archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
GeKoerdwiekt Carlo van Praag

1817BZ GeKoerdwiektMet twee doses Pfizer in het lijf durfde ik weer ter kapper te gaan. Het was nodig ook, want met mijn grijze manen alle kanten op piekend, zag ik eruit als een wereldvreemde 19-eeuwse geleerde. Ik betrad de kapperij met mijn mondkapje op, maar de beide Koerdische zusjes hadden de hunne al afgelegd. In plaats daarvan droegen zij allebei een grote pleister op hun neus. Desgevraagd vertelden zij dat zij in Suleimania (Iraaks Koerdistan) een ‘neusjob’ hadden laten doen, totaal overbodig, als je mij vraagt, want zij hadden voorheen ook al keurige neuzen. De schoonheidsbehandeling was meteen hun enige reden om het land te bezoeken, want hunkering naar hun land van herkomst kennen zij niet. Zij spreken de taal nog, maar kunnen hem, vanwege het Arabische schrift, niet meer lezen. Koerdisch is overigens niet verwant aan Arabisch. Het behoort tot een andere taalfamilie, namelijk die van het Farsi, Dari, Tadzjieks, Pashto en Balochi . Het is maar dat u het weet.

De beide Koerdische coiffeuses zijn flinke onderneemsters en doen goede zaken. Daarbij wonen zij nog steeds bij hun ouders en onderhouden het gezin. Als ik plaatsneem in de kappersstoel ontspint zich traditioneel de volgende kleine conversatie:

‘Gaat u nog iets leuks doen vandaag?’
‘Ja’, antwoord ik dan: ‘de vuilnis buitenzetten’.

Dan zwijgen wij een tijdje en dan informeer ik naar hun laatste stedenreis. Zij maken, ook al met hun ouders, regelmatig dergelijke uitstapjes, gewoon zoals iedereen naar Parijs, Barcelona, Praag of Berlijn. Er schijnen in die steden leuke winkels te zijn. Door de Corona is daar echter een tijd niets van gekomen. Ik moet dus een ander thema kiezen. Ik stel vragen over Koerdistan en die worden keurig, maar zonder veel enthousiasme beantwoord. De zussen vinden het maar een zooitje in het Midden-Oosten, begrijpen niet waarom er steeds oorlog moet zijn en hebben weinig begrip voor het religieuze fanatisme in de regio, waarop hun Koerdistan trouwens een gunstige uitzondering schijnt te zijn. Het zijn daar Soennieten, maar op een tamelijk lakse manier. Zo was het vroeger ook in landen als Bosnië, Albanië en Indonesië, maar daar doet de Islam helaas weer op de bekende onverdraagzame manier van zich spreken. Nee, de kapsters vinden het prima in Nederland en gaan op in hun bedrijf, hun familie en hun stedenreizen.

Mijn zegen hebben ze. Leve de assimilanten, zeg ik altijd maar. Er zijn daar natuurlijk meer van in Nederland, misschien wel honderdduizenden, maar die hoor je niet. Zij zijn niet de godganse dag bezig met hun identiteit en hebben geen organisaties die namens hen spreken.

Beide dames zien er goed uit, wat aan de mollige kant, maar daar is gerust wel vraag naar. Ik heb het gesprek nog niet op het onderwerp durven brengen, maar zij lijken mij zeer huwbaar. Ik hoop dat zij een aardige man treffen, misschien wel een autochtoon, of dat zij helemaal niet gaan trouwen omdat zij daar geen zin in hebben.

Ik ben goed geknipt en zie er weer toonbaar uit. En ik krijg weer een stempeltje in mijn spaarkaart. Nog drie knipbeurten en dan is het vol. Ik heb dan recht op een korting van vijf Euro bij mijn volgende bezoek. Wat wil een mens nog meer?

