archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 5
24 april 2008
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Niet het bos alleen de bomen Katharina Kouwenhoven

0513BZ Hug
Kortgeleden werd ik uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje dat gehouden werd op het landgoed Schovenhorst, nabij Putten. Nu houd ik er helemaal niet van partijtjes te bezoeken die niet op de fiets bereikbaar zijn, maar ik kon met mijn dochter meerijden, zodat het dilemma van de wijze van vervoer - ga ik met de auto, ga ik met het openbaar vervoer - mij bespaard bleef.

De jarige had ons niet naar Schovenhorst gelokt omdat zij dat landgoed bewoont maar om geheel andere redenen. Schovenhorst wordt helemaal niet meer bewoond maar je kan het huren voor bruiloften en partijen. En dat is vooral aantrekkelijk vanwege het feit dat zich op dat landgoed een zogenaamd arboretum bevindt. Dat arboretum bevat dan weer een (groot en klein) pinetum, dus tel uit je winst.
Als u zich afvraagt waar ik het over heb: het gaat over bomen die iemand als het ware verzameld heeft en in geval van een pinetum heel bepaald over naaldbomen. Om ons te laten genieten van dit bomenparadijs had de jarige gastvrouw een wandeling over het landgoed georganiseerd onder begeleiding van een gids, waarin ons soort, oorsprong en achtergrond van diverse bijzondere exemplaren uit de doeken gedaan zou worden. Daartoe werden wij, na de koffie met gebak, in twee groepen verdeeld.

Ik trof het niet. Mijn gids begon in het zogenaamde kleine pinetum, het oudste deel van de verzameling dat dateert uit 1848. Maar ik ben nu eenmaal niet erg gediend van naaldbomen. Naaldbomen verkleuren niet in de herfst, de meeste verliezen hun naalden niet en zien er dus altijd hetzelfde uit - behalve toen ze aangetast waren door zure regenen en prachtig geel, geelbruin kleurden - en bovendien horen ze hier niet. We hebben maar drie inheemse soorten naaldbomen: de taxus, de jeneverbes en de grove den, die eigenlijk geen den is maar een pijnboom. De rest bestaat uit exoten vanuit de hele wereld, die onze wel inheemse loofbomen feitelijk verdringen. Gelukkig leidde de gids ons vooral langs de verschillende ceders, eigenlijk geen echte naaldbomen, maar ook geen loofbomen. Een gids horen vertellen hoe een boom heet, waar hij vandaan komt en hoe oud hij is, als je dat ook op een naast de boom geprikt bordje kunt lezen, vind ik altijd wat bizar. Wat zo'n gids verder te bieden heeft zijn niet meer dan trivia. Haar lange verhalen begonnen op mijn blaas te werken en ik had inmiddels steenkoude voeten, en we waren pas in het kleine pinetum, dat natuurlijk noodzakelijkerwijs gevolgd zou worden door het grote pinetum uit 1904. We moesten aan van alles en nog wat ruiken en op stammen boksen en ik vreesde met grote vreze dat het moment niet ver af was dat wij een gesprek dienden aan te gaan met deze of gene woudreus. Er zijn immers mensen die daar veel heil van verwachten.

Van wandelen komt bovendien niet veel terecht als je bij elke boom stil houdt. Terwijl het zeer wel mogelijk is een pittige wandeling te maken over dit landgoed.
Ik werd gered door mijn kleinzoon, die vanuit de andere groep was afgedwaald om met mij verder een geheel zelf geplande route te volgen. We liepen rondjes, maar dat kon ons niet deren, want we0312BZ Lopen liepen tenminste, zodat de doorbloeding weer een beetje op gang kwam.

Al die naaldbomen op Schovenhorst zijn ooit geïmporteerd en aangeplant om na te gaan of ze geschikt waren voor de bosbouw. Daar was het in eerste instantie allemaal om begonnen. Gelukkig is daar niet veel van terecht gekomen. Er is namelijk niets zo treurig als een boskwekerij met eindeloze rijen precies dezelfde bomen, op precies dezelfde afstand van elkaar geplant, met precies dezelfde rechte stammen en precies hetzelfde groeitempo; in afwachting van de brullende kettingzaag. Grote delen van de Vogezen staan er vol mee en als je daar doorheen loopt wordt al je uitzicht belemmerd en worden de bosgeluiden overstemd door een heel orkest van zagen.

