Van de redactie | |
Word lid! | Frits Hoorweg |
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
Waar we ook erg mee geholpen zouden zijn is: een paar nieuwe sponsors.
In ruil voor € 500,- per jaar krijgen die een banner boven de inhoudsopgave. |
|
© 2010 Frits Hoorweg |
De poëtische wereld | |
Donkere gedachten | Jaap van Lakerveld |
Ik wil geen vestibule, ik heb liever een hal
Een laan verkies ik boven een nauwe steeg of straat
Ik adem opgelucht als de liftdeur opengaat
Een achterom of gangetje vind ik al gauw te smal
Ik ben er een die in de bus graag bij de uitgang staat
Een bergtop biedt mij alles wat ik niet vind in het dal
Ik haat de mensenmassa’s op een feest of festival
En kijk altijd en overal waar het bordje ‘uitgang’ staat
Ik zet het liefst bij binnenkomst meteen de ramen open
Een helm op of een capuchon vind ik al te benauwd
Een buitenman ben ik die van vergezichten houdt
In plaats van binnen zitten ga ik veel liever lopen
Vol afgrijzen denk ik daar in de polders, op de pleinen
Aan de collectief gekooide kompels in de mijnen. *******************************
Meer over Linda Hulshof op: www.lindahulshof.nl |
|
© 2010 Jaap van Lakerveld |
Amsterdam werelddorp | |
Mark: kom hierheen! | Sebastiaan Capel |
Ik probeer de politiek zoveel mogelijk uit deze column te houden, maar nu we binnenkort een nieuw kabinet op het bordes hebben staan vraagt het er om. Want dacht ik dat Balkenende het summum van plattelandsdenken was, dan heb ik me vergist. Het duo Rutte-Verhagen, met Wilders op de achtergrond, heeft geloof ik een nog grotere hekel aan 'de stad' dan hun voorganger. Om dat beeld van hen bij te schaven stel ik een radicale oplossing voor: breng het kabinet, met alle ministeries, naar Amsterdam!
De strijd om het regeringscentrum te zijn heeft in andere landen een kunstmatige oplossing opgeleverd. Zo is Canberra speciaal gesticht, precies tussen Sydney en Melbourne en heeft Washington DC ook als enig doel het land te besturen. Vooral Canberra heeft weinig kunnen profiteren hiervan. Wat een rare stad is dat geworden, met brede, maar lege, straten, kennelijk gemaakt voor optochten. Den Haag is gelukkig wel een levende stad, maar drijft toch ook enorm op de overheid en aanverwanten. Niet voor niets wordt de term 'de Haagse kaasstolp' gebruikt. Dan kunnen ze beter het werelddorp Amsterdam komen versterken, daar gebeurt tenminste nog eens wat. En er zijn meer positieve gevolgen.
Ten eerste wordt de dagelijkse forenzenstroom van ambtenaren teruggebracht. De treinen naar Den Haag tussen 8 en 9 ’s ochtends puilen inmiddels uit van de Amsterdamse ambtenaren die in Den Haag hun ministers adviseren. Gewapend met blackberry van de zaak, pardon het land, vullen ze iedere trein tot de nok. Als zij de trein uit zijn is er weer meer plek voor de andere passagiers.
Daarnaast wordt de enorme leegstand aan kantoorruimte in Amsterdam teruggebracht (lees ook de vorige editie van Amsterdam Werelddorp hierover). We hebben in ons werelddorp voor iedere smaak wel een passend pand. Zo gaat Economische Zaken natuurlijk op de Zuidas zitten. Daarmee krijgt dit gebied ook een wat gemengder publiek; advocaten en bankiers mixen tijdens de lunch en de borrel met ambtenaren. Daar kunnen beide bloedgroepen alleen maar van profiteren. Het Ministerie van Veiligheid trekt in de compleet getransformeerde Bijlmer Bajes, die zijn tijd als gevangenis wel heeft gehad. En premier Rutte himself neemt het Paleis op de Dam over als nieuw Binnenhof.
Maar het belangrijkste is dat het kabinet kan profiteren van de uitstraling die Amsterdam heeft in het buitenland. Die uitstraling van een werelds, open en tolerant klimaat, kunnen deze ministers wel gebruiken. De keus is dan ook welk merk ze van Nederland willen neerzetten. De keus voor 'agro-business als belangrijkste draaischijf in de landelijke economie' (zoals geformuleerd in het regeerakkoord) laat zien dat de moderne tijden nog ver afstaan van de heersende denkbeelden in de kabinetsploeg. Een dagelijkse kennismaking met een stedelijke economie brengt ze hopelijk tot hun zinnen.
Ben benieuwd of het nieuwe kabinet dit in hun plannen op wil nemen. Anders moeten ze maar vaak op werkbezoek komen in dat enge werelddorp Amsterdam. ********************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered.
Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl |
|
© 2010 Sebastiaan Capel |
Het leven zelf | |
Doodsbrieven | Katharina Kouwenhoven |
Sinds een paar jaar lees ik regelmatig de rouwadvertenties in mijn krant. Het woord 'rouwadvertentie' vind ik een beetje een vreemd woord, want wat wordt hier eigenlijk 'geadverteerd'? Het woord 'familiebericht' is ook niet helemaal ‘to the point’, want hiertoe behoren ook de geboorteaankondigingen. Tenslotte gaat het feitelijk om overlijdensberichten en begrafenis- of crematieaankondigingen of, ouderwets: doodsbrieven.
Doodbrieven zijn al heel oud en bestaan sinds de uitvinding van de boekdrukkunst. Ze verschijnen in de krant met dank aan de Times, die ze aan het einde van de negentiende eeuw begon te publiceren. Van een eenvoudige aankondiging veranderden ze langzaam in een compleet 'in memoriam', een korte levensgeschiedenis van de gestorvene met al zijn memorabele hoogtepunten. En zo groeide er een categorie journalisten die gespecialiseerd was in het schrijven van ‘obituaries’ of 'in memoriams'.
Rouwadvertenties zijn echter niet meer dan aankondigingen, want er staat meer in dan de geboorte- en sterfdatum. In doodsbrieven kun je vrijwel altijd iets lezen over de familieverhoudingen van de ontslapene. Van sommigen wordt de aankondiging gedaan door een vriend en niet door de familie. Is er geen familie, of adverteert de familie niet (te duur) of in een andere krant? Er is dan toch iemand die wil dat de NRC-lezer op de hoogte gebracht wordt van het verscheiden van zijn of haar vriend(in). Waarom?
Een ander opmerkelijk fenomeen is, dat de 'warme' en de 'koude' kant van de aflijvige apart aankondigen. Van de dood van Johanna Maria (Truus) Koopman-de Groot wordt eerst kond gedaan door de familie Koopman (echtgenoot, kinderen en eventueel kleinkinderen, schoonouders en schoonbroers en -zusters, de hond van Truus) en in een tweede berichtgeving door de familie de Groot (ouders, broers en zusters, zwagers en schoonzusters, neven en nichten, achterneven en achternichten, indien van toepassing natuurlijk, van Truus). Wat steekt hier achter? Is er sprake van verwijdering tussen Truus en haar eigen familie; is het een uitvloeisel van een oud gebruik, dat in menig allochtone familie nog schijnt te bestaan, dat een vrouw als het ware introuwt in de familie van haar man en die als haar familie beschouwt? Een traditie is het vast niet, want er zijn ook families die broederlijk een advertentie delen. Misschien komt het alleen voor in bepaalde delen van Nederland. Daar moet ik nog eens op letten.
In sommige berichten zijn alle adverterende deelnemers duidelijk familie, want ze delen, direct of indirect een familienaam. Allemaal, behalve één. Er staat een iemand tussen met een totaal afwijkende naam. De huishoudster? De yogalerares? De geestelijk leidsvrouw? Of misschien een geadopteerd kind? Familieverhoudingen, maar hoe het precies zit wordt ons helaas niet onthuld.