-----
Het plaatje is van Henk Klaren


© 2021 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "Ontmoetingen" -
Bezigheden > Ontmoetingen
GeKoerdwiekt Carlo van Praag
1817BZ GeKoerdwiektMet twee doses Pfizer in het lijf durfde ik weer ter kapper te gaan. Het was nodig ook, want met mijn grijze manen alle kanten op piekend, zag ik eruit als een wereldvreemde 19-eeuwse geleerde. Ik betrad de kapperij met mijn mondkapje op, maar de beide Koerdische zusjes hadden de hunne al afgelegd. In plaats daarvan droegen zij allebei een grote pleister op hun neus. Desgevraagd vertelden zij dat zij in Suleimania (Iraaks Koerdistan) een ‘neusjob’ hadden laten doen, totaal overbodig, als je mij vraagt, want zij hadden voorheen ook al keurige neuzen. De schoonheidsbehandeling was meteen hun enige reden om het land te bezoeken, want hunkering naar hun land van herkomst kennen zij niet. Zij spreken de taal nog, maar kunnen hem, vanwege het Arabische schrift, niet meer lezen. Koerdisch is overigens niet verwant aan Arabisch. Het behoort tot een andere taalfamilie, namelijk die van het Farsi, Dari, Tadzjieks, Pashto en Balochi . Het is maar dat u het weet.

De beide Koerdische coiffeuses zijn flinke onderneemsters en doen goede zaken. Daarbij wonen zij nog steeds bij hun ouders en onderhouden het gezin. Als ik plaatsneem in de kappersstoel ontspint zich traditioneel de volgende kleine conversatie:

‘Gaat u nog iets leuks doen vandaag?’
‘Ja’, antwoord ik dan: ‘de vuilnis buitenzetten’.

Dan zwijgen wij een tijdje en dan informeer ik naar hun laatste stedenreis. Zij maken, ook al met hun ouders, regelmatig dergelijke uitstapjes, gewoon zoals iedereen naar Parijs, Barcelona, Praag of Berlijn. Er schijnen in die steden leuke winkels te zijn. Door de Corona is daar echter een tijd niets van gekomen. Ik moet dus een ander thema kiezen. Ik stel vragen over Koerdistan en die worden keurig, maar zonder veel enthousiasme beantwoord. De zussen vinden het maar een zooitje in het Midden-Oosten, begrijpen niet waarom er steeds oorlog moet zijn en hebben weinig begrip voor het religieuze fanatisme in de regio, waarop hun Koerdistan trouwens een gunstige uitzondering schijnt te zijn. Het zijn daar Soennieten, maar op een tamelijk lakse manier. Zo was het vroeger ook in landen als Bosnië, Albanië en Indonesië, maar daar doet de Islam helaas weer op de bekende onverdraagzame manier van zich spreken. Nee, de kapsters vinden het prima in Nederland en gaan op in hun bedrijf, hun familie en hun stedenreizen.

Mijn zegen hebben ze. Leve de assimilanten, zeg ik altijd maar. Er zijn daar natuurlijk meer van in Nederland, misschien wel honderdduizenden, maar die hoor je niet. Zij zijn niet de godganse dag bezig met hun identiteit en hebben geen organisaties die namens hen spreken.

Beide dames zien er goed uit, wat aan de mollige kant, maar daar is gerust wel vraag naar. Ik heb het gesprek nog niet op het onderwerp durven brengen, maar zij lijken mij zeer huwbaar. Ik hoop dat zij een aardige man treffen, misschien wel een autochtoon, of dat zij helemaal niet gaan trouwen omdat zij daar geen zin in hebben.

Ik ben goed geknipt en zie er weer toonbaar uit. En ik krijg weer een stempeltje in mijn spaarkaart. Nog drie knipbeurten en dan is het vol. Ik heb dan recht op een korting van vijf Euro bij mijn volgende bezoek. Wat wil een mens nog meer?

-----
Het plaatje is van Henk Klaren
© 2021 Carlo van Praag
powered by CJ2