Elke boom in zo'n arboretum is een uniek exemplaar, maar dat levert een heel raar bos op, want je treft er een den uit Canada broederlijk naast een pijnboom uit Australië, bijvoorbeeld. Bomen die je nooit in dezelfde omgeving aan zult treffen, zijn hier noodgedwongen buren. Dat is geen raar bos, dat is eigenlijk helemaal geen bos. Wel de bomen, niet het bos.
Van het loofhout op Schovenhorst heb ik helaas niet veel gezien. Maar voor loofbomen kun je ook heel goed terecht in Amsterdam. Om straten van groen te voorzien grijpt men zelden naar de naaldboom. Alleen in parken tref je ze wel aan. In Amsterdam is een aantal interessante boomwandelingen uitgezet. De verscheidenheid aan bomen is er opmerkelijk groot. Op de lijst van monumentale bomen van Amsterdam Zuid tref je zo al minstens twintig verschillende soorten aan en als je wat er in de binnentuinen staat meetelt zijn dat er nog veel meer. De ginkgo komt, gek genoeg, niet op die lijst voor. Die is kennelijk niet monumentaal genoeg. Maar zeker een bijzondere boom.

Een straat vol bomen noemt men geen bos. Er staan slechts bomen. Sommige mensen zijn uitgesproken bomenliefhebbers. Koos van Zomeren vult al maanden een rubriek over bijzondere bomen op de Achterpagina van NRC Handelsblad. Deze vertelseltjes over bomen kunnen me niet zo erg boeien. De boom wordt er te veel in 'ontboomd', zal ik maar zeggen.
Of een boom mij iets doet is van veel dingen afhankelijk, maar betreft toch vooral de visuele impressie die hij achterlaat. Een gigantische pyramidale beuk in pril groen of de enige Amerikaanse eik in een eikenbosje met louter rode bladeren of dat heftige, maar korte moment dat de metershoge perenboom in de tuin volledig in bloei staat. Dat is allemaal adembenemend. Maar daarvoor hoef ik niet te weten wat voor soort beuk of perenboom het is, wanneer die bomen zijn aangeplant, hoe hoog ze zijn of kunnen worden, hoeveel kilo hout, papier of peren zij leveren en welke vogels er allemaal in nestelen.
 
******************************
Katinka de Roode schrijft en tekent.
 
*********************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl


© 2008 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Niet het bos alleen de bomen Katharina Kouwenhoven
0513BZ Hug
Kortgeleden werd ik uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje dat gehouden werd op het landgoed Schovenhorst, nabij Putten. Nu houd ik er helemaal niet van partijtjes te bezoeken die niet op de fiets bereikbaar zijn, maar ik kon met mijn dochter meerijden, zodat het dilemma van de wijze van vervoer - ga ik met de auto, ga ik met het openbaar vervoer - mij bespaard bleef.

De jarige had ons niet naar Schovenhorst gelokt omdat zij dat landgoed bewoont maar om geheel andere redenen. Schovenhorst wordt helemaal niet meer bewoond maar je kan het huren voor bruiloften en partijen. En dat is vooral aantrekkelijk vanwege het feit dat zich op dat landgoed een zogenaamd arboretum bevindt. Dat arboretum bevat dan weer een (groot en klein) pinetum, dus tel uit je winst.
Als u zich afvraagt waar ik het over heb: het gaat over bomen die iemand als het ware verzameld heeft en in geval van een pinetum heel bepaald over naaldbomen. Om ons te laten genieten van dit bomenparadijs had de jarige gastvrouw een wandeling over het landgoed georganiseerd onder begeleiding van een gids, waarin ons soort, oorsprong en achtergrond van diverse bijzondere exemplaren uit de doeken gedaan zou worden. Daartoe werden wij, na de koffie met gebak, in twee groepen verdeeld.

