archiefvorig nr.lopend nr.

 
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Robert Desnos Willem Minderhout

Het lied Ne me quitte pas van Jacques Brel is volgens Johan Anthierens geïnspireerd door Le dernier poème van Robert Desnos. Anthierens heeft een wat slordige vertaling van dit gedicht gemaakt. Ik heb het hieronder overgedaan.


Le dernier poème

J'ai rêvé tellement fort de toi,
J'ai tellement marché, tellement parlé,
Tellement aimé ton ombre,
Qu'il ne me reste plus rien de toi,
Il me reste d'être l'ombre parmi les ombres

D'être cent fois plus ombre que l'ombre
D'être l'ombre qui viendra et reviendra

dans ta vie ensoleillée.
Het laatste gedicht

Ik heb zo intens van je gedroomd
Ik heb zoveel gewandeld, zoveel gepraat,
Zoveel gehouden van jouw schaduw,
Dat ik niets meer van je over heb,
Ik kan alleen nog maar de schaduw tussen de schaduwen zijn
Honderd keer meer schaduw dan de schaduw
De schaduw te zijn die onophoudelijk terug blijft komen
In jouw zonovergoten leven.

Een prachtig gedicht, zeker. Het zou, met al die schaduwen en dat liefdesverdriet, inderdaad als voorbeeld voor ‘Ne me quitte pas’ hebben kunnen dienen. Als dit inderdaad Brel’s voorbeeld was, dan klopt mijn interpretatie dat het om een hopeloos verloren liefde gaat. Maar dit terzijde, want het gedicht wordt pas echt indrukwekkend als je de geschiedenis ervan kent. Het heet namelijk niet alleen ‘Het laatste gedicht’, het ís het laatste gedicht dat Desnos ooit schreef.

Maar eerst iets over de dichter. Robert Desnos (1900-1945) was de zoon van een Parijse poelier. Zijn eerste gedichten, die hij schreef terwijl hij zijn brood verdiende als bediende bij een drogisterij, kenmerkten zich doordat hij vrijelijk uit de populaire cultuur putte – Fantomas, bijvoorbeeld. Een Franse superheld á la Batman die uit die tijd stamt – en zich niet al te veel gelegen liet liggen aan vormvereisten. Hij had het geluk dat de society-journalist en schrijver Jean de Bonnefon hem aannam als zijn assistent, waardoor hij in de wereld van de letteren verzeild raakte. Desnos publiceerde sterk door Apollinaire beïnvloede gedichten in linkse en avant-gardistische blaadjes die op den duur de aandacht van de Franse dadaïsten en surrealisten, zoals Breton, trokken. Met zijn surrealistische vrienden hield hij zich intensief bezig met experimenten met automatisch schrift, hypnose, dromen en fantasieën. Desnos was bepaald geen achtergrondfiguur, want Breton noemt hem in het ‘Manifeste du Surréalisme’ (1924) “degene onder ons die wellicht het dichtst bij de surrealistische waarheid staat”.

Desnos volgde zijn surrealistische vrienden niet toen zij, in 1927, en masse lid werden van de communistische partij. ‘Excommunicatie’ uit de surrealistische kerk was daarvan het gevolg. Paus André Breton verweet hem in het tweede ‘Manifeste du Surréalisme’ (1929) ‘een enorme zelfingenomenheid’ en Kardinaal Louis Aragon maakt zijn ‘schoolse en sentimentele poëzie’ met de grond gelijk. Desnos liet zich niet van de wijs brengen, maar bleef publiceren. Zijn speelse taalexperimenten uit die tijd doen denken aan Raymond Queneau.

Ook politiek bleef hij geëngageerd. Hij was weliswaar niet gediend van de communistische partij, maar hij was zeer actief in allerlei organisaties die in Frankrijk tegen de opkomst van het fascisme ageerden. Toen Frankrijk bezet werd, werd hij actief in het verzet. Dit leidde tot zijn arrestatie op 22 februari 1944. Na een bar verblijf in tal van concentratiekampen werd hij aan het eind van de oorlog meer dood dan levend van Flöha naar Theresienstadt gesleept. Hij maakte de bevrijding nog mee, maar overleefde die niet lang. Hij stierf op 8 juni 1945.

Hoe zat het nu met zijn ‘Laatste Gedicht’? Dit gedicht, een vrije vertaling in het Tsjechisch van het laatste deel van één van zijn vroegere gedichten, werd na zijn dood in zijn bezittingen aangetroffen. Sommigen denken dat hij dit gedicht uit zijn herinnering heeft opgeschreven op een stukje papier om na de bevrijding te dienen als kopij voor een Tsjechische krant.

