archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 5
28 februari 2008
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Ik moet nog veel leren Frits Hoorweg

Begin februari was het ineens erg mooi weer. Dat kwam goed uit want ik wilde al langer eens gaan kijken op het eiland Tiengemeten. Daar schijnt iets heel moois tot stand te zijn gebracht: cultuurgrond is weer teruggegeven aan de ‘natuur’, althans voor zover dat bij ons nog mogelijk is. Tot dan had het weer me echter tegengehouden. De foto’s ervan hadden me namelijk duidelijk gemaakt dat ook een elementair natuurverschijnsel als de wind er vrij spel heeft. En als er één ding onaangenaam is, dan is het de combinatie van kou en wind; over regen heb ik het dan nog niet eens.

Om op Tiengemeten te komen moet je eerst naar Nieuwendijk met de auto. Het is niet geheel en al onmogelijk om er met een bus te komen, maar aan te raden is het niet. Vanaf Nieuwendijk vertrekt eenmaal per uur een pontje. De rit daarheen was een belevenis op zich. Vooral nadat ik bij Numansdorp de A29 af was gegaan, kwam ik in een landschap terecht van wijdse uitzichten en imposante luchten. De akkers liggen er onberispelijk bij, de gewassen moeten nog opkomen. Hier en daar staan wat huisjes bijeen aan een dijkje. De polderweggetjes maken soms merkwaardige slingers, waaruit blijkt dat deze polder niet het resultaat is van één grandioos ontwerp maar van het aaneen groeien van een aantal kleine polders, die ontstaan zijn in een tijd dat de tekentafel nog moest worden uitgevonden.

Het haventje van Nieuwendijk is knus op de manier waarop kleine haventjes dat kunnen zijn. Behalve de grote pont is er een kleine, voor als er alleen voetgangers over hoeven te worden gezet. Daarnaast zijn er nog enkele andere aanlegplaatsen en een daarvan was bezet. Een oudere man was bezig zijn bootje te reinigen. Met slome bewegingen liet hij een emmertje aan een touw in het water zakken en gooide de inhoud ervan vervolgens over het voordek. Toen pakte hij een bezem en haalde die een paar keer lusteloos heen en weer. Daarna ging het emmertje weer het water in. Voor mij zag het er meer uit als bezigheidstherapie dan als resultaatgericht werken. Maar de schipper van de pont raakte er zodanig door geïnspireerd dat hij ook begon te schrobben.

Aanvankelijk zag het ernaar uit dat ik met het kleine pontje kon worden overgezet. De schipper reed op de fiets naar het kleine bootje dat 40 meter verderop lag, en zette de motor vast aan. Daarna reed hij terug om zijn poetswerk af te maken. Toen hij daarmee bijna klaar was arriveerde er een passagier met een ‘quad’, zo’n kekke motor op 4 wielen. Hij was van de provincie en was opgeroepen om op Tiengemeten een collega uit de modder te trekken. Nu moesten we toch met de grote pont. De schipper stapte op zijn fiets om de motor van het kleine bootje weer uit te zetten. Daarna vertrokken we naar de overkant, een tocht van 10 minuten.0509BZ LopenFH Op de boot lag een stapeltje brochures. Handig, want het bezoekerscentrum op het eiland bleek op maandag niet open te zijn.

Volgens de brochure is de herinrichting van het eiland net ‘klaar’. Tot enkele jaren geleden leefden de bewoners van rietteelt en akkerbouw, maar daar is een eind aan gemaakt. Het eiland is teruggegeven aan de natuur, het water stroomt er weer overheen als het daar zin in heeft. Om dat mogelijk te maken is er allerlei graafwerk verricht. En dat werk is grotendeels af, in die zin is het eiland klaar. De vogels kunnen nu komen. Alleen heb ik de indruk gekregen dat ze dat nog lang niet allemaal weten. Langs een oud landbouwweggetje stond ik ineens op tien meter afstand van een slechtvalk, die bovenin een klein boompje op adem zat te komen. Ik herkende de soort omdat de brochure hem min of meer had aangekondigd. Maar dat was de enige waarneming die enigszins vermeldenswaard is. Het viel me eigenlijk wat tegen allemaal. Ik maakte een aangename rondwandeling, maar na de jubelende toon van de brochure, en de juichende artikelen die ik eerder had gelezen, voelde ik mij enigszins bekocht.

