archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 20
Jaargang 1
23 september 2004
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Geen targets op Texel Frits Hoorweg

0120 Geen targets op Texel
Lang geleden heb ik mij laten inlijven bij een wandelclub. Het moet ergens in de tachtiger jaren zijn geweest. Om uit te zoeken wanneer precies zou ik dozen van kasten moeten halen en daar ontbreekt mij de energie voor op dit moment. Die wandelclub bestond met mij erbij uit 6 personen; de andere 5 maakten al een paar jaar wandelingen. Op feestjes werd danig opgeschept over de afstanden die waren afgelegd en de ontberingen die ze bijgevolg daarvan hadden doorstaan. Ik was geïmponeerd en heb lang geaarzeld alvorens in te stemmen met de uitnodiging ook maar eens mee te gaan. Toen ik mij uiteindelijk had laten overhalen ben ik haastig in ’t geniep gaan oefenen. Het leek mij absoluut noodzakelijk topfit te zijn voor de beproeving die ik ging doorstaan.
Als de dag van gisteren herinner ik mij de avond waarop de wandeling over de Wadden, die mijn vuurdoop zou worden, werd voorbereid. Overal lagen kaarten en boekjes met adressen van hotels en bootmaatschappijen. We zouden in drie dagen drie eilanden oversteken en het vierde (Ameland) gedeeltelijk. Een voorzichtige vraag mijnerzijds naar de te voet af te leggen afstanden werd als volslagen irrelevant terzijde geschoven. “Logistiek is het probleem van deze tocht,” doceerde er een, waarmee hij doelde op het vervoer over water. En dat was inderdaad een probleem. Voor enkele overtochten moest via-via een mannetje met een bootje worden geregeld. Uiteindelijk lukte dat wonder boven wonder, maar het leverde helaas een wandelschema op dat weinig rekening hield met de menselijke mogelijkheden.
Texel moest in één dag van zuid naar noord worden overgestoken. Daarbij meenden we ook nog alle bezienswaardigheden aan te kunnen doen. Van ’t Horntje liepen we eerst langs de Waddenkant naar het havenplaatsje Oudeschild. Daarna staken we het eiland dwars over naar de badplaats de Koog. Onderweg deden we het schilderachtige gebied ‘De Hoge Berg’ aan en bezochten en passant ook nog even de begraafplaats van de 476 Georgische krijgsgevangenen die aan het eind van de 2e Wereldoorlog zijn omgekomen tijdens een opstand tegen de Duitsers. Daar ergens begon het tot ons door te dringen dat ons schema wel erg ambitieus was. Het probleem met wandelen is namelijk niet zozeer dat je er moe van wordt als wel dat het veel tijd kost. Het tempo moest worden opgeschroefd. Van de Koog liepen we in hoog tempo door de duinen naar De Slufter. Bij mijn weten is dat de enige plek in Nederland waar de Noordzee bij hoog water, ongehinderd door duinen, het land blank mag zetten; nou ja, een stukje ervan. Tijd om ervan te genieten hadden we nauwelijks, we moesten verder. We haastten ons over het strand in noordelijke richting en tenslotte maakten we weer een oversteek, naar de Cocksdorp aan de andere kant. Het was een slijtageslag. Aan het eind van de dag concludeerden we verbijsterd dat we meer dan 35 kilometer hadden afgelegd.
Dergelijk uitsloverij moet in het algemeen worden afgeraden en het is zeker niet de manier om van Texel te genieten. Laatst heb ik er in het gezelschap van mijn vrouw daarom een heel weekend voor uitgetrokken. Bovendien hadden we ons geen enkel doel gesteld. De beslissingen moesten ter plekke genomen worden, afhankelijk van: weer, wind en humeur. Er waren geen targets. Op een vrijdagmiddag meldden wij ons bij een pension in Den Hoorn, een schilderachtig dorp in het zuidwesten dat de logische eerste pleisterplaats is als je het Texelpad loopt, een rondwandeling van 76,4 kilometer.  