archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Weidevogels, roofdieren en boeren Willem Minderhout

1806BS WeidevogelsIn Zuid-Holland doen we moeite om er voor te zorgen dat vogels als de grutto zich thuis blijven voelen in de veenweidegebieden. Hiervoor is de medewerking van melkveehouders van groot belang. Gelukkig zijn er in onze provincie veel boeren, verenigd in boerencollectieven, die zich met hart en ziel inzetten voor de weidevogels. Dit gaat met vallen en opstaan, want soms werkt de natuur niet mee. Het afgelopen hete en droge voorjaar maakte het bijvoorbeeld moeilijk voor weidevogels om genoeg voedsel te vinden. Weidevogelkuikens zijn zogenaamde ‘nestvlieders’. Dat wil zeggen dat ze vanaf dat ze uit het ei komen geheel zelfstandig in hun voedsel moeten voorzien. Het valt voor zo’n kuiken, of ‘pul’ in vaktermen, niet mee om een worm uit de kurkdroge grond te trekken. Grutto-pullen eten voornamelijk insecten tussen het gras. Een insectenrijk weiland is dus van groot belang voor het broedsucces.

Een ander gevaar dat het broedsucces van de weidevogels bedreigt bestaat uit allerlei roofdieren die wel een ei of een kuiken lusten. In een goed uitgebalanceerd ecosysteem is dat geen probleem. De aanwezigheid van predatoren kan een indicatie zijn van een grote hoeveelheid en diversiteit aan prooidieren. Nu de weidevogelstand echter zo hard achteruitgaat is het wijs om na te denken over de vraag hoe predatie zo effectief mogelijk kan worden tegengegaan.

Ik sprak hierover met Ed de Meijer, een ambtenaar in ruste die actief is in ‘Boerennatuur’, Mieke Vergeer, een melkveehoudster uit Bodegraven die actief is in de Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Rijn & Gouwe Wiericke en Quno Onderwater en Theo van Leeuwen, melkveehouders uit Zoeterwoude die actief zijn in boerencollectief ‘De Groene Klaver’. Theo is de voorzitter van dit boerencollectief. We kwamen bijeen in een op fraaie wijze tot verblijfsruimte verbouwde hooiberg naast Theo’s voormalige boerderij, waar nu zijn dochter en haar familie wonen.

Ondanks alle inspanningen blijkt uit onderzoek dat de weidevogelpopulatie snel terugloopt. Het broedsucces wordt gemeten door een schatting te maken van het BTS, het ‘Bruto Territoriaal Succes’, dat is het percentage broedpaartjes dat daadwerkelijk kuikens weet groot te brengen. Voor een gezonde populatie zou dit percentage minstens 65% moeten zijn, maar het is momenteel onder de 40%. De vraag is hoe we dat percentage kunnen verhogen. Waterpeilbeheer is daarbij van groot belang, maar ook het terugdringen van de predatie. Er zijn veel kapers op de kust.

‘We moeten ons daarbij wel realiseren dat je dit landelijk, of op zijn minst regionaal, moet monitoren’, zegt Quno. ‘Als ik ineens meer broedparen op mijn land aantref, wil dat nog niet zeggen dat het beter gaat. Het kan zijn dat ze zijn uitgeweken omdat elders een terrein niet meer aantrekkelijk is voor ze.’
Ed vertelt dat de vossen zo succesvol zijn in de duinen dat ze ook elders territoria aan het zoeken zijn. Bovendien hebben ze de broedkolonies van de meeuwen uit de duinen verjaagd. Zilvermeeuwen en mantelmeeuwen struinen tegenwoordig ook de veenweiden af en zijn dol op een eitje of een kuiken. ‘Uiteindelijk is de vraag: welke biodiversiteit wil je hebben?’, zegt Theo. ‘Twintig jaar geleden zag je hier geen vossen en geen buizerds. Kraaien werden flink bejaagd.’ ‘Mijn hart breekt als ik zo’n buizerd mijn weiland als een snackbar zie gebruiken’, zegt Quno.

