archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 1
26 augustus 2004
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Langs mozaïeken van gekraakte potten Frits Hoorweg

0118 Langs mozaieken en
Hoe aardig wandelen kan zijn heb ik 23 jaar  geleden in Engeland ontdekt. In een winkeltje lag op de toonbank een gezellig uitziend boekje. Daar bleken beschrijvingen in te staan van wandelingen in de omgeving, verluchtigd met tekeningen van de auteur. De aanschaf van dat boekje heeft mijn leven ingrijpend veranderd en niet alleen vanwege die wandelingen. Ik was ook zeer gecharmeerd van de wetenswaardigheden die de schrijver in zijn tekst verwerkt had, met name over de geschiedenis van de streek. Het leek wel of onder iedere molshoop een oud graf verborgen was en of iedere steen gediend had als aambeeld voor een onthoofding. Of het allemaal waar was betwijfel ik eerlijk gezegd, maar dat mocht mijn pret niet drukken.
 
Door die verhalen ben ik anders naar mijn eigen woonomgeving gaan kijken. Zo ontdekte ik op een gegeven moment dat even buiten Zoetermeer, niet ver van ons huis, ooit de dijk werd doorgeprikt om het beleg van Leiden te breken. U weet wel: het water wilde vervolgens alsmaar niet komen. Wat een feest was het ineens om daar dagelijks langs te fietsen. Een tocht die ik tot dan zuchtend, met de blik op oneindig en het verstand op nul, had afgelegd. Tevergeefs probeerde ik mijn buren deelgenoot te maken van deze wetenschap. Ze keken me glazig aan. “Oh daar, ach interessant,” zei een van hen op een toon die duidelijk maakte dat ze ‘oh wat oninteressant’ bedoelde. Nederlanders zijn minder in dat soort dingen geïnteresseerd dan Engelsen, heb ik toen geconcludeerd.
 
De eerste pogingen om wandelingen uit het boekje te maken gingen niet van een leien dakje. Het duurde even voor ik in de gaten had dat de aanwijzingen in zo’n boekje nog wel eens voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. In mijn enthousiasme (of was het gierigheid?) had ik de goede raad voorin het boekje, dat het absoluut noodzakelijk was een goede kaart mee te nemen, genegeerd. Tenslotte stonden er in het boekje zelf op het oog overzichtelijke kaartjes. Maar ja, de kaartjes in het boekje bleken niet op schaal, wat tot ernstige navigatiefouten kan leiden. Zo herinner ik mij dat wij een keer in een onafzienbare zee van manshoge varens waren beland. Geen prettige ervaring, vooral niet voor kleine kinderen, die iets meemaakte dat moet hebben geleken op een voettocht door een tropische oerwoud.  Nu is de weg kwijt raken sowieso geen pretje, maar er kwam nu bij dat ik erop werd aangekeken.
 
Langzamerhand ben ik meer bedreven geraakt en bovendien koop ik nu altijd een Ordnance Survey Map. Die leuke op zolder gefabriekte boekjes zijn aardig om ideeën op te doen, maar bij het lopen moet je vooral altijd de kaart er bij houden en steeds controleren waar je bent. Met behulp ervan kun je ook heel goed zelf wandelingen uitzetten. Het grote voordeel ten opzichte van de Nederlandse stafkaart is dat de wandelpaden erop worden aangegeven, ook wanneer ze over iemands erf of door zijn weiland lopen. Heel handig is dat, want daardoor worden mogelijke meningsverschillen over het recht van overpad voorkomen. Nou schijnt daar toch wel eens gezeur over te zijn, maar ik heb het zelf nog nooit meegemaakt. Althans niet als ik de aanwijzingen van de Ordnance Survey Map volgde.
 
Maar natuurlijk blijft het altijd de moeite waard om je te laten inspireren door iemand die de streek goed kent. Deze zomer in Yorkshire wees iemand ons op Crackpots Mosaic Trail, een wandeling van ongeveer 11 kilometer rond een beekje met de naam Dallowgill. Bij het Tourist-Office was gratis een krantje te krijgen met een beschrijving. Het bleek daarnaast nog meer behartenswaardige informatie te bevatten. Uit de opgewekte toon die werd aangeslagen viel op te maken dat van onafhankelijke journalistiek geen sprake was. Hier werd iets aangeprezen. Het gebied waarin wij bivakkeerden, dat naar de rivier die er door heen stroomt Nidderdale is genoemd, bleek op wel zeer bijzondere wijze geëerd te zijn. Iemand (de regering?) had vastgesteld dat Nidderdale een AONB was. Het duurde even voor we er achter waren waar die letters voor staan: Area of Outstanding Natural Beauty. Daarna volgde de ontdekking dat een AONB net zoiets is als een Nationaal Park, maar niet helemaal. Als de nationale parken samen de 1e divisie zijn dan vormen de AONB’s de 2e divisie, zoiets. Wat dat praktisch te betekenen heeft vond ik moeilijk uit de teksten af te leiden. Er is wat extra bescherming van de natuur en van monumenten, dus meer beperkingen voor de landbouw denk ik dan, maar het stond er niet. Misschien kon er hier of daar wat gesubsidieerd worden, maar veel hing af van de zelfwerkzaamheid van de bewoners van het gebied. Die bleken gelukkig buitengewoon enthousiast en actief.
 