Van de ontvallene wordt praktisch altijd vermeld met wie hij of zij gehuwd was of door wie hij of zij beweduwd was. Daar staan, opmerkelijk genoeg, vaak ook alle eerdere engagementen bij: Carola de Brouw, weduwe van Koos Konijn, voormalig weduwe van Josefus van Driel, eerder gehuwd met Ignaas de Hond, etc. etc. Verreweg de meeste mensen zijn braaf één keer getrouwd (geweest), maar sommige dames (het zijn altijd dames) hebben wel drie of vier mannen naar het graf gedragen (is dat niet verdacht?) of zijn een keer of vijf getrouwd geweest. Er is veel leed in de provincie.
Van de ondertekenaars van een familiebericht wordt doorgaans de woonplaats vermeld. Hieruit valt af te lezen dat sommige families zich over de hele wereld verspreid hebben (Seatle en Madison, USA; Kisangani, Congo;Taiping, Malakka; Kilkennys, Ierland), terwijl de leden van andere families nog geen twintig kilometer van elkaar vandaan zijn blijven wonen (Pijnacker, Berkel en Rodenrijs, Oude Leede, Bleiswijk, Bergschenhoek, Terbregge). Een interessant fenomeen, maar wat moeten we daarvan denken? Allemaal zo'n beetje wonen aan de rand van het groene hart heeft misschien iets te maken met het beroep van de nabestaanden (intensieve veehouderij?). Dat geldt misschien ook wel voor zo'n familie die over de hele wereld verspreid is. Dat zijn vast baggeraars.
Over beroepen gesproken, de doorsnee ontzielde man heeft op dat gebied geen spectaculair leven geleid. Maar er zijn uitzonderingen. Wat te denken van een oud-consulent voor riet, griend en biezen? Die had ik graag gekend. Of iemand die te boek gesteld wil worden als 'monumentalist' (?) of als 'vrijgevestigd intellectueel'? Daarvan ben ik blij dat ik ze nooit gekend heb. De aanstellers!
Doodsberichten worden niet alleen geplaatst door de treurende nabestaanden, maar ook door de werkgevers van de ontslapene. Van de teksten van werkgevers schieten de tranen je in de ogen: 'we hebben de heer X leren kennen als.....' betekent ongetwijfeld dat ze geen idee hebben wie de heer X was. Daarna volgt een rijtje clichés, dat overigens ook gebruikt wordt door werkgevers die de dode wel persoonlijk gekend hebben en waaruit we moeten afleiden dat alle Nederlandse werknemers een innemende persoonlijkheid hebben, een grote betrokkenheid tonen, blijk geven van scherpe inzichten, inspirerend zijn voor hun collega's en veel inzet aan de dag leggen. Ik heb wel andere collega's gekend. Hier geldt kennelijk het principe 'over de doden niets dan goeds', een uitgangspunt waar ik geen enkel begrip voor op kan brengen.
In rouwadvertenties wordt nogal eens opgemerkt dat iemand 'veel te vroeg' is heen gegaan. Alsof je ook 'precies op tijd' of 'veel te laat' kunt heengaan, toestanden waarvan nooit melding wordt gemaakt. Iemand gaat natuurlijk wanneer het zijn tijd is en voor de een is dat op zijn dertigste en voor de ander wanneer hij acht-en-negentig is. Voor beiden kan dat te vroeg, op tijd of te laat zijn, maar wie bepaalt dat? Het tijdstip van ons verscheiden hebben wij niet voor het uitkiezen. En daarom ook de bekende gemeenplaats: 'wij wisten dat het moment zou komen, maar toch nog onverwacht is.....'.
Het momento mori is altijd onverwacht.
Rouwadvertenties, doodsberichten, familieberichten, ze bevatten een schat aan informatie. Wat daarmee onthuld wordt is lang niet altijd duidelijk. Daarom blijf ik ze lezen.
*********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
Kijk op: www.deleunstoel.nl/donateur.php |
|
© 2010 Katharina Kouwenhoven |
Het leven zelf | |
Antonie en Rutger | Marcel Duyvestijn |
Hij was de zoon van Rutger Hauer. Antonie Kamerling. Dat zeiden ze toen. Ik heb het over zijn filmdebuut, De Kleine Blonde Dood. Antonie had dezelfde flair. Dezelfde tragische schoonheid. Rutger in Turks Fruit was mooier. Zeker. Die hele film was veel mooier. Ook de schrijver – waarop de film gebaseerd is – was veel mooier.
De vergelijking gaat mank aan alle kanten. Natuurlijk. De reden waarom ik zo graag wilde dat De Kleine Blonde Dood de Turks Fruit van zijn tijd moest zijn, is omdat de film met Rutger en Monique van voor mijn tijd was. Die is van 1969 en ik zat toen hooguit in de pijpleiding, want ik werd een jaar later geboren.
Ik ben dus opgegroeid in de jaren negentig. We lazen Jack Kerouac, on the road. Maar ook Wolkers. Cremer. Sartre. Inderdaad, alles wat wij lazen, was van ver vóór onze tijd. En dan wil je iets voor jezelf. Iets unieks. Iets van je eigen leeftijd. Niet die hippies, waarvan je vader zegt: oh ja, terwijl hij weer rode oortjes krijgt.
Iedere generatie heeft het recht op zijn eigen icoon. Maar de jaren negentig bracht niks, eigenlijk. Ja. Natuurlijk, Joost Zwagermans Gimmick, die nu eindelijk verfilmd wordt. Dat was echt het enige dat mee kan met Cremer, Wolkers en Kerouac. Maar voor de rest was er helemaal niks.
Ook de muziek was waardeloos. Als Boney M. voorbij komt op de radio, denk ik weer: Jezus, wat een armoedige tijd. Disco is echt het ergste wat ooit op muziekgebied is voortgekomen. De Bee Gees. John Travolta. Muziek waar je impotent van wordt.
Ook de films waren leeg. Het waren allemaal slappe voortborduursels op de jaren zestig. De seks was altijd smerig, altijd levenloos. En het verhaal was meestal flinterdun. Tot De Kleine Blonde Dood. Totdat Antonie Kamerling het beeld in kwam wandelen, met zijn mooie hoofd, zijn suïcidale ogen, zijn schrille stem.
De recensenten brachten de vergelijking met Rutger Hauer, toen hij in Turks Fruit de borsten van Monique van de Ven met witte wijn besprenkelde, terwijl Toots Tielemans z’n mondharmonica beroerde. Als je niks gewend bent, ben je al blij dat ze een soapster vergelijken met de grootste acteur die Nederland ooit voortbracht.
En toch. Ik weet hoe ik me voelde. Met Antonie had onze generatie eindelijk een eigen man, een eigen ridder, een voorbeeld. Onze generatie deed mee. De generatie nix. De patat-generatie. Of welke naam er ook verzonnen is voor de jongeren in de jaren tachtig en negentig. Eindelijk hadden we ook ons voorbeeld.
Dat was Antonie.
Nu is hij dood. Daarmee is mijn jeugd echt voorbij.
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
Ga naar: www.deleunstoel.nl/nieuwsbrief.php |
|
© 2010 Marcel Duyvestijn |
Beelden uit soberder tijden | |
Jong van geest | Peter Schröder |
Seniorisering
Ouder worden: met het klimmen der jaren worden mensen tijdens hun leven in biologische zin steeds ouder. Ze kunnen ook steeds meer ervaring opdoen en wijzer worden. Misschien worden mensen wel langzamer ervaren en wijzer naarmate ze langer leven. Mensen kunnen ook steeds kindser worden. De levensverwachting van westerse mensen is nog nooit zo hoog geweest, tegelijkertijd lijken westerse maatschappijen bezig te infantiliseren. De pubertijd met zijn onbezonnen gedrag duurt steeds langer, de arbeidsloopbaan begint steeds later. Steeds meer volwassen kiesgerechtigde burgers gedragen zich op de openbare weg als gewelddadige adolescenten en in het parlement als rancuneuze kleuters.
Ordinarisering
Andere overdrachten van Oud naar Jong: cultuur, sport en spel, in de loop der tijd uit de wereld van de volwassenen verdwenen en uiteindelijk in de kinderkamer en op het schoolplein beland. Een levensloopvariant op het proces van het Gesunkenes Kulturgut. Vechten, bloeddorstig oorlogvoeren; eerst voorbehouden aan volwassen hoge adellijke heren, geleidelijk aan gedomesticeerd, gestileerd in ridderlijke toernooien, in voetbal en auto races van steeds jonger en ordinairder volk (zwaardvechten is nu vooral te zien op kleuterschool en kinderpartij – in het Archeon wordt het zeer professioneel uitgevoerd, prachtig!). Scabreuze liederen van troubadours die jonkvrouwen toezingen verhuizen naar volkse kroegen en later naar de zangles van de lagere school (zonder dat de juf nog weet wie tante en wat een koekje met een gat ooit was, of door welke poort de koning rijdt, van z’n voort voort voort!).
