappen’. De ECRI merkt op dat ‘Nederlandse politici de afgelopen jaren niet zijn teruggeschrokken voor stereotyperende, stigmatiserende en soms ronduit racistische uitspraken over moslims, noch voor denigrerende uitspraken - zowel in culturele als in religieuze zin – over de islam’ (p. 39). De ECRI doet een beroep op de Nederlandse autoriteiten ‘om zich publiekelijk en krachtig te verzetten tegen alle uitingen van anti-islamitische sentimenten in de politiek’
(p. 40).

Nog los van het feit dat Wilders hier model lijkt te hebben gestaan voor ‘de Nederlandse politici’ denk ik dat de ECRI heel wat critici van de islam bij voorbaat wegschrijft als islamofoob. Mij inbegrepen! Jawel, ik hoor er ook bij, bij degenen die weinig sympathie voor deze godsdienst koesteren. En dat, terwijl ik van huis uit zeker geen kruisvaardersmentaliteit heb meegekregen. In tegendeel: in het judeocentrische wereldbeeld van mijn ouders stonden de moslims veel hoger genoteerd dan de hordes die uit naam van het christendom tegen hen ten strijde trokken. Zo werd mij geleerd dat de kruisvaarders op hun weg naar Jeruzalem al in het Rijnland, dus nog vrij dicht bij huis, op ongelovigen stuitten op wie kon worden geoefend: inderdaad, de joden! Niet zozeer een pluspunt voor de moslims, als wel een minpunt voor de christenen!
Maar het kalifaat van Cordoba, in de vroege middeleeuwen, gold in elk geval zonder meer als pluspunt voor de moslims. Hier leefden drie bevolkingsgroepen, te weten christenen, joden en moslims harmonisch bijeen, weliswaar onder supervisie van de laatsten, maar toch! Het kalifaat wordt nog steeds opgevoerd als een voorbeeld van een geslaagde multiculturele samenleving en als bewijs van islamitische tolerantie. En hoewel het islamitische Spanje ook perioden kende van religieus fanatisme en onverdraagzaamheid was het er voor de joden heel wat beter toeven dan in het latere, christelijke Spanje van Ferdinand en Isabella dat gericht was op gedwongen bekering, uitroeiing en verdrijving van alle niet-christenen.
Natuurlijk verloor het christendom in de loop van de eeuwen geleidelijk aan zijn scherpe kantjes, maar nog in de Balkanoorlog van 1912, zo vertelde mijn vader, was hij op de hand van de Turken geweest en niet, zoals verder elk normaal mens hier te lande, voor de Bulgaren, Serven en Grieken die hun mede-christenen in Macedonië en Thracië van het Turkse juk kwamen bevrijden. De intocht van het zegevierende Griekse leger in Thessaloniki markeerde voor de joden aldaar, te dien tijde meer dan een derde van de bevolking, inderdaad geen vooruitgang.

Mijn islamofilie uit vroeger dagen, die berustte op kennis van slechts enkele feiten uit het verre verleden, heeft moeten wijken voor de stortvloed van informatie die ons over de hedendaagse islam bereikt en die deze religie in een wat minder gunstig daglicht stelt. Het is moeilijk je aan die berichtgeving te onttrekken. Een stapeltje dagbladen is goed voor een regelrecht zwartboek over de islam. Daar heb je Wilders niet voor nodig.
Laten wij het terrorisme dat uit naam van de islam wordt bedreven er even buiten laten! De doorsnee-moslim kan met recht zeggen dat hij daar niets mee te maken heeft en ook niet wil hebben. Nee, het gaat om het simpele feit dat de islam, ook in zijn niet-militante verschijningsvormen, een leerstelligheid heeft behouden die in het christendom slechts te vinden is in de sectarische marge. Het is de religie van het onomstotelijke Gelijk, van het onaantastbare Heilige Boek en van de represailles. Volgens Nahed Selim (Trouw 12 januari 2006) bestaat er geen liberale islam, althans niet in enige institutionele vorm. Stromingen die daartoe neigen, gelden als ketterij en worden buiten de islam geplaatst. Er bestaan hooguit liberale moslims, individuen dus, die zodra zij hun liberalisme openlijk uitdragen, een risico nemen. Dat geldt zelfs voor moslims in Nederland. Openlijke afvalligheid is natuurlijk nog riskanter, om maar niet te zeggen levensgevaarlijk. Ook voortreffelijk in de Nederlandse samenleving geïntegreerde, vooraanstaande progressieve politici van Turkse of Marokkaanse huize heb ik nooit horen zeggen dat zij de islam de rug hebben toegekeerd. Zijn zij, zonder uitzondering, nog steeds gelovig of zijn zij beducht voor de gevolgen van openlijke distantie?

Ik heb ‘Fitna’ gezien en de door Wilders geciteerde koranverzen opgezocht. Maar voor een oordeel over de koran wil ik niet van deze alarmist afhangen. Ik heb met behulp van dobbelstenen zelf een steekproef getrokken uit de verzen van het Boek. Ik beheers het Arabisch niet en beroep mij op de Nederlandse vertaling van de Ahmadiyya Gemeenschap, een richting die bekend staat als vreedzaam en tolerant en die er geen belang bij heeft de koran in zijn vertaling grimmiger te maken dan hij is. Dit zijn de resultaten van mijn inhoudsanalyse. In de 50 verzen die mijn steekproef omvatte, kwamen 76 onderwerpen aan de orde. Zie het volgende overzicht voor het aantal malen dat elk onderwerp voorkwam:

- ongelovigen, tegenstanders van het geloof, ontkenners 19
- gunsten die de gelovigen toekomen 14
- straf, hel (vaak in combinatie met het eerstgenoemde onderwerp) 13
- opwekking tot geloof of goede daden 9
- historische gebeurtenissen, verwijzingen naar Oude en Nieuwe Testament 7
- of naar God, ontzag voor Gods macht 5
- strijd voor het geloof 3
- overige (*) 6
 
(*) bij voorbeeld de standaardaanhef van elk hoofdstuk ‘In naam van Allah, de Barmhartige …etc’

Het valt mij niet mee. Als mijn steekproef representatief is, zijn tegenstanders en de straffen die hen te beurt vallen in meer dan 40% van de koranverzen onderwerp. De koran een fascistisch boek noemen, lijkt mij onzinnig, maar enigszins naargeestig vind ik hem wel.
Maar wat moet ik verder met deze conclusie? Ik heb moeite om mijn positie te bepalen. Een lage dunk hebben van een religie betekent niet dat je die religie onophoudelijk moet bestoken en dat je de gelovigen voortdurend moet kwetsen. Met mijn visie op de doctrine bevind ik mij in het kamp van Hirsi Ali, Afshin Ellian, Sylvain Ephimenco, Paul Cliteur en nog wat anderen, maar in de politieke benadering van de islam hier te lande zie ik desondanks wat in de zachte omgangsvormen van figuren als Job Cohen en Geert Mak die de zaak bij elkaar willen houden.

Ik denk dat ik in de ogen van de ECRI desalniettemin islamofoob ben. Het zij zo! Ik kan u verzekeren dat deze fobie heel anders aanvoelt dan hoogtevrees waar ik ook aan lijd. Hoogtevrees zou ik in elk geval niemand aanraden!
 
*****************************
Katinka de Roode schrijft en tekent.
© 2008 Carlo van Praag
powered by CJ2