archiefvorig nr.lopend nr.

 
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Een hoogbejaarde maagd in zes delen Willem Minderhout

0509VG LitWM
De ongetwijfeld mooiste opdracht in een boek dat ik mijn bezit heb is de opdracht in deel 1 van ‘De Socialisten. Personen en Stelsels’ van Mr. H.P.G. Quack. Het is een vijfde druk uit 1921 en is in 1925, samen met de vijf andere delen, aangeboden aan een aftredend bestuurslid ‘van den Centralen Bond van Nederlandsche Coöperatieve Verbruiksvereenigingen’ ‘als een bewijs van erkentelijkheid voor de vele en gewichtige diensten in verschillende functiën aan de coöperatieve beweging bewezen en evens als een bewijs van hoogachting en vriendschap’.
De opdracht is in prachtige sierletters op het schutblad geschreven en ondertekend door de leden van het bestuur die bleven zitten. De namen zijn niet erg goed leesbaar, maar als ik het goed zie waren dat de heren (?) Meijboom, Van Calmthout, Van Huis, Sloos, Reinhardt, Gouthart (of Goedhart), Van der Horst, nog twee waarvan de naam echt onleesbaar is en één dame, Meta Hugenholtz.
Of het aftredende bestuurslid, de heer F.H.N. Bloemink Sr., er indertijd echt blij mee was weet ik niet. Er is echter alle reden tot twijfel. Toen ik alle zes delen in mijn bezit kreeg (zie: ‘Een vroeg legaat van Dick Hillenius’) waren ze nog vrijwel nergens opengesneden. Gretig moet ik nu tijdens het lezen het mes in het nog steeds maagdelijke, maar bruin en broos geworden papier zetten.
Hoe getekend door de tijd het papier ook is, de inhoud is nog tintelfris. Misschien heb ik een belegen smaak, maar ik smul van de manier waarop Quack een stortvloed van socialistica - van de meest bekende tot de meest obscure ‘personen en stelsels’ - over me uitstort.

Wie was die Quack dan wel?

Lang heb ik gedacht dat Multatuli onze enige lezenswaardige schrijver uit de negentiende eeuw was. De Schoolmeester en Piet Paaltjens waren ook nog wel aardig, maar de rest was oubakken vulles.
Die opinie vloeide voort uit onwetendheid. Sinds ik ‘Het land van Rembrandt’ las weet ik dat Conrad Busken Huet van een vergelijkbaar kaliber was. Sinds ik ‘De Socialisten. Personen en stelsels’ aan het lezen ben, dat in zes delen tussen 1875 en 1897 verscheen, reken ik Quack ook tot mijn grote negentiende eeuwers. Ik had ooit Quack’s ‘Herinneringen’ gelezen, die in 1977 waren heruitgegeven met een fraai voorwoord van Jan Rogier. Aan dit voorwoord ontleen ik de wetenschap dat Busken Huet zowel met Quack als met Multatuli bevriend was, maar dat beide laatste heren elkaar niet uit konden staan. Begrijpelijk. Multatuli was de profeet van het individualisme en atheïst. Hoewel veel socialisten met hem dweepten was hij zelf geen socialist omdat hij daarvoor teveel een individualist was.
Quack was doordrenkt van een verlangen naar een gemeenschap waarin iedereen een volwaardige plaats zou kunnen innemen. Maar Quack was, merkwaardigerwijs misschien gezien zijn lijvige levenswerk, géén socialist. Zijn gemeenschapszin vloeide voort uit zijn diepe, zij het vrijzinnige, Christelijke overtuiging.

Quack was een intellectueel – hoogleraar staathuishoudkunde – en een ondernemer die bij vrijwel alle belangrijke initiatieven om van Nederland een industriële natie te maken betrokken was: als secretaris van de Amsterdamse Kamer van Koophandel was hij nauw betrokken bij de aanleg van het Noordzeekanaal, hij was secretaris van de Staats-Spoorwegen en werd uiteindelijk secretaris van de Nederlandse Bank.
In zijn ‘Herinneringen’ beweert hij dat hij die laatste functie aanvaardde omdat dat hem het geld verschafte om zijn grote passie, het verzamelen van allerlei documenten over en van de socialisten in Europa, te kunnen bekostigen. Wat hem fascineerde in al die uiteenlopende figuren met hun zo mogelijk nog meer uiteenlopende ideeën was Quack’s scherpe oog voor wat in die tijd ‘de sociale quaestie’ heette. Hij had de ellendige omstandigheden gezien waaronder de arbeiders moesten leven in de mijnbouwgebieden van Duitsland en België en hij was er diep van overtuigd dat het harde laissez faire liberalisme daar geen antwoord op had. Sterker: die vorm van economisch denken bevorderde juist de ellende waarin de volksmassa moest leven. Bij de socialisten herkende Quack het – soms volkomen utopische – streven naar naastenliefde en gemeenschapszin, die hij als Christen ook nastreefde. Zo vreemd was dat overigens niet voor iemand die zijn werkzaam leven wijdde aan ‘het ontwikkelen der productiefactoren’. De Fransen Saint Simon en Fourier en de Engelsman Robert Owen waren hem voor gegaan en behoren duidelijk tot zijn favorieten. Ook in Nederland was hij niet helemaal een eenling. De Delftse ondernemer Van Marken, bijvoorbeeld, de stichter van de Gist- en Spirtusfabriek, zette zich – geheel tegen de geest van de tijd - in voor goede huisvesting en sociale voorzieningen voor zijn arbeiders. Gek genoeg komt deze tijdgenoot niet in Quack’s ‘Herinneringen’ voor.