Het oorspronkelijke gedicht, J'ai tant rêvé de toi, is één van de vele gedichten die Desnos vóór 1930 voor zijn onbereikbare geliefde Yvonne George schreef. Deze gedichten, waarvan ik Si tu savais de allermooiste vind, kunnen stuk voor stuk gelden als inspiratiebronnen voor Ne Me Quitte Pas. Ze zijn zelfs nog tragischer, want er is hier geen sprake van een geliefde die weggaat, maar van een onbereikbare geliefde, één van de inspiratiebronnen voor de mooiste poëzie vanaf De Twee Koningskinderen, of eerder. (En die twee koningskinderen hadden malkander in ieder geval nog soo lief. Yvonne wilde niets, of niet genoeg, van Robert weten.)

 
J'ai tant rêvé de toi

J'ai tant rêvé de toi que tu perds
ta réalité.
Est-il encore temps d'atteindre ce corps vivant
Et de baiser sur cette bouche la naissance
De la voix qui m'est chère?

J'ai tant rêvé de toi que mes bras
habitués
En étreignant ton ombre
A se croiser sur ma poitrine ne se plieraient pas
Au contour de ton corps, peut-être.
Et que, devant l'apparence réelle de ce qui
me hante
Et me gouverne depuis des jours et des années,
Je deviendrais une ombre sans doute.
O balances sentimentales.

J'ai tant rêvé de toi qu'il n'est plus temps
 
Sans doute que je m'éveille.
Je dors debout, le corps exposé
A toutes les apparences de la vie
Et de l'amour et toi, la seule
qui compte aujourd'hui pour moi,
Je pourrais moins toucher ton front

Et tes lèvres que les premières lèvres
et le premier front venu.

J'ai tant rêvé de toi, tant marché, parlé,

Couché avec ton fantôme
Qu'il ne me reste plus peut-être,
Et pourtant, qu'à être fantôme
Parmi les fantômes et plus ombre
Cent fois que l'ombre qui se promène

Et se promènera allègrement
Sur le cadran solaire de ta vie.


Rober Desnos, Corps et biens, 1930

Ik heb zó van je gedroomd

Ik heb zoveel van je gedroomd dat je alle werkelijkheid verliest
Is het nog tijd om dat levende lichaam te bereiken?
En op die mond de geboorte te zoenen
Van de stem die mij dierbaar is?

Ik heb zoveel van je gedroomd dat mijn armen die gewend zijn om
Terwijl ze jouw schaduw omhelzen
Zich over mijn borst te kruisen zich niet vouwden
Om de vorm van je lichaam, wellicht.
En dat, voor de werkelijke verschijning van dat wat in mij rondspookt
En dat me al dagen en jaren beheerst
 
Ik zou ongetwijfeld een schaduw worden
O overgevoelige balansen.

Ik heb zo van je gedroomd dat er ongetwijfeld
geen tijd meer is om wakker te worden.
Ik slaap staande, het lichaam blootgesteld
Aan alle verschijningen van het leven
En van de liefde en jij, de enige
Die er vandaag voor mij toe doet
Ik zou toch op zijn minst je voorhoofd moeten kunnen aanraken
En je lippen die slechts de eerste lippen
En het eerste de beste voorhoofd.

Ik heb zó van je gedroomd, zoveel gewandeld, zoveel gepraat,
Geslapen met jouw fantoom.
Dat me misschien niets meer overblijft.
Dan slechts een fantoom te zijn
Tussen de fantomen en verder schaduw
Honderd maal meer dan de schaduw die rondwandelt
En vrolijk zal blijven rondwandelen
Op de zonnewijzer van jouw leven.


Ik betwijfel echter of Desnos aan zijn onbereikbare geliefde dacht toen hij dit gedicht reconstrueerde tot zijn dernier poème. Wellicht zag hij in de thematiek van de afgewezen minnaar, die als een schaduw af en toe het zonnige leven van zijn aanbedene bezoekt, een veel groter onderwerp: de schaduw die de nagedachtenis van al die mensen die in Hitlers concentratiekampen omkwamen werpt over ons zorgeloze bestaan van nu.

Zo kún je het in ieder geval lezen. En als je het zo leest, wordt Le dernier poème huiveringwekkend mooi en onvergetelijk.
 
Bronnen:
Un brève biographie de Robert Desnos http://clg-beaumarchais.scola.ac-paris.fr/Bm_desno.htm
La libération des camps et la mort du poète Robert Desnos http://perso.wanadoo.fr/d-d.natanson/desnos.htm

Meer gedichten van Desnos – waaronder het prachtige ‘Si tu savais’ - vind je hier, voorzien van een vertaling in het Engels: http://www.pierdelune.com/desnos2.htm

Met dank aan Estelle Mooijman voor haar hulp bij de vertaling.