Niet dat wij die ambitie hadden, we zouden ons waarschijnlijk beperken tot het lopen van een stukje ervan. Nog voor we onze koffers hadden uitgepakt hield het op met regenen. “Zie je wel, het weer op de eilanden is altijd beter,” zeiden we tegen elkaar, want dat zegt iedereen en bepaalde gewoonten moeten in ere worden gehouden. De mobiele telefoon maakte het ons mogelijk ter plekke een afspraak te maken met een oud-collega die een caravan heeft in die buurt. We werden uitgenodigd bij hem en zijn vrouw te komen eten; of om precies te zijn: “borrelen en eten.”  Wellicht is het aan dat borrelen te danken geweest dat wij de avond eindigden met de afspraak elkaar de volgende dag weer te treffen en wel ‘om 12 uur bij Paal 12’.
Nu hadden we dus toch weer een target! Gelukkig bleek het niet al te moeilijk om een wandeling te bedenken die ons rond het middaguur in de buurt van Paal 12 bracht. We volgden een aantal kilometers het Texelpad, eerst door een natuurgebied dat ‘De Bolle Kamer’ heet en aansluitend een dennenbos in. Na een paar kilometer bos konden we een doorsteek naar het strand maken en vervolgens liepen we in zuidelijke richting naar Paal 12. De Bolle Kamer is een natuurgebied dat wordt onderhouden met behulp van grote grazers. De laatste tijd zijn er wat negatieve berichten in omloop gebracht over deze beesten. Ze zouden kleine zeldzame plantjes opeten of vertrappen. Het is ook nooit goed of het deugt niet. In ieder geval zorgen ze ervoor dat de boel niet dichtgroeit, waardoor je van die prachtige vergezichten houdt en het bovendien lekker winderig blijft. Na het ronden van een bocht stonden we ineens voor een binnenmeertje waar net een kudde longhorns een bad nam; een prachtige aanblik en we hebben er gretig foto’s van gemaakt. Het enige dat ik erop aan te merken heb is dat ze er zo uitheems uitzien, ik had even het idee dat ik bij een filmopname was beland. Het wilde paard op de heuveltop dat we later zagen, deed mij aan Jolly Jumper denken, de trouwe metgezel van Lucky Luke. Misschien zijn dergelijke fantasieën wel onvermijdelijk als je om 12 uur met een ex-collega afspreekt op het strand bij Paal 12.
Het logische vervolg zou een duel met dodelijke afloop op het strand zijn, maar zover kwam het natuurlijk niet. Er werd gezamenlijk koffie gedronken en vervolgens wat sterkers en nadat we afscheid hadden genomen liepen wij weer met z’n tweeën over het strand in zuidelijke richting. Het was prachtig weer, niet te warm maar de zon scheen permanent. Hier en daar zaten plukjes mensen, maar over het geheel genomen was het erg rustig. Heel wat anders dan het strand in de buurt van Den Haag, waar ik ook nog wel eens loop. Gek is dat wel, want Texel is erg toeristisch, overal vind je daar de sporen van, maar juist op het strand valt het op de plaatsen die ik gezien heb mee. Bij Paal 9 sloegen we wat proviand in dat we later in de uitlopers van de duinen opaten. Heel veel verder naar het zuiden vonden we een zandpad dat ons door de duinen bij de Horsmeertjes bracht. Volgens onze informatie moesten daar veel vogels te bewonderen zijn, zoals lepelaars en aalscholvers, maar dat viel lelijk tegen, misschien hadden we een ander moment moeten uitzoeken. We kwamen wel veel dooie meeuwen tegen, zo op het oog jonge beesten die al wel volledig volgroeid waren. De meeste ervan waren nog volledig intact, ze waren blijkbaar voor aaseters niet interessant. Een natuurverschijnsel waar ook de later geraadpleegde autochtoon geen verklaring voor kon geven. Via een dam tussen de twee Horsmeertjes kwamen we op de Stuifdijk terecht. Vandaar zagen we over de Mokbaai de veerhaven bij ’t Horntje liggen en daarachter de contouren van Den Helder, ogenschijnlijk vlakbij elkaar. Bij Neeltjesnol kwamen we weer op het Texelpad terecht, waarover we in noordelijke richting terug liepen naar Den Hoorn. Al met al hadden we toch nog wel 15 kilometer gelopen. Mijn vrienden van de wandelclub zouden daar toen de neus voor hebben opgehaald.
 