Maar waarom zou je Quack’s zesdelige standaardwerk meer dan een eeuw na dat het verscheen nog willen lezen? Misschien vanwege een nogal merkwaardig leesgedrag. Maar misschien is Quack op een rare manier toch actueel.
Neem nu de heer Plockhoy uit Zierikzee. Ik kwam zijn naam tegen in Russell Shorto’s ‘The Island at the Center of the World’, een fascinerende geschiedenis van Nieuw Amsterdam totdat het New York werd. Dat boek kwam uit in 2004. Ik kwam zijn naam ook tegen in Jonathan Israel’s ‘Radical Enlightenment’, uit 2001. Israel citeert een uitspraak uit 1934 van de Manchester Cooperative Union, waarin Plokhoy als ‘father or founder’ van de coöperatieve wordt gezien.
Als je écht wilt weten wie die Plockhoy was, dan moet je toch bij Quack te rade gaan. Misschien was dat zelfs één van de redenen dat de ‘Centralen Bond van Nederlandsche Coöperatieve Verbruiksvereenigingen’ de dikke Quack cadeau gaf. Ik weet niet of de Centrale Bond Plockhoy ook als ‘vader of stichter’ beschouwden. Ik vind het in ieder geval reden genoeg om in een volgende Leunstoel enige aandacht aan deze merkwaardige figuur te wijden.
 
******************************************
Boekhandel van Rossum is gevestigd aan de
Beethovenstraat 32 in Amsterdam.
Ga voor informatie naar www.boekhandelvanrossum.nl


© 2008 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Een hoogbejaarde maagd in zes delen Willem Minderhout
0509VG LitWM
De ongetwijfeld mooiste opdracht in een boek dat ik mijn bezit heb is de opdracht in deel 1 van ‘De Socialisten. Personen en Stelsels’ van Mr. H.P.G. Quack. Het is een vijfde druk uit 1921 en is in 1925, samen met de vijf andere delen, aangeboden aan een aftredend bestuurslid ‘van den Centralen Bond van Nederlandsche Coöperatieve Verbruiksvereenigingen’ ‘als een bewijs van erkentelijkheid voor de vele en gewichtige diensten in verschillende functiën aan de coöperatieve beweging bewezen en evens als een bewijs van hoogachting en vriendschap’.
De opdracht is in prachtige sierletters op het schutblad geschreven en ondertekend door de leden van het bestuur die bleven zitten. De namen zijn niet erg goed leesbaar, maar als ik het goed zie waren dat de heren (?) Meijboom, Van Calmthout, Van Huis, Sloos, Reinhardt, Gouthart (of Goedhart), Van der Horst, nog twee waarvan de naam echt onleesbaar is en één dame, Meta Hugenholtz.
Of het aftredende bestuurslid, de heer F.H.N. Bloemink Sr., er indertijd echt blij mee was weet ik niet. Er is echter alle reden tot twijfel. Toen ik alle zes delen in mijn bezit kreeg (zie: ‘Een vroeg legaat van Dick Hillenius’) waren ze nog vrijwel nergens opengesneden. Gretig moet ik nu tijdens het lezen het mes in het nog steeds maagdelijke, maar bruin en broos geworden papier zetten.
Hoe getekend door de tijd het papier ook is, de inhoud is nog tintelfris. Misschien heb ik een belegen smaak, maar ik smul van de manier waarop Quack een stortvloed van socialistica - van de meest bekende tot de meest obscure ‘personen en stelsels’ - over me uitstort.

Wie was die Quack dan wel?