Oud en Jong: The Child is the Father of the Man (William Wordsworth, ‘The Rainbow’ uit Poems on Childhood)
Wat een mooie uitspraak! Kijk om je heen in de volwassen wereld en besef hoezeer al die grote mensen bepaald zijn door hun eigen kinderlijke bestaan. Besef hoe hun kindzijn nog steeds de baas kan spelen. En kijk niet raar op als ze soms terugvallen in die kindertijd (en dat niet alleen als ze dement en wel hun laatste levensfase doorbrengen). Speelgoed voor kinderen is van alle tijden (kijk naar de stenen beestjes die de steentijdmensen al voor hun kinderen hakten); zou het spelen van volwassenen met kinderspeelgoed ook van alle tijden zijn?
Kijk goed hoe het moet
We kennen allemaal de vader die (al veel te vroeg) een elektrische trein voor zijn zoontje koopt (kocht eigenlijk, want speelgoedtreinen zijn steeds minder te koop) en er avondenlang zelf mee speelt (speelde). En de moeder die vooral zelf bezig is met de poppen die ooit voor haar dochtertje bedoeld waren (‘karakterpoppen’). (We kennen natuurlijk ook de kinderen die hun ouders tussen de games door moeten uitleggen hoe Word werkt.) En dan zijn er de ouders die op het strand uren beslag leggen op emmertjes en schepjes van hun kroost om daarmee hun waterstaatsdromen met dijken, forten en havens te verwezenlijken. Of de vaders die hun zoontjes de hele middag ‘voordoen’ hoe ze hun pas verworven zeilbootjes over de plas moeten loodsen.
In een zondags pak
Het strand; nu het domein van schaars geklede bandeloze jeugd, ooit beheerst door volwassenen in hun zondagse kostuum? We hebben de bewijzen! Kijk naar kaart 1 Egmond aan Zee, Strandgezicht – Forten bouwen. (http://www.peterschroderatb.nl/data/storage/attachments/a7d5e52d55ddf90ed8e036310903b416.jpg ) Het is 1921 en A. van Ravenswaay stuurt uit Egmond deze kaart zonder commentaar naar de Jongejuffrouw G. van den Berg in Amsterdam en het is mooi te zien: 4 volwassen mannen in keurig kostuum (incl. das), in het gezelschap van dames in lange rokken, bouwen aan de vloedlijn forse forten. Enkele kinderen (waaronder één in volledig matrozenpak) zijn toeschouwer.
In sfeervolle jurken
Of neem kaart 2 Royan: Concours de Forts en sable, à Pontaillac in 1906 verstuurd door een onbekende aan Mathilde van Gheel in Bruxelles. Royan aan de Franse Atlantische kust, allemaal vakantiegangers op het strand voor het stijlvolle Casino in de weer met een wedstrijd forten bouwen. Wat mooi, wat een sfeer! Drommen goedgeklede dames en heren kijken vanonder hun parasols naar fraai geklede (opgestroopte broekspijpen) gravende heren. Die zijn zand aan het scheppen naar Forten bekroond met dames in prachtige lange jurken: wie zou gaan winnen? Ook hier is de schaarse (goed geklede) jeugd alleen aanwezig als belangstellende.(http://www.peterschroderatb.nl/data/storage/attachments/149079b845463f6d98435f16b0166c35.jpg)
Met opgeheven vinger
In de Jardin du Luxembourg in Parijs is een grote vijver waarin sinds mensenheugenis speelgoed zeilbootjes varen die daar gehuurd kunnen worden. Op kaart 3 staat: Bassins du Luxembourg – La Foule s’intéressant aux jeux des Enfants (http://www.peterschroderatb.nl/data/storage/attachments/8cc65708d8ddf9d93998aa9ecf0e1ade.jpg ). In 1925 werden hiermee ‘respectueux’ de ‘souvenirs van Radifé’ verstuurd naar de heer en mevrouw Harbulot in Brussel. Kinderen, maar weer vooral een drom vaders en moeders met hoeden, die er bovenop zitten; zeilen vraagt om ouderlijke instructie en supervisie. Een heer aan de rechterkant toont zowaar de vermaledijde opgeheven vinger!
En nu andersom
Tot slot een interessante variatie op kaart 4. Weer Royan, nu louter kinderen, klaar voor Une Course Improvisé
(http://www.peterschroderatb.nl/data/storage/attachments/693821801124462251078dfbfc8cd491.jpg ). Het is nog voor WO 1 en een hunkerende Marie schrijft aan een bewonderenswaardige meneer Paulet in Périgeux dat ze hem graag hier bij haar op het prachtige strand zou zien. Nu alleen maar kinderen (wel weer even keurig als sfeervol gekleed) waarvan 7 koppels (kleine Amazones gezeten op paardspelende jongens) klaar voor een wedstrijd paardrijden. De scheidsrechter heft de startschep en zes toeschouwers kijken toe. Hier spelen de kinderen de rol van volwassenen. Het kan raar lopen: heel vroeger mochten alleen adellijke ridders in Europa paardrijden, het eenvoudige volk deed het na in koppels van (volwassen) mannen, waarvan de een (ridder) op de schouders van de ander (het paard) zat. Kijk naar de schilderijen van Brueghel waarop de boeren zo hun volkse steekspelen speelden. Gesunkenes Kulturgut dat verder zonk naar het schoolplein en dan hier naar kinderen op het strand.
Beter Beeld
Goed nieuws: de plaatjes uit deze rubriek zijn voortaan veel gedetailleerder te bekijken!
Tot nu toe konden de prentbriefkaarten in De Leunstoel niet goed worden bekeken. Vanaf nu kunt u doorklikken naar mijn eigen website in opbouw, (http://www.peterschroderatb.nl/) daar wordt langzaam maar zeker een beeldbank opgebouwd waarin de beelden uit deze rubriek veel beter te zien zijn.
Voor de kaarten bij deze aflevering kunt u doorklikken naar:
|
|
© 2010 Peter Schröder |
Dichten | |
My big brother | Claude Aendenboom |
Als ingenieur afgestudeerd
met grote onderscheiding
is hij volleerd in alles wat
tot de electro-technische
wetenschappen wordt
gecategoriseerd.
En als ontspanning gaat
hij uit in Brusselse dancings
waar hij graag de rol van
Richard Gere ensceneert.
Maar ook hij heeft zijn ups
and downs uiteraard, dan
gaat hij internetten bij een
dating-club, digitale kusjes
uitwisselend, dat is z'n
technocratische aard.
Dus rijdt hij nu met zijn
BMW in volle vaart naar
de volgende rendez-vous.
Hopend op een
leven met twee.
Want daar draait het
toch om....après tout!
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
Ga naar: www.deleunstoel.nl/nieuwsbrief.php |
|
© 2010 Claude Aendenboom |
Koken | |
Ik heb 't zuur | Maeve van der Steen |
Eerlijk gezegd heb ik dat allang niet meer, want ik slik al een jaar het meest gebruikte medicijn van Nederland: omaprezol. ‘Maar kan dat dan geen kwaad, iedere dag zo’n dosis zuurremmers slikken?’ ‘Nee hoor, doe dat nou maar gewoon,’ antwoordde de huisarts. Maar al te graag laat ik mij geruststellen. En vervolg mijn weg om boodschappen te doen voor het eten vanavond. Eten zonder al teveel pepertjes en zo.
Heb lang geaarzeld of ik mijn lezers wel in kennis moet stellen van zoiets persoonlijks als een kwaal, maar vooruit, we weten tegenwoordig alles van iedereen en mijn rubriek gaat uiteindelijk over het vullen van de maag, dus bij deze.