Bij de aanmeerplaats van de pont trof ik een andere wandelaar. Hij had het zwaailicht al in werking gesteld dat dient om de schipper aan de overkant te waarschuwen dat er iemand terug wil naar Nieuwendijk. Tijdens het wachten maakte ik hem deelgenoot van mijn teleurstelling. Dat viel niet goed. ‘Je hebt ook geen verrekijker bij je,’ zei hij bars. ‘Ja, die moet je natuurlijk wel hebben. Dan had je allerlei soorten ganzen kunnen zien.’ Ik durfde het niet meer te zeggen, maar die ganzen had ik zonder verrekijker ook wel gezien. Alleen ganzen die zie je tegenwoordig overal, om te beginnen rond de vijver voor mijn deur. En ik moet bekennen dat de dagelijkse confrontatie met deze reltrappers mijn waardering niet heeft doen groeien.

‘En sperwers, ik heb diverse sperwertjes gezien, op korte afstand,’ ging mijn collega wandelaar onverdroten door, vastbesloten mij de waarde van Tiengemeten in te peperen. Ik vermoed dat hij dezelfde vogelsoort bedoelde die ik voor slechtvalk had aangezien. Dat heb ik ook maar voor mij gehouden, want ik zou wel graag voor vogelkenner doorgaan, maar ik wil niet als betweter bekend raken. Ik bromde wat en deed er het zwijgen toe. De ongemakkelijke stilte werd gelukkig snel opgeheven door het plokplok geluid van de kleine pont.
Wat me duidelijk is geworden is dat je als wandelaar sommige dingen mooi hoort te vinden, terwijl er andere dingen zijn die je juist lelijk hoort te vinden. Ik moet nog veel leren.
 
*********************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl


© 2008 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Ik moet nog veel leren Frits Hoorweg
Begin februari was het ineens erg mooi weer. Dat kwam goed uit want ik wilde al langer eens gaan kijken op het eiland Tiengemeten. Daar schijnt iets heel moois tot stand te zijn gebracht: cultuurgrond is weer teruggegeven aan de ‘natuur’, althans voor zover dat bij ons nog mogelijk is. Tot dan had het weer me echter tegengehouden. De foto’s ervan hadden me namelijk duidelijk gemaakt dat ook een elementair natuurverschijnsel als de wind er vrij spel heeft. En als er één ding onaangenaam is, dan is het de combinatie van kou en wind; over regen heb ik het dan nog niet eens.

Om op Tiengemeten te komen moet je eerst naar Nieuwendijk met de auto. Het is niet geheel en al onmogelijk om er met een bus te komen, maar aan te raden is het niet. Vanaf Nieuwendijk vertrekt eenmaal per uur een pontje. De rit daarheen was een belevenis op zich. Vooral nadat ik bij Numansdorp de A29 af was gegaan, kwam ik in een landschap terecht van wijdse uitzichten en imposante luchten. De akkers liggen er onberispelijk bij, de gewassen moeten nog opkomen. Hier en daar staan wat huisjes bijeen aan een dijkje. De polderweggetjes maken soms merkwaardige slingers, waaruit blijkt dat deze polder niet het resultaat is van één grandioos ontwerp maar van het aaneen groeien van een aantal kleine polders, die ontstaan zijn in een tijd dat de tekentafel nog moest worden uitgevonden.

Het haventje van Nieuwendijk is knus op de manier waarop kleine haventjes dat kunnen zijn. Behalve de grote pont is er een kleine, voor als er alleen voetgangers over hoeven te worden gezet. Daarnaast zijn er nog enkele andere aanlegplaatsen en een daarvan was bezet. Een oudere man was bezig zijn bootje te reinigen. Met slome bewegingen liet hij een emmertje aan een touw in het water zakken en gooide de inhoud ervan vervolgens over het voordek. Toen pakte hij een bezem en haalde die een paar keer lusteloos heen en weer. Daarna ging het emmertje weer het water in. Voor mij zag het er meer uit als bezigheidstherapie dan als resultaatgericht werken. Maar de schipper van de pont raakte er zodanig door geïnspireerd dat hij ook begon te schrobben.