Ik trof het niet. Mijn gids begon in het zogenaamde kleine pinetum, het oudste deel van de verzameling dat dateert uit 1848. Maar ik ben nu eenmaal niet erg gediend van naaldbomen. Naaldbomen verkleuren niet in de herfst, de meeste verliezen hun naalden niet en zien er dus altijd hetzelfde uit - behalve toen ze aangetast waren door zure regenen en prachtig geel, geelbruin kleurden - en bovendien horen ze hier niet. We hebben maar drie inheemse soorten naaldbomen: de taxus, de jeneverbes en de grove den, die eigenlijk geen den is maar een pijnboom. De rest bestaat uit exoten vanuit de hele wereld, die onze wel inheemse loofbomen feitelijk verdringen. Gelukkig leidde de gids ons vooral langs de verschillende ceders, eigenlijk geen echte naaldbomen, maar ook geen loofbomen. Een gids horen vertellen hoe een boom heet, waar hij vandaan komt en hoe oud hij is, als je dat ook op een naast de boom geprikt bordje kunt lezen, vind ik altijd wat bizar. Wat zo'n gids verder te bieden heeft zijn niet meer dan trivia. Haar lange verhalen begonnen op mijn blaas te werken en ik had inmiddels steenkoude voeten, en we waren pas in het kleine pinetum, dat natuurlijk noodzakelijkerwijs gevolgd zou worden door het grote pinetum uit 1904. We moesten aan van alles en nog wat ruiken en op stammen boksen en ik vreesde met grote vreze dat het moment niet ver af was dat wij een gesprek dienden aan te gaan met deze of gene woudreus. Er zijn immers mensen die daar veel heil van verwachten.

Van wandelen komt bovendien niet veel terecht als je bij elke boom stil houdt. Terwijl het zeer wel mogelijk is een pittige wandeling te maken over dit landgoed.
Ik werd gered door mijn kleinzoon, die vanuit de andere groep was afgedwaald om met mij verder een geheel zelf geplande route te volgen. We liepen rondjes, maar dat kon ons niet deren, want we0312BZ Lopen liepen tenminste, zodat de doorbloeding weer een beetje op gang kwam.

Al die naaldbomen op Schovenhorst zijn ooit geïmporteerd en aangeplant om na te gaan of ze geschikt waren voor de bosbouw. Daar was het in eerste instantie allemaal om begonnen. Gelukkig is daar niet veel van terecht gekomen. Er is namelijk niets zo treurig als een boskwekerij met eindeloze rijen precies dezelfde bomen, op precies dezelfde afstand van elkaar geplant, met precies dezelfde rechte stammen en precies hetzelfde groeitempo; in afwachting van de brullende kettingzaag. Grote delen van de Vogezen staan er vol mee en als je daar doorheen loopt wordt al je uitzicht belemmerd en worden de bosgeluiden overstemd door een heel orkest van zagen.

Elke boom in zo'n arboretum is een uniek exemplaar, maar dat levert een heel raar bos op, want je treft er een den uit Canada broederlijk naast een pijnboom uit Australië, bijvoorbeeld. Bomen die je nooit in dezelfde omgeving aan zult treffen, zijn hier noodgedwongen buren. Dat is geen raar bos, dat is eigenlijk helemaal geen bos. Wel de bomen, niet het bos.
Van het loofhout op Schovenhorst heb ik helaas niet veel gezien. Maar voor loofbomen kun je ook heel goed terecht in Amsterdam. Om straten van groen te voorzien grijpt men zelden naar de naaldboom. Alleen in parken tref je ze wel aan. In Amsterdam is een aantal interessante boomwandelingen uitgezet. De verscheidenheid aan bomen is er opmerkelijk groot. Op de lijst van monumentale bomen van Amsterdam Zuid tref je zo al minstens twintig verschillende soorten aan en als je wat er in de binnentuinen staat meetelt zijn dat er nog veel meer. De ginkgo komt, gek genoeg, niet op die lijst voor. Die is kennelijk niet monumentaal genoeg. Maar zeker een bijzondere boom.

Een straat vol bomen noemt men geen bos. Er staan slechts bomen. Sommige mensen zijn uitgesproken bomenliefhebbers. Koos van Zomeren vult al maanden een rubriek over bijzondere bomen op de Achterpagina van NRC Handelsblad. Deze vertelseltjes over bomen kunnen me niet zo erg boeien. De boom wordt er te veel in 'ontboomd', zal ik maar zeggen.
Of een boom mij iets doet is van veel dingen afhankelijk, maar betreft toch vooral de visuele impressie die hij achterlaat. Een gigantische pyramidale beuk in pril groen of de enige Amerikaanse eik in een eikenbosje met louter rode bladeren of dat heftige, maar korte moment dat de metershoge perenboom in de tuin volledig in bloei staat. Dat is allemaal adembenemend. Maar daarvoor hoef ik niet te weten wat voor soort beuk of perenboom het is, wanneer die bomen zijn aangeplant, hoe hoog ze zijn of kunnen worden, hoeveel kilo hout, papier of peren zij leveren en welke vogels er allemaal in nestelen.
 
******************************
Katinka de Roode schrijft en tekent.
 
*********************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl
© 2008 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2