Ik ben nu een beetje gewend aan mijn nieuwe leefstijl, maar toen ik net had gehoord dat ik gastritis had en eigenlijk maar eens een tijdje helemaal geen alcohol moest drinken, vond ik mezelf ontzettend zielig. Op internet zocht ik informatie over de voorschriften bij maagklachten en werd treuriger en treuriger. Geen augurkjes, geen sla met tomaten? Geen zuur appeltje, geen gebakken kool, geen gebakken aardappels, liever geen bonen, geen sambal? Geen sinaasappelsap? Geen koffie? Geen WIJN?
Wat moet je dan drinken? Spa? ‘Liever geen koolzuurhoudende dranken.’ Thee? ‘Alleen slappe thee, niet te vaak.’
En wat blijft er over om te eten? In het kort kwam het erop neer dat alles wat het eten smaak geeft, zoals uien, knoflook, peper, zout, kappertjes, komkommersla, slecht is voor de maag – als die niet meer helemaal in orde is dan. En veel eten is helemaal uit den boze.
Braaf ging ik aan de slag en at uitsluitend Hollandse kost (hoewel erwtensoep natuurlijk veel te zwaar is). Ik bedoel eigenlijk, ik ging pittige en rauwe etenswaren mijden en liet de drank een tijdje staan.
Al gauw ging ik over van nul op twee glazen per dag, en dat is erg weinig; na een pilsje op een receptie blijft er nog maar één glas wijn over voor bij het eten. Je kan ook zeggen: wat drinken die anderen eigenlijk veel!
Na de erg brave periode sloeg ik aan het experimenteren, daartoe aangespoord door vele vrienden die ineens aan hetzelfde euvel bleken te lijden. Ik kwam erachter dat een kopje koffie echt geen kwaad kan en een mespuntje sambal of Harissa ook niet, en dat rijst (en quinoa!) beter valt dan aardappels.
Ik deed een paar leuke ontdekkingen: cider met slechts 2% alcohol is erg lekker maar helaas iets te zoet voor bij het eten. Verkrijgbaar bij de natuurwinkel. Het nieuwe Grolsch citroenbier met laag alcoholpercentage is heerlijk. Koolzuurhoudende dranken, die afgeraden worden, bekomen mij juist prima.
Vlees en vis vallen beter dan groente. Eigenlijk is een maagontziend dieet niet zo gezond. Ik at altijd juist heel veel groente en zelden iets zoets, terwijl ik nu na mijn bescheiden glaasje wel een toetje lust... temeer omdat ook de consumptie van kaas wat ingetoomd moet worden. Maar eerlijk gezegd praten arts en specialist helemaal niet over voeding, nooit eigenlijk, wat je ook mankeert, behalve dan over die alcohol.
Werkelijk zinnige dingen hierover lees je op:
En hebben we er nog lol in om te koken? Natuurlijk, vandaag een herfstige risotto, als bijgerecht, al is het officieel een voorgerecht.
Risotto ai funghi
Voor twee personen
150 gram risottorijst (Arborio of Carnaroli)
40 gram boter
een ui, fijngesneden
1 ons grotchampignons
half zakje gedroogde porcini
0,75 liter kippenbouillon
20 gram geraspte Parmezaanse kaas
versgemalen peper
Je kan ook het bos ingaan en zelf eekhoorntjesbrood (het Nederlandse woord voor het Italiaanse Porcini of Franse Cèpes) plukken maar ten eerste mag dat niet en ten tweede don't sue me als het slecht afloopt omdat je de verkeerde hebt gekozen. Op boerenmarkten kan je wel veilige paddenstoelen kopen.
Laat de gedroogde paddenstoelen tien minuutjes in lauw water weken. Borstel de champignons schoon en snijd in stukjes.
Smelt de helft van de boter in een pan met dikke bodem en laat de ui even smelten, doe de champignons erbij en schep om, voeg dan de rijst toe en roer. Blijf roeren en voeg beetje bij beetje de bouillon erbij.
De gedroogde paddenstoelen in stukjes snijden en het vocht voorzichtig door een theezeefje gieten (er blijft een beetje zand achter waarschijnlijk), paddenstoelen en weekwater ook bij de rijst voegen. Roeren, roeren en na ongeveer 15 minuten proeven of de rijst gaar is, met nog een kleine bite in de kern. Het geheel moet niet te stevig, maar ook niet te vloeibaar zijn. Als het naar wens is de rest van de boter erdoor roeren en de Parmezaan erover strooien. Wat peper erover malen (niet te veel!) en op warme borden serveren.
Heerlijk bij een stukje rosé gebakken eendenborst, of hertenbiefstukje.
Rustig eten, goed kauwen, en genieten. En doe een beetje water bij de wijn. Heus, het went.
Buon appetito! ***********************************
Meer Leunstoel- illustraties van Lools Art op:
|
|
© 2010 Maeve van der Steen |
Lopen | |
Wandelen in Wales | Katharina Kouwenhoven |
Niet alleen vanwege de mooie alliteratie hadden we dit jaar voor Wales gekozen. Groot-Brittannië bevalt ons goed. De mensen zijn aardig en geestig, je kunt ze goed verstaan, er is veel schoons en buitenissigs te zien en de kans op een alles verzengende hittegolf is er te verwaarlozen. Het Lake District en Schotland hadden we gehad, dus was er een andere uithoek aan de beurt: Wales, en wel speciaal een deel van het Pembroke coastpath.
Wales ligt niet echt naast de deur, maar je kunt wel rechtstreeks vliegen naar Cardiff. Van daar gingen we met de trein naar Havonford-west, een rit van ruim drie uur, alwaar wij werden opgehaald door Hughie, die ons in zijn taxi naar The Golden Lion bracht in Newport, een pub zoals die hoort te zijn, met een restaurant en een paar kamers. Het eten was er voortreffelijk. Het aardige van het Pembroke coastpath is dat er vanuit verschillende plaatsen busjes rijden naar allerlei strandjes waar je het kustpad op kunt pikken. Een klein probleem is dat die busjes maar driemaal per dag rijden en je je soms uit de naad moet lopen om op tijd bij de opstapplaats te zijn, of onwezenlijk vroeg moet ontbijten om de eerste bus te halen.
Onze eerste wandeldag werden we geacht in Newport de bus te nemen en naar het noorden te rijden, naar Moylegrove (of Trewyddel op zijn Wales) om van daar langs het kustpad terug te lopen naar Newport. Die bus wisten we net op tijd te halen. Op het kustpad beland bleek dat mijn wandelvriendin hoogtevrees had en moord en brand schreeuwde op de gedeeltes waar aan de zeekant geen beschermende beschoeiing was aangebracht. Alleen op handen en voeten durfde zij die gedeeltes te overbruggen. Ik vertelde haar dat het zou wennen. Op het kustpad in Cornwall had ik ook gelopen met iemand met hoogtevrees en die was er na een dag overheen. Het kustpad van Cornwall vond ik overigens zwaarder; langere en steilere klimpartijen en veel langere trappen met veel te hoge treden.
Het Pembroke kustpad werd om andere redenen een zware klus. Op weg naar Wales had ik mij verstapt bij het bestijgen van de trein. Zittend en liggend had ik er geen last van. De narigheid begon pas na urenlang lopen. Aan het einde van de eerste dag begon mijn linkerknie flink op te spelen en dat werd elke dag erger. De tweede wandeldag, naar Fishguard (Abergwaun - vraag me niet hoe je het uitspreekt - op zijn Wales) liep ik na een paar uur binnensmonds te vloeken. Toen het de derde wandeldag naar Trefin ook nog onafgebroken regende, hebben we bij het prachtige Lighthouse Strumble Head veel eerder dan de bedoeling was de bus genomen. Geheel doorweekt, uitgeput en zinderend van de pijn bereikten we ons Guesthouse. De vrouw des huizes was er een van het ouderwetse type die in de wintermaanden gruwelijke quilts maakte (ze lagen op onze bedden) en in de zomer, tussen het kokkerellen voor de gasten door, groente en fruit wekte. Omdat mijn wandelvriendin ook pijn had, in haar rug, besloten we een dag rust te nemen.
Dat bekwam ons goed, maar daarna moesten we weer op pad, naar St Davids, waar we ook twee nachten bleven. Die wandeling hebben we flink ingekort en vanwege de regen ook grotendeels over een landweg, parallel aan het kustpad, afgelegd. Het kustpad was levensgevaarlijk geworden.
