archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 8
Jaargang 5
14 februari 2008
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
You're a hopeless romantic Frits Hoorweg

0508VG Frigate bird
Teylers Museum had een tentoonstelling rondom het boek: ‘The Birds of America‘*.
De schrijver, of eigenlijk tekenaar, ervan heette John James Audubon en hij werkte eraan van 1827 tot 1838. In het boek zijn vogels afgebeeld op ware grootte. Om dat mogelijk te maken werd gebruik gemaakt van papier op dubbel-olifantformaat, bijna een meter lang en 67 centimeter breed. Maar zelfs daarop kon bijvoorbeeld de rode flamingo alleen dan levensgroot worden afgebeeld als de kop, met de nek in een wat merkwaardige slinger, naar de grond werd gebracht. De tekeningen werden in vier afleveringen geproduceerd, die eigenlijk de naam boek nog niet verdienden. De koper moest ze zelf laten inbinden.

Audubon’s zoon Victor reisde in 1833 en 1834 door Europa om voorintekenaars te vinden voor het werk waar zijn vader nog aan bezig was. Hij kon slechts wat voorbeelden laten zien.
Tijdens die reis verkocht hij welgeteld twee exemplaren, een aan de groothertog van Toscane en een aan Martinus van Marum, de eerste directeur van Teylers Museum. Voor de vier delen werd samen uiteindelijk 2243 gulden betaald. Veel geld in die tijd maar een goede investering, want in 2002 bracht eenzelfde set bij een veiling 8,8 miljoen dollar op. Dat zijn wetenswaardigheden die afkomstig zijn uit ‘Vogels van formaat, Audubon in Nederland,’ van Reinjan Mulder (Nieuw Amsterdam, € 17,95) dat verscheen ter gelegenheid van de tentoonstelling.

Mooie tentoonstelling, mooi boek, maar ja, er blijft altijd wat te zeuren. Zo keek ik nogal op van de volgende zin (bladzijde 50).
‘Het gevolg was dat de jonge Charles Darwin, …., pas dankzij Audubon over het bestaan van overgangssituaties in de evolutie kon gaan nadenken.’ Wel heb ik ooit!
Deze stelling schijnt afkomstig te zijn van ene Gerald Weissmann (‘Darwin’s Audubon’). Ik heb die bron er niet op kunnen naslaan. Bij mijn bibliotheek hebben ze het boek niet en ik vind het teveel eer om het op te vragen. Volgens Reinjan Mulder heeft Weissmann drie argumenten: het aantal keren dat Audubon geciteerd wordt door Darwin (ik heb zitten bladeren maar ik kan zo gauw niet één verwijzing vinden), een mogelijke ontmoeting van de twee in Cambridge en een beschrijving van de Amerikaanse fregatvogel door Darwin, een vogel die hij niet uit eigen waarneming kende.

Ik ben niet overtuigd. Misschien was Audubon wel een inspiratiebron voor Darwin maar dat hij ‘pas dankzij’ Audubon0508VG Evolutie ‘over het bestaan van overgangssituaties kon gaan nadenken’ lijkt mij sterk. Vooral de woorden ‘pas’ en ‘kon’ geven deze bewering een lading die buitensporig is. Zou Weissmann echt zo stellig zijn geweest?
Het lijkt mij het zoveelste geval van een schrijver (Mulder of Weissmann, of allebei) die op zoek is naar die ene ‘Aha-Erlebnis’ van een groot wetenschapper. Eerder ontkrachtte Stephen Jay Gould al eens de mythe dat Darwin gedurende zijn reis op de Beagle opeens het licht had gezien. Hij toonde in zijn opstel ‘Darwin at sea, and the virtues of port,’** nogal overtuigend aan dat Darwin gedurende die reis, en kort erna, nog geloofde in de schepping. Gould beriep zich daarbij niet zozeer op de tekst van Darwins reisverslag (dat pas later werd afgerond, met gebruik van inmiddels verworven inzichten), maar hij wees op diens manier van verzamelen en ordenen van fossielen en dieren. Die toont aan dat hij op dat moment nog een ‘creationist’ was. Zo verzamelde Darwin zeer selectief, bijvoorbeeld niet meer dan een mannetje en een vrouwtje per soort (of wat hij op dat moment voor soort hield). Terwijl iemand die de evolutiegedachte op het spoor was juist gespitst zou zijn geweest op het in beeld brengen van de variatie.

Bovendien maakte hij bij het ordenen van zijn materiaal domweg fouten, zelfs als je dat creationistische gezichtspunt in aanmerking neemt. Pas toen hij thuis in Engeland zijn verzameling aan enkele deskundigen liet zien werd hem dat duidelijk gemaakt. Een van die deskundigen was John Gould (geen familie), een ornitholoog die net als Audubon prachtige tekeningen kon maken (een ervan was op de tentoonstelling in Haarlem te zien). Als je dan op zoek bent naar een bepalende ervaring was het die misschien. Maar Stephen Jay Gould geloofde helemaal niet zo erg in momenten van plotseling doorbrekend inzicht; zo werkt het niet. Toen een Nederlandse interviewer (Wim Kayzer) hem aan de praat probeerde te krijgen over dergelijke ervaringen, voegde hij hem toe:
‘You are a hopeless romantic.’

* De tentoonstelling is inmiddels afgesloten
** In de bundel: ‘The Flamingo’s Smile.’
 
