archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
In de kast maar weer Henk Klaren

1813VG 60Ene Herman Heinsbroek is ooit eens heel rijk geworden van gebakken lucht, vond ik altijd. Ik volgde het niet zo precies, maar ik vond die vinyl verzamelalbums, die Heinsbroeks bedrijf Arcade in de jaren zeventig van de vorige eeuw uitbracht, vervelende geldklopperij. Ze waren duur en op dat soort ‘multi-artist’ compilaties staan nooit alleen maar nummers die de koper aardig vindt. Het waren courante hits die je ook steeds op de radio hoorde. Kortom: wat moest je daar nou mee? Vervolgens kwam de CD en werden die stomme verzamelaars helemaal vergelijkbaar met uitgestorven dino’s. WEL VERDRAAID

Nou, die Heinsbroek wist wel wat hij er mee moest: snel verkopen voor een kleine 200 miljoen gulden. Voordat de zaak kansloos ineenstortte. Dat was altijd mijn beeld, overigens slechts gebaseerd op vluchtige kennisname van zo nu en dan een artikel in de mainstream media. Fout beeld bleek bij – overigens alweer vluchtig – nader onderzoek. Juist de komst van de CD blijkt een enorme impuls voor het succes van het bedrijf te zijn geweest. Nu ging het vooral om verzamel Cd’s met housemuziek. Nou ja, muziek … Dat genre staat een heel eind van mijn belevingswereld af, dus daar heb ik destijds niks van gemerkt.

Ik vind het niks, hitcompilaties. Toch zijn er in de loop van de geschiedenis een stuk of wat in mijn kast verzeild geraakt. Ik heb het dan niet over Cd’tjes van één artiest ter vervanging van enkele vinylplaten van die muzikant. Daar krijg je soms een beetje spijt van. Maar ik heb er toch een stuk of wat. Nee, ik bedoel van die verzamelaars met allemaal hits. Die krijg je wel eens cadeau van mensen die menen inzicht te hebben in je muzieksmaak. Zo heb ik een box met vijf Cd’s getiteld: Typisch zestig!. Het uitroepteken hoort er bij. De box – niet van Arcade voor zover ik kan zien – is in 2004 uitgebracht. Het is een ratjetoe van Amerikaanse, Britse en Nederlandse nummers. Zelfs één Frans nummer: Jules Dassin: Les Champs Elysées.

Onlangs heb ik – ondanks mezelf – al die schijfjes eens in mijn Cd-wisselaar geplaatst en afgespeeld. Allemaal nummers die je best – zachtjes voor je zelf natuurlijk – mee kon zingen. En dan zo nu en dan ontdekken dat de Engelstalige tekst toch iets anders luidt dan je decennialang dacht. Het is natuurlijk niet verrassend dat er in de roemruchte jaren zestig ook allerlei muziek werd gemaakt die je eigenlijk niet geneigd bent te associëren mét die jaren. Ik bedoel bijvoorbeeld: Andy Williams, de Ray Conniff Singers, Acker Bilk, Pat Boone, Guy Mitchell. Zelfs Doris Day.
Cuby en de Q horen er natuurlijk wel bij en met de goede nummers: Window of my Eyes en The Life I Live. Maar ja, die hoor ik eigenlijk liever tussen andere nummers van die groepen.

Toen alle honderd nummer langsgekomen waren moest ik om de één of andere reden aan voormalig minister van Economische Zaken Herman Heinsbroek denken. Misschien zat er wel een stukje voor onze onvolprezen Leunstoel in. Dus toen ik een paar dagen later de Cd’tjes nog eens afspeelde (voor de sfeer tijdens het schrijven) kreeg ik al snel commentaar in de sfeer van: ‘Alweer Bonny and Clyde?’. En ik kreeg zelf ook wel puistjes van alweer Maria uit West Side Story. Wat moet een mens trouwens met een compilatie van sixtiesnummers zonder Beatles, Stones, Dylan …

In de kast dus maar weer.