Gelukkig had ik een stok meegenomen. Nordic walking stokken, die mijn wandelvriendin in Schotland had aangeschaft, vond ik te zwaar om te dragen en daarom had ik een lichte opvouwbare wandelstok aangeschaft. Die stok heeft me op dat gladde pad met zijn onmogelijke treden en steile hellinkjes voor veel narigheid behoed. Maar naar St Davids hebben we grotendeels op het asfalt gelopen en ook al snel de bus genomen.
Het was de bedoeling de volgende dag nog een wandeling te maken, maar daar hebben we vanaf gezien. Het vriendelijke echtpaar van het pension, dat somberde over het feit dat ze geen opvolger konden vinden, raadde ons aan een boottochtje te gaan maken. Dat hebben we gedaan. Daarvoor moest je met de bus naar St Justinians waar je een boot kon nemen en om Ramsey Island heen varen. 'Boot' bleek niet helemaal het juiste woord. Een groot rubber luchtkussen was het, met een paar bankjes, dat als een gek planeerde op het water. Het was een type reddingboot, dat door twee stoere zeebonken bij voorkeur zo schuin op het water werd gelegd dat slagzij maken onvermijdelijk leek. Niettemin was het een fantastisch tochtje. Het leukst waren de zeeleeuwen die op de strandjes in de zon lagen te dutten met hun bijna onzichtbare, witte, kroost. Zeeleeuwen 'in het wild'! Na die tocht liepen we terug naar St Davids om te lunchen en daarna de kathedraal te bezoeken; zelden zo'n mooie kerk gezien.
's Avonds uitgebreid gevierd dat we de volgende dag weer naar huis gingen.
De twijfelachtige ervaring van wandelen in Wales lag niet aan Wales. Het is er mooi, het kustpad is aantrekkelijk, de dorpjes de moeite waard en de bewoners zijn buitengewoon vriendelijk. Maar het weer moet wel een beetje mee zitten. En voor een wandeling over het kustpad moet je topfit zijn. Klauteren met een ontstoken knie maakt het tot een helletocht.
**********************************
Boekhandel van Rossum is gevestigd aan de
Beethovenstraat 32 in Amsterdam.
Ga voor informatie naar www.boekhandelvanrossum.nl |
|
© 2010 Katharina Kouwenhoven |
Uit de wereldhandel | |
Wildplassers geciviliseerd? | Alphons Voorschot |
Bent u ontevreden over de properheid van uw woonplaats? Misschien kunt u inspiratie putten uit het voorbeeld van andere gemeenten. Neem Venlo; daar is men gestart met het programma Venlo Schoon, waarbinnen diverse projecten worden opgezet en uitgevoerd. Het oogmerk is minder: hondenpoep, zwerfafval, graffiti, aanplak en ….. wildplassen. Vooral die laatste bezigheid wordt door de bewoners en de bezoekers van de binnenstad als een probleem ervaren.
Om deze onfrisse gewoonte te bestrijden worden stevige boetes uitgedeeld. In het kader van de Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte (Stb.44) uit 2008 kan de gemeente voor wildplassen een bestuurlijke boete opleggen van 90 Euro, en dat doet ze dan ook met enige regelmaat. Maar daar blijft het niet bij. De gemeente doet er ook alles aan om te zorgen dat de nood bij bezoekers van de binnenstad niet te hoog stijgt. Zo worden ieder weekend urinoirs geplaatst op een zestal locaties en wordt bij evenementen een toiletwagen ingezet.
Een nieuwe ontwikkeling in dat verband is de installatie van twee Uriliften. Dat zijn urinoirs die in de grond kunnen verzinken als ze niet direct nodig zijn. Met een druk op de knop worden ze naar boven gehaald bij evenementen, in de avonduren of in het weekend. Ze vervangen de plaskruisen, wat een verbetering van het straatbeeld oplevert. De eerste twee uriliften zijn geplaatst in de St.Jorisstraat en op de Picardie. Ze zijn aangesloten op het riool en de waterleiding en kunnen daarom onbeperkt gebruikt worden zonder stankoverlast. Verder zijn de uriliften verlicht en verwarmd.
De uriliften worden geleverd door Urilift BV, een opmerkelijke firma die er prat op gaat dat zij door ‘een integrale aanpak van buitenhygiëne bijdraagt aan meer veiligheid, een hogere publiekswaardering, het tegengaan van zwerfafval, het voorkomen van stankoverlast en het terugdringen van vandalisme’. Het is duidelijk dat de gemeente zelfs het schrijven van de begeleidende nota aan Urilift kan overlaten.
Een puntje van aandacht is nog wel de veiligheid. Want de Uriliften kunnen tevoorschijn worden getoverd met een druk op de knop, maar men kan ze ook op dezelfde manier laten verdwijnen. Eén druk op de knop is voldoende! Volgens de documentatie mag dat alleen maar gebeuren door ‘iemand in de directe omgeving’. Dat klinkt wel erg simpel. Je zou toch mogen verwachten dat er een protocol is waarin het oprijzen en neerdalen van de Uriliften wordt geregeld. Dat is temeer dringend omdat ons ter ore is gekomen dat in de binnenstad van Venlo een verontrustend verhaal de ronde doet. Oom Hannes, een stamgast van Café Royaal, was een nacht en een dag zoek en later niet in staat te vertellen waar hij was geweest. Stel je toch eens voor wat de man misschien heeft doorgemaakt!
Zelfs als dit niet meer dan een Broodje-Aap-verhaal is toont het toch aan dat je heel voorzichtig moet zijn. Voor je het weet begint het vertrouwen van de potentiële wildplasser zo ver te dalen dat hij weer terugvalt in zijn (meestal zijn het mannen) oude gewoonten. En dan laten ze op het gemeentehuis die Uriliften op en neer gaan voor Jan met de Korte Achternaam.
********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
Kijk op: www.deleunstoel.nl/donateur.php |
|
© 2010 Alphons Voorschot |
Ontmoetingen | |
Verslaafd aan landkaarten | Frits Hoorweg |
‘Den Beerschen Bak’ is een bungalowpark bij Westelbeers, onder Tilburg. Er staan 26 bungalows op 3,5 hectare grond. Volgens de folder ‘ondervind je er de Brabantse gastvrijheid aan den lijve’ en uit eigen ervaring kan ik melden dat het er inderdaad goed toeven is. Vooral voor grote gezelschappen hebben ze een paar erg mooie en vooral ook praktische optrekjes. Kijk zelf maar op www.denbeerschenbak.nl .
Den Beerschen Bak, ik zou er wel een gedicht op willen maken, maar de enige uitdrukking met iets van klankovereenkomst die me te binnen wil schieten is: ‘hardleerse zak’. En wel hierom: samen met twee anderen ging ik een eindje wandelen, we staken haastig zo’n kaartje in de zak waarop fietsknooppunten staan aangegeven. Stom, stom, stom; terwijl ik daar al eens eerder de mist mee in ben gegaan!
Die kaarten zijn echt alleen maar geschikt om van het ene knooppunt naar het andere te fietsen (of te lopen). Probeer vooral niet om een stukje af te steken! Wie gewend is met de Topografische kaart van 1: 50.000 te werken raakt totaal in de war. En ik heb de indruk dat die verwarring niet alleen ligt aan de incourante schaal (1: 75.000) van de knooppuntenkaarten, maar ook aan de slordige manier waarop de noodzakelijke vereenvoudigingen zijn doorgevoerd. Uit het colofon van de ANWB Fietsatlas blijkt dat de goede, ouwe Topografische Dienst er niet aan te pas is gekomen. Ze zijn vast te duur geworden. Jammer, heel jammer.
Het gevolg was dat we lelijk verdwaalden. Bij Dun probeerden we een doorsteek te maken naar Baarschot. Later thuis, met de Topografische kaart erbij, bleek dat ook heel goed mogelijk, maar tot twee keer toe durfden we iets dat op een pad leek niet te betreden omdat het beginpunt ervan en de richting waarin het aan het begin leek te gaan, niet klopten met wat er op dat vervloekte knooppuntenkaartje stond.