Zo had een groep beoefenaars van de amateuristische kunst een wandeling bedacht en kleine mozaïeken gemaakt, ter markering van opvallende punten erin. Daarbij hadden ze begeleiding gekregen van een deskundige en ik vermoed dat daar een deel van het subsidiepotje aan is opgegaan.  Er zijn vooral afbeeldingen gemaakt van de lokale flora en fauna, maar bij het beginpunt op Grewelthorpe Moor ligt een mozaïek met een afbeelding van een Romeinse soldaat. Ooit zijn op die moor de resten van zo iemand gevonden. Dat zal me een ophef hebben gegeven. Het kost mij geen enkele moeite me twee jongedames voor te stellen die verdwaald zijn. De regen striemt hen in het gezicht, ze vallen en proberen weer overeind te komen en dan zitten ze zomaar met de botten van een Romeinse soldaat in hun handen: gillen.
 
Dat gedoe met die mozaïeken nam mij aanvankelijk niet in voor deze wandeling, maar ik liet mij toch overhalen omdat ik zelfspot meende te onderkennen in de naam Crackpots, die de kunstenaars voor zichzelf hadden gekozen. Om hun kunstwerken te maken hebben ze natuurlijk eerst een stel potten moeten breken (cracking pots), maar een crackpot is een zonderling. Engelsen zijn dol op woordspelingen, sla een willekeurige krant open en verbaas je over de vindingrijkheid van de bureauredacteur die de koppen bedenkt.
De wandeling bleek gewoon heel aardig en voerde ons over heidevelden, door een beekdal en via een bos weer omhoog naar het beginpunt; bij het mozaïek van de Romeinse soldaat, wiens resten inmiddels begraven zijn op het kerkhof van het nabij gelegen Kirkby Malzaerd. De mozaïeken vervulden een nuttige functie, telkens als we er een zagen wisten we dat we nog op koers lagen. Een minpuntje was dat de pub, die ongeveer halverwege lag, gesloten bleek te zijn tegen de tijd dat wij er aan kwamen. Minpuntje, wat heet, het valt niet mee de teleurstelling die dat teweegbrengt in woorden te vatten. Je raakt bevangen door zwartgallige gedachtespinsels, zoals de mogelijkheid dat crackpots misschien wel slaat op de zonderlingen die zo’n wandeling lopen.
  


© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Langs mozaïeken van gekraakte potten Frits Hoorweg
0118 Langs mozaieken en
Hoe aardig wandelen kan zijn heb ik 23 jaar  geleden in Engeland ontdekt. In een winkeltje lag op de toonbank een gezellig uitziend boekje. Daar bleken beschrijvingen in te staan van wandelingen in de omgeving, verluchtigd met tekeningen van de auteur. De aanschaf van dat boekje heeft mijn leven ingrijpend veranderd en niet alleen vanwege die wandelingen. Ik was ook zeer gecharmeerd van de wetenswaardigheden die de schrijver in zijn tekst verwerkt had, met name over de geschiedenis van de streek. Het leek wel of onder iedere molshoop een oud graf verborgen was en of iedere steen gediend had als aambeeld voor een onthoofding. Of het allemaal waar was betwijfel ik eerlijk gezegd, maar dat mocht mijn pret niet drukken.
 
Door die verhalen ben ik anders naar mijn eigen woonomgeving gaan kijken. Zo ontdekte ik op een gegeven moment dat even buiten Zoetermeer, niet ver van ons huis, ooit de dijk werd doorgeprikt om het beleg van Leiden te breken. U weet wel: het water wilde vervolgens alsmaar niet komen. Wat een feest was het ineens om daar dagelijks langs te fietsen. Een tocht die ik tot dan zuchtend, met de blik op oneindig en het verstand op nul, had afgelegd. Tevergeefs probeerde ik mijn buren deelgenoot te maken van deze wetenschap. Ze keken me glazig aan. “Oh daar, ach interessant,” zei een van hen op een toon die duidelijk maakte dat ze ‘oh wat oninteressant’ bedoelde. Nederlanders zijn minder in dat soort dingen geïnteresseerd dan Engelsen, heb ik toen geconcludeerd.
 
De eerste pogingen om wandelingen uit het boekje te maken gingen niet van een leien dakje. Het duurde even voor ik in de gaten had dat de aanwijzingen in zo’n boekje nog wel eens voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. In mijn enthousiasme (of was het gierigheid?) had ik de goede raad voorin het boekje, dat het absoluut noodzakelijk was een goede kaart mee te nemen, genegeerd. Tenslotte stonden er in het boekje zelf op het oog overzichtelijke kaartjes. Maar ja, de kaartjes in het boekje bleken niet op schaal, wat tot ernstige navigatiefouten kan leiden. Zo herinner ik mij dat wij een keer in een onafzienbare zee van manshoge varens waren beland. Geen prettige ervaring, vooral niet voor kleine kinderen, die iets meemaakte dat moet hebben geleken op een voettocht door een tropische oerwoud.  Nu is de weg kwijt raken sowieso geen pretje, maar er kwam nu bij dat ik erop werd aangekeken.
 