 
 
 
 
 
 


© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Geen targets op Texel Frits Hoorweg
0120 Geen targets op Texel
Lang geleden heb ik mij laten inlijven bij een wandelclub. Het moet ergens in de tachtiger jaren zijn geweest. Om uit te zoeken wanneer precies zou ik dozen van kasten moeten halen en daar ontbreekt mij de energie voor op dit moment. Die wandelclub bestond met mij erbij uit 6 personen; de andere 5 maakten al een paar jaar wandelingen. Op feestjes werd danig opgeschept over de afstanden die waren afgelegd en de ontberingen die ze bijgevolg daarvan hadden doorstaan. Ik was geïmponeerd en heb lang geaarzeld alvorens in te stemmen met de uitnodiging ook maar eens mee te gaan. Toen ik mij uiteindelijk had laten overhalen ben ik haastig in ’t geniep gaan oefenen. Het leek mij absoluut noodzakelijk topfit te zijn voor de beproeving die ik ging doorstaan.
Als de dag van gisteren herinner ik mij de avond waarop de wandeling over de Wadden, die mijn vuurdoop zou worden, werd voorbereid. Overal lagen kaarten en boekjes met adressen van hotels en bootmaatschappijen. We zouden in drie dagen drie eilanden oversteken en het vierde (Ameland) gedeeltelijk. Een voorzichtige vraag mijnerzijds naar de te voet af te leggen afstanden werd als volslagen irrelevant terzijde geschoven. “Logistiek is het probleem van deze tocht,” doceerde er een, waarmee hij doelde op het vervoer over water. En dat was inderdaad een probleem. Voor enkele overtochten moest via-via een mannetje met een bootje worden geregeld. Uiteindelijk lukte dat wonder boven wonder, maar het leverde helaas een wandelschema op dat weinig rekening hield met de menselijke mogelijkheden.
Texel moest in één dag van zuid naar noord worden overgestoken. Daarbij meenden we ook nog alle bezienswaardigheden aan te kunnen doen. Van ’t Horntje liepen we eerst langs de Waddenkant naar het havenplaatsje Oudeschild. Daarna staken we het eiland dwars over naar de badplaats de Koog. Onderweg deden we het schilderachtige gebied ‘De Hoge Berg’ aan en bezochten en passant ook nog even de begraafplaats van de 476 Georgische krijgsgevangenen die aan het eind van de 2e Wereldoorlog zijn omgekomen tijdens een opstand tegen de Duitsers. Daar ergens begon het tot ons door te dringen dat ons schema wel erg ambitieus was. Het probleem met wandelen is namelijk niet zozeer dat je er moe van wordt als wel dat het veel tijd kost. Het tempo moest worden opgeschroefd. Van de Koog liepen we in hoog tempo door de duinen naar De Slufter. Bij mijn weten is dat de enige plek in Nederland waar de Noordzee bij hoog water, ongehinderd door duinen, het land blank mag zetten; nou ja, een stukje ervan. Tijd om ervan te genieten hadden we nauwelijks, we moesten verder. We haastten ons over het strand in noordelijke richting en tenslotte maakten we weer een oversteek, naar de Cocksdorp aan de andere kant. Het was een slijtageslag. Aan het eind van de dag concludeerden we verbijsterd dat we meer dan 35 kilometer hadden afgelegd.
Dergelijk uitsloverij moet in het algemeen worden afgeraden en het is zeker niet de manier om van Texel te genieten. Laatst heb ik er in het gezelschap van mijn vrouw daarom een heel weekend voor uitgetrokken. Bovendien hadden we ons geen enkel doel gesteld. De beslissingen moesten ter plekke genomen worden, afhankelijk van: weer, wind en humeur. Er waren geen targets. Op een vrijdagmiddag meldden wij ons bij een pension in Den Hoorn, een schilderachtig dorp in het zuidwesten dat de logische eerste pleisterplaats is als je het Texelpad loopt, een rondwandeling van 76,4 kilometer.  Niet dat wij die ambitie hadden, we zouden ons waarschijnlijk beperken tot het lopen van een stukje ervan. Nog voor we onze koffers hadden uitgepakt hield het op met regenen. “Zie je wel, het weer op de eilanden is altijd beter,” zeiden we tegen elkaar, want dat zegt iedereen en bepaalde gewoonten moeten in ere worden gehouden. De mobiele telefoon maakte het ons mogelijk ter plekke een afspraak te maken met een oud-collega die een caravan heeft in die buurt. We werden uitgenodigd bij hem en zijn vrouw te komen eten; of om precies te zijn: “borrelen en eten.”  Wellicht is het aan dat borrelen te danken geweest dat wij de avond eindigden met de afspraak elkaar de volgende dag weer te treffen en wel ‘om 12 uur bij Paal 12’.