Op mijn vraag of je hier iets tegen kan doen door een slimme landinrichting – er wordt al heel terughoudend omgegaan met bomen bij veenweidegebieden, bijvoorbeeld, barst Mieke los. ‘Het zou al heel veel schelen als mensen een beetje zouden nadenken. In Bodegraven werd onlangs een bouwvergunning verstrekt voor een ooievaarsnest vlak naast een weidevogelgebied. Ik vind ooievaars net als iedereen, prachtige vogels, maar ze eten wel zo’n heel gebied leeg. Je moet dus goed nadenken waar je die nestpalen plaatst.’
‘Dat geldt ook voor die houtrillen die momenteel zo populair zijn. Ideaal voor egels en zo, maar ook voor marters en wezeltjes’, vult Quno aan. ‘Ik heb momenteel een wezeltje op mijn terrein. Ook prachtige beestjes, maar niet bepaald bevorderlijk voor de BTS, zullen we maar zeggen.’

Als ik vraag hoe het met de zelfverdediging van de weidevogels gesteld is – je hebt vast wel eens een enorme wolk grutto’s en kieviten gezien die een kraai of een buizerd wegjagen – zegt Ed iets opmerkelijks. ‘Het valt mij op dat die vogels tegenwoordig eerder wegkruipen dan in de aanval gaan. Ik denk dat dat komt omdat ze met te weinig zijn. Vroeger hadden ze de macht van het getal om dit soort indringers te verjagen, maar dat lukt ze kennelijk niet meer.’

Een kant en klaar antwoord op het tegengaan van predatie is er niet. ‘We hebben ook ieder jaar weer last van andere predatoren, dus een eenduidig antwoord is er niet.’ Wat de boeren willen is experimenteerruimte. ‘Ik kan me niet voorstellen dat we ooievaars of buizerds gaan bejagen, maar we kunnen misschien wel voorkomen dat ze in de buurt gaan nestelen’, oppert Mieke. ‘En we moeten ons afvragen of we die vossen in de polder willen toelaten’, vult Theo aan.
‘Precies weten we het ook nog niet’, concludeert Ed, ‘maar we moeten hier in samenwerking met de provincie, die het faunabeheer regelt, wetenschappers van Wageningen, SOVON en de vogelbescherming snel over na gaan denken. En vooral dingen gaan doen. Uitproberen. Die ruimte willen we graag hebben. Voordat het te laat is.’

‘Als leden van de gebiedscoöperatie benutten we eigenlijk alle technische mogelijkheden al, zoals mozaïekbeheer, plas – dras, kruidenstroken, (kuiken)vluchtstroken, voorweide, last minute beheer enzovoort’, beëindigt Quno de discussie. (Zie https://weidewinst.nl/) ‘Dat is mijns inziens het probleem niet, al leren we ieder jaar weer bij. Ook buiten de door de provincie aangewezen kerngebieden waar vergoedingen kunnen worden aangevraagd, doen agrariërs aan weidevogelbeheer, met dezelfde frustraties van vrijwilligers en agrariërs m.b.t. predatie. Wat wij graag willen is experimenteerruimte. Niet alleen in de technische kant van de bestrijding van predatoren moeten we op zoek naar een aanpak die werkt, maar ook in de vergoedingssystemen. Natuurvriendelijk weidebeheer moet wat opleveren. We moeten op zoek naar effectieve verdienmodellen, want met die ingewikkelde compensatievergoedingen komen we er niet.’

Boerennatuur: https://www.boerennatuur.nl/

De weidevogelproblematiek in een notendop:
De weidevogels uit de veenweidegebieden, zoals de kievit, de scholekster, de tureluur en de grutto, zijn grotendeels, zeker de grutto, cultuurvolgers. De veenweidegebieden zijn lang geleden ontstaan door begrazing door melkvee. Op die manier ontstond een biotoop waar deze vogels in konden floreren. De intensivering van landbouw heeft ook in de melkveehouderij echter tot spanning met landschapsbeheer geleid. Door waterpeilverlaging, intensieve bemaaiing, eenzijdige begroeiing (raaigras) en de toepassing van kunst- en drijfmest dreigt het veenweidegebied onbewoonbaar te worden voor weidevogels. Een succesvol weidevogelbeheer is wat dat betreft een toetssteen of we er in slagen weer gezonde veenweiden te creëren. Voor nu en voor de toekomst.