 
**************************
Kijk eens op www.meermanno.nl .


© 2006 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Robert Desnos Willem Minderhout
Het lied Ne me quitte pas van Jacques Brel is volgens Johan Anthierens geïnspireerd door Le dernier poème van Robert Desnos. Anthierens heeft een wat slordige vertaling van dit gedicht gemaakt. Ik heb het hieronder overgedaan.


Le dernier poème

J'ai rêvé tellement fort de toi,
J'ai tellement marché, tellement parlé,
Tellement aimé ton ombre,
Qu'il ne me reste plus rien de toi,
Il me reste d'être l'ombre parmi les ombres

D'être cent fois plus ombre que l'ombre
D'être l'ombre qui viendra et reviendra

dans ta vie ensoleillée.
Het laatste gedicht

Ik heb zo intens van je gedroomd
Ik heb zoveel gewandeld, zoveel gepraat,
Zoveel gehouden van jouw schaduw,
Dat ik niets meer van je over heb,
Ik kan alleen nog maar de schaduw tussen de schaduwen zijn
Honderd keer meer schaduw dan de schaduw
De schaduw te zijn die onophoudelijk terug blijft komen
In jouw zonovergoten leven.

Een prachtig gedicht, zeker. Het zou, met al die schaduwen en dat liefdesverdriet, inderdaad als voorbeeld voor ‘Ne me quitte pas’ hebben kunnen dienen. Als dit inderdaad Brel’s voorbeeld was, dan klopt mijn interpretatie dat het om een hopeloos verloren liefde gaat. Maar dit terzijde, want het gedicht wordt pas echt indrukwekkend als je de geschiedenis ervan kent. Het heet namelijk niet alleen ‘Het laatste gedicht’, het ís het laatste gedicht dat Desnos ooit schreef.

Maar eerst iets over de dichter. Robert Desnos (1900-1945) was de zoon van een Parijse poelier. Zijn eerste gedichten, die hij schreef terwijl hij zijn brood verdiende als bediende bij een drogisterij, kenmerkten zich doordat hij vrijelijk uit de populaire cultuur putte – Fantomas, bijvoorbeeld. Een Franse superheld á la Batman die uit die tijd stamt – en zich niet al te veel gelegen liet liggen aan vormvereisten. Hij had het geluk dat de society-journalist en schrijver Jean de Bonnefon hem aannam als zijn assistent, waardoor hij in de wereld van de letteren verzeild raakte. Desnos publiceerde sterk door Apollinaire beïnvloede gedichten in linkse en avant-gardistische blaadjes die op den duur de aandacht van de Franse dadaïsten en surrealisten, zoals Breton, trokken. Met zijn surrealistische vrienden hield hij zich intensief bezig met experimenten met automatisch schrift, hypnose, dromen en fantasieën. Desnos was bepaald geen achtergrondfiguur, want Breton noemt hem in het ‘Manifeste du Surréalisme’ (1924) “degene onder ons die wellicht het dichtst bij de surrealistische waarheid staat”.

Desnos volgde zijn surrealistische vrienden niet toen zij, in 1927, en masse lid werden van de communistische partij. ‘Excommunicatie’ uit de surrealistische kerk was daarvan het gevolg. Paus André Breton verweet hem in het tweede ‘Manifeste du Surréalisme’ (1929) ‘een enorme zelfingenomenheid’ en Kardinaal Louis Aragon maakt zijn ‘schoolse en sentimentele poëzie’ met de grond gelijk. Desnos liet zich niet van de wijs brengen, maar bleef publiceren. Zijn speelse taalexperimenten uit die tijd doen denken aan Raymond Queneau.

Ook politiek bleef hij geëngageerd. Hij was weliswaar niet gediend van de communistische partij, maar hij was zeer actief in allerlei organisaties die in Frankrijk tegen de opkomst van het fascisme ageerden. Toen Frankrijk bezet werd, werd hij actief in het verzet. Dit leidde tot zijn arrestatie op 22 februari 1944. Na een bar verblijf in tal van concentratiekampen werd hij aan het eind van de oorlog meer dood dan levend van Flöha naar Theresienstadt gesleept. Hij maakte de bevrijding nog mee, maar overleefde die niet lang. Hij stierf op 8 juni 1945.

Hoe zat het nu met zijn ‘Laatste Gedicht’? Dit gedicht, een vrije vertaling in het Tsjechisch van het laatste deel van één van zijn vroegere gedichten, werd na zijn dood in zijn bezittingen aangetroffen. Sommigen denken dat hij dit gedicht uit zijn herinnering heeft opgeschreven op een stukje papier om na de bevrijding te dienen als kopij voor een Tsjechische krant.