Aanvankelijk zag het ernaar uit dat ik met het kleine pontje kon worden overgezet. De schipper reed op de fiets naar het kleine bootje dat 40 meter verderop lag, en zette de motor vast aan. Daarna reed hij terug om zijn poetswerk af te maken. Toen hij daarmee bijna klaar was arriveerde er een passagier met een ‘quad’, zo’n kekke motor op 4 wielen. Hij was van de provincie en was opgeroepen om op Tiengemeten een collega uit de modder te trekken. Nu moesten we toch met de grote pont. De schipper stapte op zijn fiets om de motor van het kleine bootje weer uit te zetten. Daarna vertrokken we naar de overkant, een tocht van 10 minuten.0509BZ LopenFH Op de boot lag een stapeltje brochures. Handig, want het bezoekerscentrum op het eiland bleek op maandag niet open te zijn.

Volgens de brochure is de herinrichting van het eiland net ‘klaar’. Tot enkele jaren geleden leefden de bewoners van rietteelt en akkerbouw, maar daar is een eind aan gemaakt. Het eiland is teruggegeven aan de natuur, het water stroomt er weer overheen als het daar zin in heeft. Om dat mogelijk te maken is er allerlei graafwerk verricht. En dat werk is grotendeels af, in die zin is het eiland klaar. De vogels kunnen nu komen. Alleen heb ik de indruk gekregen dat ze dat nog lang niet allemaal weten. Langs een oud landbouwweggetje stond ik ineens op tien meter afstand van een slechtvalk, die bovenin een klein boompje op adem zat te komen. Ik herkende de soort omdat de brochure hem min of meer had aangekondigd. Maar dat was de enige waarneming die enigszins vermeldenswaard is. Het viel me eigenlijk wat tegen allemaal. Ik maakte een aangename rondwandeling, maar na de jubelende toon van de brochure, en de juichende artikelen die ik eerder had gelezen, voelde ik mij enigszins bekocht.

Bij de aanmeerplaats van de pont trof ik een andere wandelaar. Hij had het zwaailicht al in werking gesteld dat dient om de schipper aan de overkant te waarschuwen dat er iemand terug wil naar Nieuwendijk. Tijdens het wachten maakte ik hem deelgenoot van mijn teleurstelling. Dat viel niet goed. ‘Je hebt ook geen verrekijker bij je,’ zei hij bars. ‘Ja, die moet je natuurlijk wel hebben. Dan had je allerlei soorten ganzen kunnen zien.’ Ik durfde het niet meer te zeggen, maar die ganzen had ik zonder verrekijker ook wel gezien. Alleen ganzen die zie je tegenwoordig overal, om te beginnen rond de vijver voor mijn deur. En ik moet bekennen dat de dagelijkse confrontatie met deze reltrappers mijn waardering niet heeft doen groeien.

‘En sperwers, ik heb diverse sperwertjes gezien, op korte afstand,’ ging mijn collega wandelaar onverdroten door, vastbesloten mij de waarde van Tiengemeten in te peperen. Ik vermoed dat hij dezelfde vogelsoort bedoelde die ik voor slechtvalk had aangezien. Dat heb ik ook maar voor mij gehouden, want ik zou wel graag voor vogelkenner doorgaan, maar ik wil niet als betweter bekend raken. Ik bromde wat en deed er het zwijgen toe. De ongemakkelijke stilte werd gelukkig snel opgeheven door het plokplok geluid van de kleine pont.
Wat me duidelijk is geworden is dat je als wandelaar sommige dingen mooi hoort te vinden, terwijl er andere dingen zijn die je juist lelijk hoort te vinden. Ik moet nog veel leren.
 
*********************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl
© 2008 Frits Hoorweg
powered by CJ2