archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 1
26 augustus 2004
Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Maar is er ook taart? Theo Capel

0118 Maar is er ook taart?
Wie van tuinen houdt, hoeft eigenlijk nooit met vakantie. Een beetje rommelen in de eigen tuin is al voldoende pret. Maar je wilt ook wel eens over de schutting kijken en  dan ligt Engeland voor de hand. Daar vind je allerlei beroemde tuinen, zoals Sissinghurst en Hidcote, waarnaar je in groepsverband kunt afreizen. Voor de iets avontuurlijker mens is er The National Gardens Scheme, waarbij veelal particulieren hun tuin tegen betaling openstellen en een deel van de entreeprijs schenken aan goede doelen, zoals het Instituut voor het Welzijn van Oudere en Behoeftige Wijkverpleegsters, maar bijvoorbeeld ook het fonds om de toren van de plaatselijke kerk opnieuw te kunnen voegen. Per graafschap staan de tuinen die meedoen in een kenmerkende gele brochure die je bij de VVV kunt pakken. Met die bezoeken is een volledige vakantie te vullen, maar het vereist wel een goede planning, omdat veel van de tuinen slechts op bepaalde dagen zijn geopend. Zou je bijvoorbeeld de tuin van Sir Walter en Lady Luttrell in East Quantoxhead willen bezoeken, dan was je alleen op zondag 9 mei welkom geweest.
 
Ik was in Somerset, waar East Quantoxhead ligt, maar dat wil nog niet zeggen dat ik de tuin ook zou hebben gevonden. Engeland grossiert niet alleen in tuinen, maar ook in zeer veel smalle eenbaanswegen met links en rechts hoge hagen die vaak ook nog op een wal groeien en elk uitzicht benemen. Op de rupsbaan op de kermis is het misschien wel makkelijker om de weg te vinden en zelfs met een gedetailleerde kaart valt het niet mee. Nu moet ter vergoelijking van de Engelsen worden gezegd dat overal wegwijzers staan, maar toch: om via de aanwijzing '9m NW of Taunton. Off A358, signed Lawford' bij Huize Vellacott aan te komen, viel niet mee. En Glebe Cottage dat in het naburige graafschap Devon ligt (op de weg tussen Chittlehamwolt en Chittlehampton) reden we vele malen voorbij. Geen Tweedledee of Tweedledum in de wijde omtrek te zien om de weg te kunnen vragen.
 
Veel van de tuinen zijn met meer enthousiasme dan verbeelding of gevoel voor verhoudingen aangelegd, maar dat heeft zijn charme. Zo is het om te beginnen al aardig dat wat in Engeland een tuin heet, meestal ook een forse lap grond van minimaal enkele honderden vierkante meters betekent. Onze tuinen zijn in hun ogen vaak niet meer dan een 'patio'. Zo'n grote tuin kun je niet helemaal volplempen met beplanting, hoewel sommige eigenaren een heel eind komen. 'Een veelkleurig tapijt van planten, dicht op elkaar, als gevolg van de onmogelijkheid van de eigenaar om een interessante, ongebruikelijke plant te negeren', stond er zo bijvoorbeeld over de tuin van de familie Beckett.
In een dergelijke tuin zag ik een volgroeide ulmus elegantissima 'Jacqueline Hillier', een iep die geen boom vormt maar een struik die niet hoger wordt dan circa twee meter. Hij is zeer dicht met kleine, getande blaadjes en zou met wat ruimte om zich heen erg goed uitkomen in mijn eigen tuin. De eigenaar vertelde dat de omringende dalen vol hadden gestaan met iepen die het echter allemaal aan de Hollandse iepenziekte hadden begeven. De boeren hadden geen zin om ze her aan te planten, omdat de velden zo makkelijker samen te voegen waren en economischer te bewerken. Dan snap je ook beter de drift om in ieder geval in de eigen tuin de ruimte geen voorrang te geven.
 
Het klimaat in West-Engeland is zachter dan bij ons en dat geeft meer kansen aan de ceanothus (Amerikaanse sering). De bladhoudende soort met kleine, glanzende blaadjes en blauwe pluimachtige bloemen, zag je bijna in elke tuin. Dat geldt ook voor de escallonia die qua blad op de ceanothus lijkt, maar kleine witrode bloemetjes heeft met uitstaande bloemblaadjes en die beter tegen vorst bestand is dan de ceanothus. In mijn eigen tuin was ik die al na twee seizoenen kwijt.
 
Planten, struiken en bomen - en de gazons - zijn er om van te genieten, maar tuinen die ook 'Teas' serveerden, leken de voorkeur van het publiek te hebben. Je zit bij wildvreemden in de serre en de heer des huizes komt met een pot Oranje Pecco aan of Lapsang Souchon, even later gevolgd door zijn echtgenote of de meehelpende buurvrouw met de Victoria Cake, de dadel-walnoot cake, de banoffi taart of de wortelcake. Naast me zaten een keer dames deskundig de jam op de cake te determineren als huisgemaakt. Ze maakten weinig aanstalten om de toeleverende aardbeienplantjes op te gaan zoeken. Ikzelf kreeg ook de neiging om niet nog een rondje door de tuin te maken, maar in plaats daarvan de plateaus met taarten nog een keer te bezoeken. Eten voor het goede doel heeft ook wel iets.