Je kunt je aan kaarten ergeren, maar er ook een hobby van maken. Mike Parker is daar heel vroeg mee begonnen en dat heeft een jaar geleden geresulteerd in een aardig boek: ‘Map Addict’. Het staat vol met anekdotes en wetenswaardigheden, aaneengeregen op een wijze die niet is samen te vatten. Als jonge jongen had de kleine Mike het al snel in z’n hoofd gezet dat hij het Britse equivalent van onze Topografische kaart: The Ordnance Survey Map, compleet in bezit wilde hebben. Maar dan heb je het dus over 204 kaarten! Met wat hij kon sparen en af en toe een cadeautje wilde die verzameling maar niet opschieten. Ten einde raad nam hij zijn toevlucht tot winkeldiefstal en ontdekte tot zijn verbazing dat het heel eenvoudig was om in de plaatselijke boekwinkel zijn schooltas te vullen met glimmende kaarten. Het personeel van de Midland Educational Bookshop in Worcester (hij noemt naam en plaats nadrukkelijk, het is alsof hij een verlate civiele claim wil uitlokken) was namelijk alleen verdacht op pogingen pennen en dergelijke te stelen.
In een hoofdstuk over ‘grensgevallen’ doet Parker enthousiast verslag van een bezoek aan Baarle Nassau en Baarle Hertog. Daarin komt hij met feiten op de proppen die voor mij volkomen nieuw waren. Ik dacht dat Baarle Nassau een Belgische enclave in Nederland was. Nou dat klopt dus volgens Parker niet. Baarle Hertog heet de Belgische enclave in kwestie, maar zo gesteld is dat een wel erg vergaande versimpeling van de werkelijkheid. Baarle Hertog is als het ware de verzamelnaam voor 21 afzonderlijke enclaves. Binnen die 21 Belgische enclaves zijn dan ook nog weer 9 Nederlandse enclaves.
Die stomme Brit heeft het verkeerd begrepen, dacht ik toen ik dit las, laat ik de Topografische kaart er maar eens bij halen. Helaas bood die voor één keer geen soelaas. Op de kaart is zelfs helemaal niet te zien dat er van een enclave sprake is. De Belgische grens loopt gewoon een paar kilometer ten zuiden van Baarle. Het werd hoog tijd de situatie zelf ter plekke te gaan bekijken en dat kon heel goed vanuit Den Beerschen Bak. Nou de pointe van dit verhaal zal u inmiddels wel duidelijk zijn: Parker heeft het dus heel goed begrepen. Als je door Baarle wandelt steek je de grens regelmatig over. Als je goed oplet zie je daar heel subtiele sporen van. Soms zie je op een stoep een stippellijn, met aan de ene kant een B en aan de andere kant NL. De bordjes met de huisnummers worden meestal gesierd door de Belgische of de Nederlands kleuren. De grens loopt soms dwars door huizen heen. In dat geval bepaalt de plaats van de voordeur in welk land de bewoner van het huis woont.
Mijn heilige geloof in de Topografische kaart heeft een beetje een knauw gekregen door deze ervaring. Al moet erkend worden dat het wel heel moeilijk is om deze werkelijkheid in een kaart te vatten. Ik zal nooit meer twijfelen aan het woord van een verslaafde als Parker.
**********************************
Zie voor meer illustraties van Lucia Jonkhoff: http://www.flickr.com/photos/33899366@N08/sets/72157611816939343/detail/ |
|
© 2010 Frits Hoorweg |
Poëtisch | |
Noblesse oblige | Claude Aendenboom |
Als ik denk aan m'n vader
die zo heeft geleden in
donkere oorden waar
het licht zich nauwelijks
liet zien en als ik denk hoe
ik voor hem heb gebeden
dat is niet te verwoorden
zelfs niet in 'n gedicht van
een regel of zeventien.
Toch is het goedgekomen
met hem als we op zijn
leven terugzien want al
zijn zonnige dromen zijn
uitgekomen, even nadien.
En ik kan zelfs een boek
over hem schrijven want
hij heeft geleefd voor tien!
********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
Kijk op: www.deleunstoel.nl/donateur.php |
|
© 2010 Claude Aendenboom |
Naar de film | |
Beroep: Superster | Hans Knegtmans |
Tot mijn schande heb ik maar één CD van violiste Janine Jansen in mijn collectie. En zelfs de aanleiding tot die aanschaf in 2009 was dubieus. Mijn favoriete klassieke muziekstuk is Beethovens vioolconcert in D. Dat had ik uiteraard op CD, in de vertolking van Pinchas Zukerman, met het Chicago Symphony Orchestra, gedirigeerd door Daniel Barenboim. Niet zomaar wat samengeraapte muzikanten.
Maar de ADD-uitvoering dateerde uit 1977 en ik was benieuwd hoe de muziek zou klinken met gebruik van state of the art opnametechniek. En, belangrijker nog, met een wereldster die in haar carrière alle loftuitingen toegezwaaid had gekregen die een muzikant zich maar kan wensen. Op koopavond haalde ik mijn bestelling af en thuisgekomen deed ik mijn koptelefoon op zodat ik het volume probleemloos kon opendraaien. Ik voelde me als een klein jongetje dat net zijn spannendste verjaarscadeau had uitgepakt. Bij de vier beroemde paukenslagen waarmee het concert opent was de anticipatie bijna ondragelijk.
De muzikale teleurstelling die me overviel was vergelijkbaar met die bij de eerste beluistering van Burrito Deluxe, in 1970 de opvolger van The Gilded Palace of Sin van The Flying Burrito Brothers. Ik moet toegeven dat de plaat door de jaren heen steeds meer aardige nummers bleek te bevatten, al bleef het niveau altijd achter bij dat van zijn geniale voorganger.
Bij Janine Jansen zie ik iets dergelijks niet gebeuren. Ik heb inmiddels de twee CD’s zo’n tienmaal met elkaar vergeleken, waarbij ik steeds de drie delen afzonderlijk paarsgewijs beluisterde, de ene keer in de volgorde Zukerman-Jansen, de volgende keer omgekeerd. En hoe ik het ook wend of keer, steeds trekt de uitvoering van Zukerman aan het langste eind, al blijkt het verschil het meest uitgesproken bij het Allegro ma non troppo, waarmee het concert begint. Zukerman speelt het stuk helderder, dynamischer en, als dat niet zo aanmatigend klonk, met meer overtuiging dan onze landgenote.
Door dit alles hoopte ik dat in de bioscoopdocumentaire Janine – van Paul Cohen, die Jansen drie jaar op de voet volgde – mij het raadsel uitgelegd zou worden. En zo niet, dat alle getuige-deskundigen als één man/vrouw haar kwaliteiten breed zouden uitmeten. Ik heb liever ongelijk dan dat ik hoor dat Jansen door iedereen schromelijk wordt overschat.
Omdat ik filmrecensies pas in detail lees als ik de film zelf heb gezien, had ik geen idee hoe hij zou beginnen. Maar al in de allereerste scène klinken de vertrouwde vier paukenslagen. Ja natuurlijk, ik had het kunnen weten! Wie anders dan Beethoven? En – met wat meer denkwerk had ik ook dat kunnen raden – het was de studio-opname van de eigenste uitvoering die ik op CD had. Cohen was op het lumineuze idee gekomen zijn film niet in te zetten met een solo, maar daaraan voorafgaand, ook het ensemblewerk te tonen. Zo kan de kijker toeleven naar het moment dat de solist invalt.
Op deze manier zien we ook dat Jansen vanaf de eerste seconde de muziek minstens even intensief beleeft als de orkestleden die wél geluid produceren. Gedurende drie fantastische minuten toont ze haar hele arsenaal van expressief gedrag: hoofd- en schouderbewegingen, blikken en grimassen. Je hebt nog geen noot van haar gehoord maar nu al weet je dat ook deze opname een uitputtingsslag zal worden. Getuige bijvoorbeeld een pijnlijke linkervoet, die haar het spelen gedurende een paar minuten onmogelijk maakt.