--------
Het plaatje is van de schrijver zelf


© 2021 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Weidevogels, roofdieren en boeren Willem Minderhout
1806BS WeidevogelsIn Zuid-Holland doen we moeite om er voor te zorgen dat vogels als de grutto zich thuis blijven voelen in de veenweidegebieden. Hiervoor is de medewerking van melkveehouders van groot belang. Gelukkig zijn er in onze provincie veel boeren, verenigd in boerencollectieven, die zich met hart en ziel inzetten voor de weidevogels. Dit gaat met vallen en opstaan, want soms werkt de natuur niet mee. Het afgelopen hete en droge voorjaar maakte het bijvoorbeeld moeilijk voor weidevogels om genoeg voedsel te vinden. Weidevogelkuikens zijn zogenaamde ‘nestvlieders’. Dat wil zeggen dat ze vanaf dat ze uit het ei komen geheel zelfstandig in hun voedsel moeten voorzien. Het valt voor zo’n kuiken, of ‘pul’ in vaktermen, niet mee om een worm uit de kurkdroge grond te trekken. Grutto-pullen eten voornamelijk insecten tussen het gras. Een insectenrijk weiland is dus van groot belang voor het broedsucces.

Een ander gevaar dat het broedsucces van de weidevogels bedreigt bestaat uit allerlei roofdieren die wel een ei of een kuiken lusten. In een goed uitgebalanceerd ecosysteem is dat geen probleem. De aanwezigheid van predatoren kan een indicatie zijn van een grote hoeveelheid en diversiteit aan prooidieren. Nu de weidevogelstand echter zo hard achteruitgaat is het wijs om na te denken over de vraag hoe predatie zo effectief mogelijk kan worden tegengegaan.

Ik sprak hierover met Ed de Meijer, een ambtenaar in ruste die actief is in ‘Boerennatuur’, Mieke Vergeer, een melkveehoudster uit Bodegraven die actief is in de Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Rijn & Gouwe Wiericke en Quno Onderwater en Theo van Leeuwen, melkveehouders uit Zoeterwoude die actief zijn in boerencollectief ‘De Groene Klaver’. Theo is de voorzitter van dit boerencollectief. We kwamen bijeen in een op fraaie wijze tot verblijfsruimte verbouwde hooiberg naast Theo’s voormalige boerderij, waar nu zijn dochter en haar familie wonen.

Ondanks alle inspanningen blijkt uit onderzoek dat de weidevogelpopulatie snel terugloopt. Het broedsucces wordt gemeten door een schatting te maken van het BTS, het ‘Bruto Territoriaal Succes’, dat is het percentage broedpaartjes dat daadwerkelijk kuikens weet groot te brengen. Voor een gezonde populatie zou dit percentage minstens 65% moeten zijn, maar het is momenteel onder de 40%. De vraag is hoe we dat percentage kunnen verhogen. Waterpeilbeheer is daarbij van groot belang, maar ook het terugdringen van de predatie. Er zijn veel kapers op de kust.

‘We moeten ons daarbij wel realiseren dat je dit landelijk, of op zijn minst regionaal, moet monitoren’, zegt Quno. ‘Als ik ineens meer broedparen op mijn land aantref, wil dat nog niet zeggen dat het beter gaat. Het kan zijn dat ze zijn uitgeweken omdat elders een terrein niet meer aantrekkelijk is voor ze.’
Ed vertelt dat de vossen zo succesvol zijn in de duinen dat ze ook elders territoria aan het zoeken zijn. Bovendien hebben ze de broedkolonies van de meeuwen uit de duinen verjaagd. Zilvermeeuwen en mantelmeeuwen struinen tegenwoordig ook de veenweiden af en zijn dol op een eitje of een kuiken. ‘Uiteindelijk is de vraag: welke biodiversiteit wil je hebben?’, zegt Theo. ‘Twintig jaar geleden zag je hier geen vossen en geen buizerds. Kraaien werden flink bejaagd.’ ‘Mijn hart breekt als ik zo’n buizerd mijn weiland als een snackbar zie gebruiken’, zegt Quno.