-------
Het plaatje is van de schrijver


© 2021 Henk Klaren meer Henk Klaren - meer "Luister!" -
Vermaak en Genot > Luister!
In de kast maar weer Henk Klaren
1813VG 60Ene Herman Heinsbroek is ooit eens heel rijk geworden van gebakken lucht, vond ik altijd. Ik volgde het niet zo precies, maar ik vond die vinyl verzamelalbums, die Heinsbroeks bedrijf Arcade in de jaren zeventig van de vorige eeuw uitbracht, vervelende geldklopperij. Ze waren duur en op dat soort ‘multi-artist’ compilaties staan nooit alleen maar nummers die de koper aardig vindt. Het waren courante hits die je ook steeds op de radio hoorde. Kortom: wat moest je daar nou mee? Vervolgens kwam de CD en werden die stomme verzamelaars helemaal vergelijkbaar met uitgestorven dino’s. WEL VERDRAAID

Nou, die Heinsbroek wist wel wat hij er mee moest: snel verkopen voor een kleine 200 miljoen gulden. Voordat de zaak kansloos ineenstortte. Dat was altijd mijn beeld, overigens slechts gebaseerd op vluchtige kennisname van zo nu en dan een artikel in de mainstream media. Fout beeld bleek bij – overigens alweer vluchtig – nader onderzoek. Juist de komst van de CD blijkt een enorme impuls voor het succes van het bedrijf te zijn geweest. Nu ging het vooral om verzamel Cd’s met housemuziek. Nou ja, muziek … Dat genre staat een heel eind van mijn belevingswereld af, dus daar heb ik destijds niks van gemerkt.

Ik vind het niks, hitcompilaties. Toch zijn er in de loop van de geschiedenis een stuk of wat in mijn kast verzeild geraakt. Ik heb het dan niet over Cd’tjes van één artiest ter vervanging van enkele vinylplaten van die muzikant. Daar krijg je soms een beetje spijt van. Maar ik heb er toch een stuk of wat. Nee, ik bedoel van die verzamelaars met allemaal hits. Die krijg je wel eens cadeau van mensen die menen inzicht te hebben in je muzieksmaak. Zo heb ik een box met vijf Cd’s getiteld: Typisch zestig!. Het uitroepteken hoort er bij. De box – niet van Arcade voor zover ik kan zien – is in 2004 uitgebracht. Het is een ratjetoe van Amerikaanse, Britse en Nederlandse nummers. Zelfs één Frans nummer: Jules Dassin: Les Champs Elysées.

Onlangs heb ik – ondanks mezelf – al die schijfjes eens in mijn Cd-wisselaar geplaatst en afgespeeld. Allemaal nummers die je best – zachtjes voor je zelf natuurlijk – mee kon zingen. En dan zo nu en dan ontdekken dat de Engelstalige tekst toch iets anders luidt dan je decennialang dacht. Het is natuurlijk niet verrassend dat er in de roemruchte jaren zestig ook allerlei muziek werd gemaakt die je eigenlijk niet geneigd bent te associëren mét die jaren. Ik bedoel bijvoorbeeld: Andy Williams, de Ray Conniff Singers, Acker Bilk, Pat Boone, Guy Mitchell. Zelfs Doris Day.
Cuby en de Q horen er natuurlijk wel bij en met de goede nummers: Window of my Eyes en The Life I Live. Maar ja, die hoor ik eigenlijk liever tussen andere nummers van die groepen.

Toen alle honderd nummer langsgekomen waren moest ik om de één of andere reden aan voormalig minister van Economische Zaken Herman Heinsbroek denken. Misschien zat er wel een stukje voor onze onvolprezen Leunstoel in. Dus toen ik een paar dagen later de Cd’tjes nog eens afspeelde (voor de sfeer tijdens het schrijven) kreeg ik al snel commentaar in de sfeer van: ‘Alweer Bonny and Clyde?’. En ik kreeg zelf ook wel puistjes van alweer Maria uit West Side Story. Wat moet een mens trouwens met een compilatie van sixtiesnummers zonder Beatles, Stones, Dylan …

In de kast dus maar weer.

-------
Het plaatje is van de schrijver
© 2021 Henk Klaren
powered by CJ2