Nu hadden we dus toch weer een target! Gelukkig bleek het niet al te moeilijk om een wandeling te bedenken die ons rond het middaguur in de buurt van Paal 12 bracht. We volgden een aantal kilometers het Texelpad, eerst door een natuurgebied dat ‘De Bolle Kamer’ heet en aansluitend een dennenbos in. Na een paar kilometer bos konden we een doorsteek naar het strand maken en vervolgens liepen we in zuidelijke richting naar Paal 12. De Bolle Kamer is een natuurgebied dat wordt onderhouden met behulp van grote grazers. De laatste tijd zijn er wat negatieve berichten in omloop gebracht over deze beesten. Ze zouden kleine zeldzame plantjes opeten of vertrappen. Het is ook nooit goed of het deugt niet. In ieder geval zorgen ze ervoor dat de boel niet dichtgroeit, waardoor je van die prachtige vergezichten houdt en het bovendien lekker winderig blijft. Na het ronden van een bocht stonden we ineens voor een binnenmeertje waar net een kudde longhorns een bad nam; een prachtige aanblik en we hebben er gretig foto’s van gemaakt. Het enige dat ik erop aan te merken heb is dat ze er zo uitheems uitzien, ik had even het idee dat ik bij een filmopname was beland. Het wilde paard op de heuveltop dat we later zagen, deed mij aan Jolly Jumper denken, de trouwe metgezel van Lucky Luke. Misschien zijn dergelijke fantasieën wel onvermijdelijk als je om 12 uur met een ex-collega afspreekt op het strand bij Paal 12.
Het logische vervolg zou een duel met dodelijke afloop op het strand zijn, maar zover kwam het natuurlijk niet. Er werd gezamenlijk koffie gedronken en vervolgens wat sterkers en nadat we afscheid hadden genomen liepen wij weer met z’n tweeën over het strand in zuidelijke richting. Het was prachtig weer, niet te warm maar de zon scheen permanent. Hier en daar zaten plukjes mensen, maar over het geheel genomen was het erg rustig. Heel wat anders dan het strand in de buurt van Den Haag, waar ik ook nog wel eens loop. Gek is dat wel, want Texel is erg toeristisch, overal vind je daar de sporen van, maar juist op het strand valt het op de plaatsen die ik gezien heb mee. Bij Paal 9 sloegen we wat proviand in dat we later in de uitlopers van de duinen opaten. Heel veel verder naar het zuiden vonden we een zandpad dat ons door de duinen bij de Horsmeertjes bracht. Volgens onze informatie moesten daar veel vogels te bewonderen zijn, zoals lepelaars en aalscholvers, maar dat viel lelijk tegen, misschien hadden we een ander moment moeten uitzoeken. We kwamen wel veel dooie meeuwen tegen, zo op het oog jonge beesten die al wel volledig volgroeid waren. De meeste ervan waren nog volledig intact, ze waren blijkbaar voor aaseters niet interessant. Een natuurverschijnsel waar ook de later geraadpleegde autochtoon geen verklaring voor kon geven. Via een dam tussen de twee Horsmeertjes kwamen we op de Stuifdijk terecht. Vandaar zagen we over de Mokbaai de veerhaven bij ’t Horntje liggen en daarachter de contouren van Den Helder, ogenschijnlijk vlakbij elkaar. Bij Neeltjesnol kwamen we weer op het Texelpad terecht, waarover we in noordelijke richting terug liepen naar Den Hoorn. Al met al hadden we toch nog wel 15 kilometer gelopen. Mijn vrienden van de wandelclub zouden daar toen de neus voor hebben opgehaald.
 
 
 
 
 
 
 
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2