************************
Nieuwsgierig naar de uitgaven
van uitgeverij De Sneeuwstorm?
Verwen uzelf en vraag gratis
Het laatste Vlugschrift aan via:


© 2008 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
You're a hopeless romantic Frits Hoorweg
0508VG Frigate bird
Teylers Museum had een tentoonstelling rondom het boek: ‘The Birds of America‘*.
De schrijver, of eigenlijk tekenaar, ervan heette John James Audubon en hij werkte eraan van 1827 tot 1838. In het boek zijn vogels afgebeeld op ware grootte. Om dat mogelijk te maken werd gebruik gemaakt van papier op dubbel-olifantformaat, bijna een meter lang en 67 centimeter breed. Maar zelfs daarop kon bijvoorbeeld de rode flamingo alleen dan levensgroot worden afgebeeld als de kop, met de nek in een wat merkwaardige slinger, naar de grond werd gebracht. De tekeningen werden in vier afleveringen geproduceerd, die eigenlijk de naam boek nog niet verdienden. De koper moest ze zelf laten inbinden.

Audubon’s zoon Victor reisde in 1833 en 1834 door Europa om voorintekenaars te vinden voor het werk waar zijn vader nog aan bezig was. Hij kon slechts wat voorbeelden laten zien.
Tijdens die reis verkocht hij welgeteld twee exemplaren, een aan de groothertog van Toscane en een aan Martinus van Marum, de eerste directeur van Teylers Museum. Voor de vier delen werd samen uiteindelijk 2243 gulden betaald. Veel geld in die tijd maar een goede investering, want in 2002 bracht eenzelfde set bij een veiling 8,8 miljoen dollar op. Dat zijn wetenswaardigheden die afkomstig zijn uit ‘Vogels van formaat, Audubon in Nederland,’ van Reinjan Mulder (Nieuw Amsterdam, € 17,95) dat verscheen ter gelegenheid van de tentoonstelling.

Mooie tentoonstelling, mooi boek, maar ja, er blijft altijd wat te zeuren. Zo keek ik nogal op van de volgende zin (bladzijde 50).
‘Het gevolg was dat de jonge Charles Darwin, …., pas dankzij Audubon over het bestaan van overgangssituaties in de evolutie kon gaan nadenken.’ Wel heb ik ooit!
Deze stelling schijnt afkomstig te zijn van ene Gerald Weissmann (‘Darwin’s Audubon’). Ik heb die bron er niet op kunnen naslaan. Bij mijn bibliotheek hebben ze het boek niet en ik vind het teveel eer om het op te vragen. Volgens Reinjan Mulder heeft Weissmann drie argumenten: het aantal keren dat Audubon geciteerd wordt door Darwin (ik heb zitten bladeren maar ik kan zo gauw niet één verwijzing vinden), een mogelijke ontmoeting van de twee in Cambridge en een beschrijving van de Amerikaanse fregatvogel door Darwin, een vogel die hij niet uit eigen waarneming kende.

Ik ben niet overtuigd. Misschien was Audubon wel een inspiratiebron voor Darwin maar dat hij ‘pas dankzij’ Audubon0508VG Evolutie ‘over het bestaan van overgangssituaties kon gaan nadenken’ lijkt mij sterk. Vooral de woorden ‘pas’ en ‘kon’ geven deze bewering een lading die buitensporig is. Zou Weissmann echt zo stellig zijn geweest?
Het lijkt mij het zoveelste geval van een schrijver (Mulder of Weissmann, of allebei) die op zoek is naar die ene ‘Aha-Erlebnis’ van een groot wetenschapper. Eerder ontkrachtte Stephen Jay Gould al eens de mythe dat Darwin gedurende zijn reis op de Beagle opeens het licht had gezien. Hij toonde in zijn opstel ‘Darwin at sea, and the virtues of port,’** nogal overtuigend aan dat Darwin gedurende die reis, en kort erna, nog geloofde in de schepping. Gould beriep zich daarbij niet zozeer op de tekst van Darwins reisverslag (dat pas later werd afgerond, met gebruik van inmiddels verworven inzichten), maar hij wees op diens manier van verzamelen en ordenen van fossielen en dieren. Die toont aan dat hij op dat moment nog een ‘creationist’ was. Zo verzamelde Darwin zeer selectief, bijvoorbeeld niet meer dan een mannetje en een vrouwtje per soort (of wat hij op dat moment voor soort hield). Terwijl iemand die de evolutiegedachte op het spoor was juist gespitst zou zijn geweest op het in beeld brengen van de variatie.

Bovendien maakte hij bij het ordenen van zijn materiaal domweg fouten, zelfs als je dat creationistische gezichtspunt in aanmerking neemt. Pas toen hij thuis in Engeland zijn verzameling aan enkele deskundigen liet zien werd hem dat duidelijk gemaakt. Een van die deskundigen was John Gould (geen familie), een ornitholoog die net als Audubon prachtige tekeningen kon maken (een ervan was op de tentoonstelling in Haarlem te zien). Als je dan op zoek bent naar een bepalende ervaring was het die misschien. Maar Stephen Jay Gould geloofde helemaal niet zo erg in momenten van plotseling doorbrekend inzicht; zo werkt het niet. Toen een Nederlandse interviewer (Wim Kayzer) hem aan de praat probeerde te krijgen over dergelijke ervaringen, voegde hij hem toe:
‘You are a hopeless romantic.’

* De tentoonstelling is inmiddels afgesloten
** In de bundel: ‘The Flamingo’s Smile.’
 
************************
Nieuwsgierig naar de uitgaven
van uitgeverij De Sneeuwstorm?
Verwen uzelf en vraag gratis
Het laatste Vlugschrift aan via:
© 2008 Frits Hoorweg
powered by CJ2