Op mijn vraag of je hier iets tegen kan doen door een slimme landinrichting – er wordt al heel terughoudend omgegaan met bomen bij veenweidegebieden, bijvoorbeeld, barst Mieke los. ‘Het zou al heel veel schelen als mensen een beetje zouden nadenken. In Bodegraven werd onlangs een bouwvergunning verstrekt voor een ooievaarsnest vlak naast een weidevogelgebied. Ik vind ooievaars net als iedereen, prachtige vogels, maar ze eten wel zo’n heel gebied leeg. Je moet dus goed nadenken waar je die nestpalen plaatst.’
‘Dat geldt ook voor die houtrillen die momenteel zo populair zijn. Ideaal voor egels en zo, maar ook voor marters en wezeltjes’, vult Quno aan. ‘Ik heb momenteel een wezeltje op mijn terrein. Ook prachtige beestjes, maar niet bepaald bevorderlijk voor de BTS, zullen we maar zeggen.’

Als ik vraag hoe het met de zelfverdediging van de weidevogels gesteld is – je hebt vast wel eens een enorme wolk grutto’s en kieviten gezien die een kraai of een buizerd wegjagen – zegt Ed iets opmerkelijks. ‘Het valt mij op dat die vogels tegenwoordig eerder wegkruipen dan in de aanval gaan. Ik denk dat dat komt omdat ze met te weinig zijn. Vroeger hadden ze de macht van het getal om dit soort indringers te verjagen, maar dat lukt ze kennelijk niet meer.’

Een kant en klaar antwoord op het tegengaan van predatie is er niet. ‘We hebben ook ieder jaar weer last van andere predatoren, dus een eenduidig antwoord is er niet.’ Wat de boeren willen is experimenteerruimte. ‘Ik kan me niet voorstellen dat we ooievaars of buizerds gaan bejagen, maar we kunnen misschien wel voorkomen dat ze in de buurt gaan nestelen’, oppert Mieke. ‘En we moeten ons afvragen of we die vossen in de polder willen toelaten’, vult Theo aan.
‘Precies weten we het ook nog niet’, concludeert Ed, ‘maar we moeten hier in samenwerking met de provincie, die het faunabeheer regelt, wetenschappers van Wageningen, SOVON en de vogelbescherming snel over na gaan denken. En vooral dingen gaan doen. Uitproberen. Die ruimte willen we graag hebben. Voordat het te laat is.’

‘Als leden van de gebiedscoöperatie benutten we eigenlijk alle technische mogelijkheden al, zoals mozaïekbeheer, plas – dras, kruidenstroken, (kuiken)vluchtstroken, voorweide, last minute beheer enzovoort’, beëindigt Quno de discussie. (Zie https://weidewinst.nl/) ‘Dat is mijns inziens het probleem niet, al leren we ieder jaar weer bij. Ook buiten de door de provincie aangewezen kerngebieden waar vergoedingen kunnen worden aangevraagd, doen agrariërs aan weidevogelbeheer, met dezelfde frustraties van vrijwilligers en agrariërs m.b.t. predatie. Wat wij graag willen is experimenteerruimte. Niet alleen in de technische kant van de bestrijding van predatoren moeten we op zoek naar een aanpak die werkt, maar ook in de vergoedingssystemen. Natuurvriendelijk weidebeheer moet wat opleveren. We moeten op zoek naar effectieve verdienmodellen, want met die ingewikkelde compensatievergoedingen komen we er niet.’

Boerennatuur: https://www.boerennatuur.nl/

De weidevogelproblematiek in een notendop:
De weidevogels uit de veenweidegebieden, zoals de kievit, de scholekster, de tureluur en de grutto, zijn grotendeels, zeker de grutto, cultuurvolgers. De veenweidegebieden zijn lang geleden ontstaan door begrazing door melkvee. Op die manier ontstond een biotoop waar deze vogels in konden floreren. De intensivering van landbouw heeft ook in de melkveehouderij echter tot spanning met landschapsbeheer geleid. Door waterpeilverlaging, intensieve bemaaiing, eenzijdige begroeiing (raaigras) en de toepassing van kunst- en drijfmest dreigt het veenweidegebied onbewoonbaar te worden voor weidevogels. Een succesvol weidevogelbeheer is wat dat betreft een toetssteen of we er in slagen weer gezonde veenweiden te creëren. Voor nu en voor de toekomst.

--------
Het plaatje is van de schrijver zelf
© 2021 Willem Minderhout
powered by CJ2