Het oorspronkelijke gedicht, J'ai tant rêvé de toi, is één van de vele gedichten die Desnos vóór 1930 voor zijn onbereikbare geliefde Yvonne George schreef. Deze gedichten, waarvan ik Si tu savais de allermooiste vind, kunnen stuk voor stuk gelden als inspiratiebronnen voor Ne Me Quitte Pas. Ze zijn zelfs nog tragischer, want er is hier geen sprake van een geliefde die weggaat, maar van een onbereikbare geliefde, één van de inspiratiebronnen voor de mooiste poëzie vanaf De Twee Koningskinderen, of eerder. (En die twee koningskinderen hadden malkander in ieder geval nog soo lief. Yvonne wilde niets, of niet genoeg, van Robert weten.)

 
J'ai tant rêvé de toi

J'ai tant rêvé de toi que tu perds
ta réalité.
Est-il encore temps d'atteindre ce corps vivant
Et de baiser sur cette bouche la naissance
De la voix qui m'est chère?

J'ai tant rêvé de toi que mes bras
habitués
En étreignant ton ombre
A se croiser sur ma poitrine ne se plieraient pas
Au contour de ton corps, peut-être.
Et que, devant l'apparence réelle de ce qui
me hante
Et me gouverne depuis des jours et des années,
Je deviendrais une ombre sans doute.
O balances sentimentales.

J'ai tant rêvé de toi qu'il n'est plus temps
 
Sans doute que je m'éveille.
Je dors debout, le corps exposé
A toutes les apparences de la vie
Et de l'amour et toi, la seule
qui compte aujourd'hui pour moi,
Je pourrais moins toucher ton front

Et tes lèvres que les premières lèvres
et le premier front venu.

J'ai tant rêvé de toi, tant marché, parlé,

Couché avec ton fantôme
Qu'il ne me reste plus peut-être,
Et pourtant, qu'à être fantôme
Parmi les fantômes et plus ombre
Cent fois que l'ombre qui se promène

Et se promènera allègrement
Sur le cadran solaire de ta vie.


Rober Desnos, Corps et biens, 1930

Ik heb zó van je gedroomd

Ik heb zoveel van je gedroomd dat je alle werkelijkheid verliest
Is het nog tijd om dat levende lichaam te bereiken?
En op die mond de geboorte te zoenen
Van de stem die mij dierbaar is?

Ik heb zoveel van je gedroomd dat mijn armen die gewend zijn om
Terwijl ze jouw schaduw omhelzen
Zich over mijn borst te kruisen zich niet vouwden
Om de vorm van je lichaam, wellicht.
En dat, voor de werkelijke verschijning van dat wat in mij rondspookt
En dat me al dagen en jaren beheerst
 
Ik zou ongetwijfeld een schaduw worden
O overgevoelige balansen.

Ik heb zo van je gedroomd dat er ongetwijfeld
geen tijd meer is om wakker te worden.
Ik slaap staande, het lichaam blootgesteld
Aan alle verschijningen van het leven
En van de liefde en jij, de enige
Die er vandaag voor mij toe doet
Ik zou toch op zijn minst je voorhoofd moeten kunnen aanraken
En je lippen die slechts de eerste lippen
En het eerste de beste voorhoofd.

Ik heb zó van je gedroomd, zoveel gewandeld, zoveel gepraat,
Geslapen met jouw fantoom.
Dat me misschien niets meer overblijft.
Dan slechts een fantoom te zijn
Tussen de fantomen en verder schaduw
Honderd maal meer dan de schaduw die rondwandelt
En vrolijk zal blijven rondwandelen
Op de zonnewijzer van jouw leven.


Ik betwijfel echter of Desnos aan zijn onbereikbare geliefde dacht toen hij dit gedicht reconstrueerde tot zijn dernier poème. Wellicht zag hij in de thematiek van de afgewezen minnaar, die als een schaduw af en toe het zonnige leven van zijn aanbedene bezoekt, een veel groter onderwerp: de schaduw die de nagedachtenis van al die mensen die in Hitlers concentratiekampen omkwamen werpt over ons zorgeloze bestaan van nu.

Zo kún je het in ieder geval lezen. En als je het zo leest, wordt Le dernier poème huiveringwekkend mooi en onvergetelijk.
 
Bronnen:
Un brève biographie de Robert Desnos http://clg-beaumarchais.scola.ac-paris.fr/Bm_desno.htm
La libération des camps et la mort du poète Robert Desnos http://perso.wanadoo.fr/d-d.natanson/desnos.htm

Meer gedichten van Desnos – waaronder het prachtige ‘Si tu savais’ - vind je hier, voorzien van een vertaling in het Engels: http://www.pierdelune.com/desnos2.htm

Met dank aan Estelle Mooijman voor haar hulp bij de vertaling.

 
**************************
Kijk eens op www.meermanno.nl .
© 2006 Willem Minderhout
powered by CJ2