Lang heb ik gedacht dat Multatuli onze enige lezenswaardige schrijver uit de negentiende eeuw was. De Schoolmeester en Piet Paaltjens waren ook nog wel aardig, maar de rest was oubakken vulles.
Die opinie vloeide voort uit onwetendheid. Sinds ik ‘Het land van Rembrandt’ las weet ik dat Conrad Busken Huet van een vergelijkbaar kaliber was. Sinds ik ‘De Socialisten. Personen en stelsels’ aan het lezen ben, dat in zes delen tussen 1875 en 1897 verscheen, reken ik Quack ook tot mijn grote negentiende eeuwers. Ik had ooit Quack’s ‘Herinneringen’ gelezen, die in 1977 waren heruitgegeven met een fraai voorwoord van Jan Rogier. Aan dit voorwoord ontleen ik de wetenschap dat Busken Huet zowel met Quack als met Multatuli bevriend was, maar dat beide laatste heren elkaar niet uit konden staan. Begrijpelijk. Multatuli was de profeet van het individualisme en atheïst. Hoewel veel socialisten met hem dweepten was hij zelf geen socialist omdat hij daarvoor teveel een individualist was.
Quack was doordrenkt van een verlangen naar een gemeenschap waarin iedereen een volwaardige plaats zou kunnen innemen. Maar Quack was, merkwaardigerwijs misschien gezien zijn lijvige levenswerk, géén socialist. Zijn gemeenschapszin vloeide voort uit zijn diepe, zij het vrijzinnige, Christelijke overtuiging.

Quack was een intellectueel – hoogleraar staathuishoudkunde – en een ondernemer die bij vrijwel alle belangrijke initiatieven om van Nederland een industriële natie te maken betrokken was: als secretaris van de Amsterdamse Kamer van Koophandel was hij nauw betrokken bij de aanleg van het Noordzeekanaal, hij was secretaris van de Staats-Spoorwegen en werd uiteindelijk secretaris van de Nederlandse Bank.
In zijn ‘Herinneringen’ beweert hij dat hij die laatste functie aanvaardde omdat dat hem het geld verschafte om zijn grote passie, het verzamelen van allerlei documenten over en van de socialisten in Europa, te kunnen bekostigen. Wat hem fascineerde in al die uiteenlopende figuren met hun zo mogelijk nog meer uiteenlopende ideeën was Quack’s scherpe oog voor wat in die tijd ‘de sociale quaestie’ heette. Hij had de ellendige omstandigheden gezien waaronder de arbeiders moesten leven in de mijnbouwgebieden van Duitsland en België en hij was er diep van overtuigd dat het harde laissez faire liberalisme daar geen antwoord op had. Sterker: die vorm van economisch denken bevorderde juist de ellende waarin de volksmassa moest leven. Bij de socialisten herkende Quack het – soms volkomen utopische – streven naar naastenliefde en gemeenschapszin, die hij als Christen ook nastreefde. Zo vreemd was dat overigens niet voor iemand die zijn werkzaam leven wijdde aan ‘het ontwikkelen der productiefactoren’. De Fransen Saint Simon en Fourier en de Engelsman Robert Owen waren hem voor gegaan en behoren duidelijk tot zijn favorieten. Ook in Nederland was hij niet helemaal een eenling. De Delftse ondernemer Van Marken, bijvoorbeeld, de stichter van de Gist- en Spirtusfabriek, zette zich – geheel tegen de geest van de tijd - in voor goede huisvesting en sociale voorzieningen voor zijn arbeiders. Gek genoeg komt deze tijdgenoot niet in Quack’s ‘Herinneringen’ voor.

Maar waarom zou je Quack’s zesdelige standaardwerk meer dan een eeuw na dat het verscheen nog willen lezen? Misschien vanwege een nogal merkwaardig leesgedrag. Maar misschien is Quack op een rare manier toch actueel.
Neem nu de heer Plockhoy uit Zierikzee. Ik kwam zijn naam tegen in Russell Shorto’s ‘The Island at the Center of the World’, een fascinerende geschiedenis van Nieuw Amsterdam totdat het New York werd. Dat boek kwam uit in 2004. Ik kwam zijn naam ook tegen in Jonathan Israel’s ‘Radical Enlightenment’, uit 2001. Israel citeert een uitspraak uit 1934 van de Manchester Cooperative Union, waarin Plokhoy als ‘father or founder’ van de coöperatieve wordt gezien.
Als je écht wilt weten wie die Plockhoy was, dan moet je toch bij Quack te rade gaan. Misschien was dat zelfs één van de redenen dat de ‘Centralen Bond van Nederlandsche Coöperatieve Verbruiksvereenigingen’ de dikke Quack cadeau gaf. Ik weet niet of de Centrale Bond Plockhoy ook als ‘vader of stichter’ beschouwden. Ik vind het in ieder geval reden genoeg om in een volgende Leunstoel enige aandacht aan deze merkwaardige figuur te wijden.
 
******************************************
Boekhandel van Rossum is gevestigd aan de
Beethovenstraat 32 in Amsterdam.
Ga voor informatie naar www.boekhandelvanrossum.nl
© 2008 Willem Minderhout
powered by CJ2