Langzamerhand ben ik meer bedreven geraakt en bovendien koop ik nu altijd een Ordnance Survey Map. Die leuke op zolder gefabriekte boekjes zijn aardig om ideeën op te doen, maar bij het lopen moet je vooral altijd de kaart er bij houden en steeds controleren waar je bent. Met behulp ervan kun je ook heel goed zelf wandelingen uitzetten. Het grote voordeel ten opzichte van de Nederlandse stafkaart is dat de wandelpaden erop worden aangegeven, ook wanneer ze over iemands erf of door zijn weiland lopen. Heel handig is dat, want daardoor worden mogelijke meningsverschillen over het recht van overpad voorkomen. Nou schijnt daar toch wel eens gezeur over te zijn, maar ik heb het zelf nog nooit meegemaakt. Althans niet als ik de aanwijzingen van de Ordnance Survey Map volgde.
 
Maar natuurlijk blijft het altijd de moeite waard om je te laten inspireren door iemand die de streek goed kent. Deze zomer in Yorkshire wees iemand ons op Crackpots Mosaic Trail, een wandeling van ongeveer 11 kilometer rond een beekje met de naam Dallowgill. Bij het Tourist-Office was gratis een krantje te krijgen met een beschrijving. Het bleek daarnaast nog meer behartenswaardige informatie te bevatten. Uit de opgewekte toon die werd aangeslagen viel op te maken dat van onafhankelijke journalistiek geen sprake was. Hier werd iets aangeprezen. Het gebied waarin wij bivakkeerden, dat naar de rivier die er door heen stroomt Nidderdale is genoemd, bleek op wel zeer bijzondere wijze geëerd te zijn. Iemand (de regering?) had vastgesteld dat Nidderdale een AONB was. Het duurde even voor we er achter waren waar die letters voor staan: Area of Outstanding Natural Beauty. Daarna volgde de ontdekking dat een AONB net zoiets is als een Nationaal Park, maar niet helemaal. Als de nationale parken samen de 1e divisie zijn dan vormen de AONB’s de 2e divisie, zoiets. Wat dat praktisch te betekenen heeft vond ik moeilijk uit de teksten af te leiden. Er is wat extra bescherming van de natuur en van monumenten, dus meer beperkingen voor de landbouw denk ik dan, maar het stond er niet. Misschien kon er hier of daar wat gesubsidieerd worden, maar veel hing af van de zelfwerkzaamheid van de bewoners van het gebied. Die bleken gelukkig buitengewoon enthousiast en actief.
 
Zo had een groep beoefenaars van de amateuristische kunst een wandeling bedacht en kleine mozaïeken gemaakt, ter markering van opvallende punten erin. Daarbij hadden ze begeleiding gekregen van een deskundige en ik vermoed dat daar een deel van het subsidiepotje aan is opgegaan.  Er zijn vooral afbeeldingen gemaakt van de lokale flora en fauna, maar bij het beginpunt op Grewelthorpe Moor ligt een mozaïek met een afbeelding van een Romeinse soldaat. Ooit zijn op die moor de resten van zo iemand gevonden. Dat zal me een ophef hebben gegeven. Het kost mij geen enkele moeite me twee jongedames voor te stellen die verdwaald zijn. De regen striemt hen in het gezicht, ze vallen en proberen weer overeind te komen en dan zitten ze zomaar met de botten van een Romeinse soldaat in hun handen: gillen.
 
Dat gedoe met die mozaïeken nam mij aanvankelijk niet in voor deze wandeling, maar ik liet mij toch overhalen omdat ik zelfspot meende te onderkennen in de naam Crackpots, die de kunstenaars voor zichzelf hadden gekozen. Om hun kunstwerken te maken hebben ze natuurlijk eerst een stel potten moeten breken (cracking pots), maar een crackpot is een zonderling. Engelsen zijn dol op woordspelingen, sla een willekeurige krant open en verbaas je over de vindingrijkheid van de bureauredacteur die de koppen bedenkt.
De wandeling bleek gewoon heel aardig en voerde ons over heidevelden, door een beekdal en via een bos weer omhoog naar het beginpunt; bij het mozaïek van de Romeinse soldaat, wiens resten inmiddels begraven zijn op het kerkhof van het nabij gelegen Kirkby Malzaerd. De mozaïeken vervulden een nuttige functie, telkens als we er een zagen wisten we dat we nog op koers lagen. Een minpuntje was dat de pub, die ongeveer halverwege lag, gesloten bleek te zijn tegen de tijd dat wij er aan kwamen. Minpuntje, wat heet, het valt niet mee de teleurstelling die dat teweegbrengt in woorden te vatten. Je raakt bevangen door zwartgallige gedachtespinsels, zoals de mogelijkheid dat crackpots misschien wel slaat op de zonderlingen die zo’n wandeling lopen.
  
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2