Opmerkelijk genoeg roemen de meeste deskundigen die aan het woord komen andere eigenschappen dan muzikale interpretatie of technische kwaliteiten. Haar leermeester, de Let Philippe Hirschhorn (in 1996 overleden), komt er zelfs helemaal niet uit wat zo bijzonder is aan zijn beste pupil ooit. Tijdens de opnamen in Hamburg roemt dirigent Paavo Järvi haar onovertroffen authenticiteit: ‘er is niets nep aan haar’. Ook collega-musici – haar ex-vriend violist Julian Rachlin en altviolist Maxim Rysanov – komen nauwelijks met muzikale inzichten op de proppen. Eerder zoeken zij het in een intuïtieve benadering van de muziek en haar streven naar perfectie. Niet de compositie stukanalyseren, maar doen zoals zij voelt dat deze gespeeld zou moeten worden, net zolang tot het in orde is.
Tijdens een studio-opname van een stuk van Bach brengt Janine deze kenmerken ondubbelzinnig in de praktijk. Bij alles wat niet helemaal naar wens gaat maakt ze dat – verbaal, door bekken te trekken of als het echt te dol wordt met een krachtterm – duidelijk aan de producer. Al met al is ze niet te spreken over het eindresultaat, ook al verzekert de man dat niemand die ene bijna valse noot zal opmerken. Maar de diva laat zich niet vermurwen en de volgende twee dagen wordt de zaak integraal overgedaan.
In schril contrast met al die prachtige muziek moet de kijker ook de totstandkoming van de eenmalige glossy Janine ondergaan. Van nabij maken we een brainstormsessie mee van iemand van de uitgeverij BCM en de marketing manager van platenmaatschappij Universal. Het gesprek is meer dan tenenkrommend. Zoals in elke vergelijkbare glossy gaat het erom dat een BNer wordt opgekrikt tot superster, met in dit geval slechts een bijrol voor de muziek.
Janine heeft het geweten. Fotoshoots, een discussie met de kapper over een voor buitenstaanders triviaal detail en als absoluut dieptepunt een interview met Roger Moore. Janine denkt abusievelijk dat het een dubbelinterview zal worden, maar de interviewer helpt haar al snel uit de droom. Ze mag als toeschouwer aanwezig zijn bij het gesprek met de voormalige James Bond, die een van zijn ondeugende verhalen vertelt. Iets met hemzelf, Grace Jones en een zwarte dildo. ‘Twee zwarte pagina’s uit mijn leven’, grapt hij. Het wordt Janine zichtbaar te veel. Ze klaagt over de hitte in de kamer en gaat een glaasje water halen.
Al heeft de film een open eind, Cohen werkt duidelijk toe naar de burnout die ertoe leidde dat de violiste op 27 augustus 2010 voor onbepaalde tijd haar concertoptredens staakte. Voor iedere liefhebber van (klassieke) muziek is Janine een must. Mij werd ten eerste duidelijk dat ik de enige niet ben die Jansens genialiteit niet kan herleiden tot muzikale criteria. En ten tweede dat ik me vooral snel moet verdiepen in haar vertolking van andere componisten dan Beethoven. *************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
Ga naar: www.deleunstoel.nl/nieuwsbrief.php |
|
© 2010 Hans Knegtmans |
De wereldliteratuur roept | |
Kwalitaria | Mr. Pelham |
Kwalitaria is een eetwinkel waarin op een buitengewoon smaakvolle wijze eten en drinken in al haar rijkheid worden gepresenteerd en aangeboden. Kwalitaria staat voor variatie en heeft aandacht voor versheid en eerlijke producten die bij kunnen dragen aan een bewust voedingspatroon. In de winkel word je al kijkend verleid door de overvloedige variatie van kleurrijke producten die op een eerlijke maar aantrekkelijke wijze worden afgebeeld. Openingsaanbieding: Gezinszak Frites en 4 snacks (frikadel, kroket, bami- of nasihap) voor 8,00. ************************************
Pepijn Lampe is product & grafisch ontwerper.
Informatie op: www.pepdesign.be |
|
© 2010 Mr. Pelham |
De wereldliteratuur roept | |
Tuinbouw en Schapekaes | Willem Minderhout |
Een beschouwing over de Nederlandse Geest
Al enige tijd worstel ik me door allerlei boeken op zoek naar een definitie van de Nederlandse identiteit. Die identiteit schijnt namelijk in gevaar te zijn, maar niemand komt tegenwoordig met ook maar een poging om tot een definitie te komen. Dat was vroeger wel anders. Huizinga, Romein, Beerta – oh pardon: Meertens – en vele anderen hebben er boeken over vol geschreven. Toch vind ik ook bij die eminente geleerden geen antwoord op deze prangende vraag. Romein, bijvoorbeeld, destilleert uit talrijke observaties van buitenlanders de hypothese dat dat wat Nederlanders door de eeuwen heen het meest karakteriseert niet zozeer de nuchterheid, maar de drankzucht is. Hij verwerpt die hypothese overigens zelf resoluut. ‘Toch weten wij allen, dat van deze hele schijnbaar zo typisch nationale eigenschap tegenwoordig geen spoor meer te bekennen valt. De opkomst van de arbeidersbeweging heeft in een twintig jaar een einde gemaakt aan wat een ondeugd van twintig eeuwen scheen, die de welwillendste beoordelaars uit het vochtige klimaat verklaarden, maar wat in werkelijkheid hoogstwaarschijnlijk een gevolg van miserabele arbeidsomstandigheden is geweest.’1)
Momenteel weten we wel beter. Nederland slempt weer als vanouds. De periode die Romein beschrijft was een aberratie onder invloed van ‘de Blauwe Knoop’ en andere moraalridders uit de Linkse Kerk. Dat hele drankontmoedigingsbeleid kan dus als linkse hobby worden wegbezuinigd! Kort en goed: een echte Nederlander slempt. Maar daar kunnen we het niet bij laten. Er moet meer zijn.
Het lot was mij fortuinlijk gezind. In een antiquariaat vond ik Voortrekkers van Oud Nederland. 2) In dit omvangrijke boekwerk heeft F. Dekker, Oud Kolonel der Genie, een groot aantal ‘case studies’ verzameld van Nederlandse volksplantingen buiten de grenzen. Hieruit valt buitengewoon goed op te maken wat nu eigenlijk die ‘Nederlandse Geest’ is. Bijzonder verhelderend vond ik het hoofdstuk over Nederlanders in Denemarken ten tijde van koning Christiaan II (1481 – 1559). In deze tijden waarin Deense varianten worden uitgeprobeerd kan dat geen verbazing wekken.
Het hoofdstuk over Denemarken is zo rijk dat ik keuzes moet maken. Zelfs de interessante wederwaardigheden van Sighrit - een Amsterdamse weduwe die een kroeg uitbaatte in het Noorse Bergen en het zou schoppen tot een soort minister van Financiën - en haar oogverblindende dochter Duveken, die de maîtresse van Christiaan II werd, sla ik met bloedend hart over. Interessanter voor mijn studie over de Nederlandse Geest zijn de geschiedenis van de tuinbouwkolonie op het eiland Amager en de avonturen van het merkwaardige heerschap Nicolaes Cornelisz Schapekaes de Witte uit Alkmaar.
Christiaan II had namelijk in 1516 184 tuinders uit Waterland geïmporteerd om zorg te dragen voor de groente- en fruitproductie. Hij huisvestte ze op Amager in de buurt van Kopenhagen in het dorp ‘Hollanderby’, of Hollandersdorp. Deze kolonie genoot belastingvoordelen en mocht zichzelf besturen naar Nederlands recht. Heel lang bleef dit een ‘reincultuur’: het Nederlands bleef de voertaal en ze trouwden alleen onder elkaar. Vooral dit laatste leidde uiteindelijk tot een zo hoge mate van inteelt, dat men in arren moede ook naar Denen begon te lonken en langzaam, maar zeker opging in de Deense samenleving. Tot 1811 werd er echter in het Nederlands gepreekt. Bijna driehonderd jaar na de stichting van de kolonie!