© 2004 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Maar is er ook taart? Theo Capel
0118 Maar is er ook taart?
Wie van tuinen houdt, hoeft eigenlijk nooit met vakantie. Een beetje rommelen in de eigen tuin is al voldoende pret. Maar je wilt ook wel eens over de schutting kijken en  dan ligt Engeland voor de hand. Daar vind je allerlei beroemde tuinen, zoals Sissinghurst en Hidcote, waarnaar je in groepsverband kunt afreizen. Voor de iets avontuurlijker mens is er The National Gardens Scheme, waarbij veelal particulieren hun tuin tegen betaling openstellen en een deel van de entreeprijs schenken aan goede doelen, zoals het Instituut voor het Welzijn van Oudere en Behoeftige Wijkverpleegsters, maar bijvoorbeeld ook het fonds om de toren van de plaatselijke kerk opnieuw te kunnen voegen. Per graafschap staan de tuinen die meedoen in een kenmerkende gele brochure die je bij de VVV kunt pakken. Met die bezoeken is een volledige vakantie te vullen, maar het vereist wel een goede planning, omdat veel van de tuinen slechts op bepaalde dagen zijn geopend. Zou je bijvoorbeeld de tuin van Sir Walter en Lady Luttrell in East Quantoxhead willen bezoeken, dan was je alleen op zondag 9 mei welkom geweest.
 
Ik was in Somerset, waar East Quantoxhead ligt, maar dat wil nog niet zeggen dat ik de tuin ook zou hebben gevonden. Engeland grossiert niet alleen in tuinen, maar ook in zeer veel smalle eenbaanswegen met links en rechts hoge hagen die vaak ook nog op een wal groeien en elk uitzicht benemen. Op de rupsbaan op de kermis is het misschien wel makkelijker om de weg te vinden en zelfs met een gedetailleerde kaart valt het niet mee. Nu moet ter vergoelijking van de Engelsen worden gezegd dat overal wegwijzers staan, maar toch: om via de aanwijzing '9m NW of Taunton. Off A358, signed Lawford' bij Huize Vellacott aan te komen, viel niet mee. En Glebe Cottage dat in het naburige graafschap Devon ligt (op de weg tussen Chittlehamwolt en Chittlehampton) reden we vele malen voorbij. Geen Tweedledee of Tweedledum in de wijde omtrek te zien om de weg te kunnen vragen.
 
Veel van de tuinen zijn met meer enthousiasme dan verbeelding of gevoel voor verhoudingen aangelegd, maar dat heeft zijn charme. Zo is het om te beginnen al aardig dat wat in Engeland een tuin heet, meestal ook een forse lap grond van minimaal enkele honderden vierkante meters betekent. Onze tuinen zijn in hun ogen vaak niet meer dan een 'patio'. Zo'n grote tuin kun je niet helemaal volplempen met beplanting, hoewel sommige eigenaren een heel eind komen. 'Een veelkleurig tapijt van planten, dicht op elkaar, als gevolg van de onmogelijkheid van de eigenaar om een interessante, ongebruikelijke plant te negeren', stond er zo bijvoorbeeld over de tuin van de familie Beckett.
In een dergelijke tuin zag ik een volgroeide ulmus elegantissima 'Jacqueline Hillier', een iep die geen boom vormt maar een struik die niet hoger wordt dan circa twee meter. Hij is zeer dicht met kleine, getande blaadjes en zou met wat ruimte om zich heen erg goed uitkomen in mijn eigen tuin. De eigenaar vertelde dat de omringende dalen vol hadden gestaan met iepen die het echter allemaal aan de Hollandse iepenziekte hadden begeven. De boeren hadden geen zin om ze her aan te planten, omdat de velden zo makkelijker samen te voegen waren en economischer te bewerken. Dan snap je ook beter de drift om in ieder geval in de eigen tuin de ruimte geen voorrang te geven.
 
Het klimaat in West-Engeland is zachter dan bij ons en dat geeft meer kansen aan de ceanothus (Amerikaanse sering). De bladhoudende soort met kleine, glanzende blaadjes en blauwe pluimachtige bloemen, zag je bijna in elke tuin. Dat geldt ook voor de escallonia die qua blad op de ceanothus lijkt, maar kleine witrode bloemetjes heeft met uitstaande bloemblaadjes en die beter tegen vorst bestand is dan de ceanothus. In mijn eigen tuin was ik die al na twee seizoenen kwijt.
 
Planten, struiken en bomen - en de gazons - zijn er om van te genieten, maar tuinen die ook 'Teas' serveerden, leken de voorkeur van het publiek te hebben. Je zit bij wildvreemden in de serre en de heer des huizes komt met een pot Oranje Pecco aan of Lapsang Souchon, even later gevolgd door zijn echtgenote of de meehelpende buurvrouw met de Victoria Cake, de dadel-walnoot cake, de banoffi taart of de wortelcake. Naast me zaten een keer dames deskundig de jam op de cake te determineren als huisgemaakt. Ze maakten weinig aanstalten om de toeleverende aardbeienplantjes op te gaan zoeken. Ikzelf kreeg ook de neiging om niet nog een rondje door de tuin te maken, maar in plaats daarvan de plateaus met taarten nog een keer te bezoeken. Eten voor het goede doel heeft ook wel iets.
© 2004 Theo Capel
powered by CJ2