Hoewel de Waterlandse tuinders langzaam maar zeker de Deense taal overnamen, volhardden ze in de Nederlandse gewoonten. Met name het katknuppelen en het ganstrekken bleven folkloristische hoogtepunten. Wat leert dit ons over de Nederlandse Geest? Bekwame tuinbouwers, dat voorzeker! Maar daarnaast blijken wij ook lieden te zijn die slechts zeer langzaam inburgeren. Dit is overigens nog steeds zo. Een bevriende Bleiswijkse tuinder vertelde me dat naar Canada geëmigreerde tuinders nog steeds niet geneigd zijn Engels of Frans te leren. De hele Canadese 'tuinbouwketen' is in Nederlandse handen, dus waarom zou je? Ze eten die tomaten en paprika's nog net niet zelf op. Het kwellen van onschuldige dieren is wat in onbruik geraakt, maar hoort toch voorzeker ook tot ons volkseigen. ‘Animal Cops’ zijn daarmee in flagrante tegenspraak. Het wordt hoog tijd dat het katknuppelen weer als nationale sport in ere wordt hersteld! En nu de casus Schapekaes. Deze is wel heel merkwaardig en typisch Nederlands. Nicolaes Cornelisz Schapekaes de Witte had naam gemaakt als waterstaatsingenieur. Hij had een begin gemaakt met de drooglegging der Pontijnse moerassen in Italië. Een werk dat kort voor het schrijven van het boek waaraan ik deze kennis ontleen door de bekende staatsman Benito Mussolini ‘op krachtige wijze is ten einde gebracht’. Met trots memoreert Oud Kolonel Dekker dat ene Dr. Hoogerwerff dit pionierswerk van Schapekaes in aanwezigheid van de Duce had gememoreerd ‘met blijkbare instemming van dezen’.
Schapekaes nu, had een prachtig plan bedacht om eens en voor altijd een einde te maken aan de plaag van de Barbarijse zeerovers. Hij stelde koning Christiaan voor om met acht schepen naar Algiers te varen ten einde ‘met een crachtig vuijrwerck’ zowel de Algerijnse vloot als Algiers zelf te vernietigen en met de grond gelijk te maken. Vreemd genoeg ging de koning niet op Schapekaes’ voorstellen in. Zijn ideeën blijken echter wel met succes te zijn gebruikt bij de belegering van La Rochelle in 1628. Dat hier Hugenoten, geestverwanten van de Nederlandse Calvinisten, werden platgebombardeerd meldt Dekker overigens niet.
Wat leert dit alles ons over de Nederlandse Geest? Enerzijds zijn we geniale tuinders en waterstaatsingenieurs, anderzijds zijn we drankzuchtige, eenkennige en tot inteelt geneigde dierenbeulen. Ook onze afkeer van de inwoners van de Maghreb lijkt tot ons volkseigen te behoren. Zij het dat er zelfs toen al Nederlandse multiculti-piraten waren - een soort Abdul Jabber van der Vens avant la lettre - die carrière maakten als admiraal van de Barbarijse zeerovers. Maar de avonturen van Suleyman Reis ‘De Veenboer’, die in 1617 admiraal van de Algerijnse kapersvloot werd, en zijn rechterhand Murad Reis, geboren Jan Janszoon van Haarlem, vallen buiten het bestek van deze korte, doch - naar ik hoop - overtuigende, studie.
1) Jan Romein (1946), ‘Oorsprong, voortgang en toekomst van de Nederlandse geest’, in: In Opdracht van de Tijd, Amsterdam, Querido, p. 152.
2) F. Dekker (1938), Voortrekkers van Oud Nederland. Uit Nederland’s geschiedenis buiten de grenzen, Boucher, Den Haag.
*************************************
Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag
is weer gewoon een boekhandel!
Kijk op www.buddenbrooks.nl |
|
© 2010 Willem Minderhout |
Luister! | |
De Chieftains en zo | Henk Klaren |
Ik doe dat wel eens: oude CD’s beluisteren. Waarom ook niet. Ik heb er honderden en de meeste daarvan bevatten mooie muziek. Daarom heb ik ze.
Zo zat dat altijd in elkaar. Je kocht platen, later CD’s, om de mogelijkheid te hebben je favoriete muziek te beluisteren. Of je nam stiekem bandjes op, of je maakte een kopietje van een geleende CD, of je loadde een liedje down (downloadde een liedje?). Dat kon je dan op een schijfje zetten of niet, maar altijd was er iets tastbaars, al was het maar een klein stukje ruimte op je harde schijf.
Het hoeft allemaal niet meer. Ik weet niet precies of Spotify al bestond toen ik http://www.deleunstoel.nl/artikel.php?artikel_id=2300 schreef, maar nu heb ik het geïnstalleerd. Je kunt tientallen miljoenen muziekjes beluisteren terwijl je zelf fysiek helemaal niets hebt. Het zal allemaal wel op een server staan, maar het is leuker om te denken dat het in de cloud zweeft. En toch gebruik ik het niet zoveel. Ik weet nog niet precies hoe dat komt. Het zal wel gaan om het probleem van de selectie. Dat is makkelijker binnen een voorraad van honderden CD’s die je op zijn minst een beetje kent, dan binnen een populatie van zo ongeveer alles.
Dus pak ik nog vaak oude CD’s. Laatst zat Tears of Stone van The Chieftains weer eens in de CD-speler. Het is een album met allerlei gastvocalisten, in dit geval dames. Er staan vooral, maar niet uitsluitend, Ierse volksliedjes op. Dat soort projecten doen de Chieftains wel vaker. En niet de minsten doen mee: Jagger, Morrison, noem maar op. Country-toppers op The Nashville Sessions. De drijvende kracht achter die projecten is Paddy Moloney. Leider, arrangeur, componist en bespeler van de tin whistle en de uilleann pipes én een begaafd organisator. Al die talenten leiden tot albums die goed te beluisteren zijn en bovendien interessant. Ze zijn eigenlijk veel leuker dan de muziek die de Chieftains maken zonder inbreng van buiten. Dan hoor je wel erg veel jigs an reels.
Op Tears of Stone dus allemaal dames. Bonnie Raitt blijkt ook te kunnen klinken als een Ierse folkzangeres. Van Sinead O’Connor is dat niet verrassend en bij Loreena McKennitt zelfs logisch. Zelfs de inbreng van Joni Mitchell op dit album is mooi, normaal heb ik het niet zo op haar. Ze zingt een eigen liedje uit 1994: The Magdalene Laundries, waaruit al blijkt dat de RK kerk naar popmuziek moet luisteren: ‘Bridget got that belly by her parish priest’.
Andere versie: http://www.youtube.com/watch?v=kU1Zymqlhko
Het best beviel mij The Lowlands of Holland, een traditional gezongen door Natalie Merchant, het is een oud Brits volkslied. Ik kende het tot voor enkele weken alleen in deze versie. Dankzij Youtube (waar déze versie niet op staat) en Spotify (waar je voor zover ik weet niet naar toe kunt linken) heb ik ontdekt dat er tientallen versies bestaan. Ook hele mooie, onder meer van voormalig Dubliner Ronnie Drew, de man met de diepste stem ter wereld. Ziehier, de versie met de Dubliners: http://www.youtube.com/watch?v=CELUZxwgp70
Het is een zielig lied over een jongeman die gedwongen door de press-gangs tegen ‘ons’ moest vechten. Oorspronkelijk ging het waarschijnlijk om de Engelse Zeeoorlogen van de 17e eeuw. In latere oorlogen heeft het lied nieuwe levens gekend en is de tekst daarop aangepast. De vegetatie die in sommige versies wordt beschreven lijkt soms Nederlands, maar soms ook West-Indisch of Australisch. O ja, de jongeman, die op zijn trouwdag gedwongen wordt gerekruteerd komt natuurlijk niet terug.
Natalie Merchant zingt het prachtig. Zoals ze ook doet op het enige album dat ik van haar heb: The House Carpenters Daughter, een folkalbum met traditionals en covers (meestal schrijft ze haar eigen materiaal). Het is een beetje donker allemaal, maar wel mooi: http://www.youtube.com/watch?v=6y3dbVACG6M
*****************************************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door Het Genootschap De Leunstoel.
Leden van het Genootschap zijn: Jaap van Lakerveld, Katharina Kouwenhoven, Henk Klaren, Dik Kruithof, Gábor Budavári, Michiel van der Mast, Maeve van der Steen, Willem Minderhout, Joop Quint, Hans Meijer, Gerbrand Muller, Peter Schröder, Carlo van Praag, Rob Kieft, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg. |
|
© 2010 Henk Klaren |