archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Terug Thomas van der Steen

1815BZ TerugZoals mannetjesputter Schwarzenegger in The Terminator zijn woord houdt, doe ik dat ook. Ik ga terug om de Kastelenroute Kromme Rijnstreek te fietsen. Ik hecht meer belang aan de rivier dan aan kastelen; hier zal niet opeens een Chambord of Versailles opduiken. Daarom neem ik geen risico en begin mijn tocht in Utrecht zelf. Vanaf Ledig Erf fiets ik langs de Kromme Rijn over de Venuslaan richting Stadion Galgenwaard. Erachter traint de selectie van FC Utrecht en ligt het complex van hockeyclub Kampong. Even later geniet ik misschien wel voor het laatst van het geruis van de bomen van Amelisweerd, zij zullen binnenkort worden geofferd aan de vooruitgang.

Het eerste kasteel op mijn weg is Fort bij Rhijnauwen. Het is een doordeweekse dag maar stervensdruk. Babbelende wandelaars bezetten alle paden, ook mijn fietspad. Na het theehuis lost het probleem zich op en kan ik weer vaart maken. Ik kronkel met de rivier mee langs Bunnik en Odijk. Hier begint de polder, de Langbroekerdijk lijkt eindeloos. De duursporter in mij ontwaakt. Verstand op nul, blik op oneindig en rammen op de trappers.
Na een kwartiertje beulen zie ik bomen aan de horizon. Een knik in de dijk en boven de boomtoppen uit piept de ronde toren van Kasteel Sterkenburg. Gebouwd eind 12e eeuw, een echte burcht. Ik sla het paadje in naar de brug over de slotgracht en negeer de verboden toegang-bordjes. Net als ik afstap om een foto te maken opent een vrouw met strenge blik de poort. ‘Zover ik weet heeft u geen kamer hier, dus … ’ Met klem gebaart ze dat ik weg moet wezen. Op het weiland ernaast verheft zich een enorme duiventoren uit een lila waas. Het van pinksterbloemen vergeven veld is sprookjesachtiger dan dat hele kasteel.

Nog bedwelmd door de sluier van de lentebloemen fiets ik voort. Weer door de polder, al snel vind ik mijn ritme terug. Na een kwartiertje bereik ik Doorn. Aan de rand ligt ook een kasteel maar het heet Huis Doorn. Ben ik net bekomen van de pinksterbloemen, nu zijn het ontelbare paardenbloemen die mij betoveren.
Het huis is wereldberoemd vanwege de ballingschap aldaar van Wilhelm II, de laatste keizer van Duitsland. Vanwege een mateloze interesse in de Eerste Wereldoorlog ben ik hier al vaker geweest. Weer ga ik naar het graf van zijn dierbare hond Senta, die hem begeleidde tijdens die oorlog. Senta moest eens weten dat zijn baasje een hele generatie jonge mannen de dood injoeg terwijl ie naast hem stond te kwispelen. De dader zelf ligt in dezelfde tuin in een klein gebouwtje, zijn mausoleum. Door een klein raampje zie ik een lege, stoffige ruimte met een tafel en een kist daarop. Het lijkt wel een oude verlaten schuur, de oorlogsmisdadiger verdient niet beter.

Weer terug naar Utrecht is het 10 kilometer aan één stuk door bos. Aan de randen van bebouwde kommen liggen buitenplaatsen die je kastelen zou kunnen noemen. Het zijn reusachtige huizen waar nu zorggroepen, stichtingen en hoofdkantoren zijn gevestigd. Slot Zeist is wel een heus kasteel. De Nassau Odijklaan is een lange oprijlaan met aan weerszijden tuinen en het Broeder en Zusterplein, alles ademt 17e-eeuwse allure.
Bij de snackbar loop ik binnen voor een ijsje. ‘U moet die nieuwe Magnum nemen, de Magnum Billionaire. Het geeft een rijk gevoel, hahaha.’ Ik ga buiten zitten en kijk met ontzag naar het imposante sierhek en statige slot. Bij mijn eerste hap komt de ijsjesverkoper naar buiten voor een snel peukie en hij zegt: ‘Nou meneer, ik zei het toch, koning te rijk!’

-------
Het plaatje is van de schrijver


© 2021 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Terug Thomas van der Steen
1815BZ TerugZoals mannetjesputter Schwarzenegger in The Terminator zijn woord houdt, doe ik dat ook. Ik ga terug om de Kastelenroute Kromme Rijnstreek te fietsen. Ik hecht meer belang aan de rivier dan aan kastelen; hier zal niet opeens een Chambord of Versailles opduiken. Daarom neem ik geen risico en begin mijn tocht in Utrecht zelf. Vanaf Ledig Erf fiets ik langs de Kromme Rijn over de Venuslaan richting Stadion Galgenwaard. Erachter traint de selectie van FC Utrecht en ligt het complex van hockeyclub Kampong. Even later geniet ik misschien wel voor het laatst van het geruis van de bomen van Amelisweerd, zij zullen binnenkort worden geofferd aan de vooruitgang.

Het eerste kasteel op mijn weg is Fort bij Rhijnauwen. Het is een doordeweekse dag maar stervensdruk. Babbelende wandelaars bezetten alle paden, ook mijn fietspad. Na het theehuis lost het probleem zich op en kan ik weer vaart maken. Ik kronkel met de rivier mee langs Bunnik en Odijk. Hier begint de polder, de Langbroekerdijk lijkt eindeloos. De duursporter in mij ontwaakt. Verstand op nul, blik op oneindig en rammen op de trappers.
Na een kwartiertje beulen zie ik bomen aan de horizon. Een knik in de dijk en boven de boomtoppen uit piept de ronde toren van Kasteel Sterkenburg. Gebouwd eind 12e eeuw, een echte burcht. Ik sla het paadje in naar de brug over de slotgracht en negeer de verboden toegang-bordjes. Net als ik afstap om een foto te maken opent een vrouw met strenge blik de poort. ‘Zover ik weet heeft u geen kamer hier, dus … ’ Met klem gebaart ze dat ik weg moet wezen. Op het weiland ernaast verheft zich een enorme duiventoren uit een lila waas. Het van pinksterbloemen vergeven veld is sprookjesachtiger dan dat hele kasteel.

Nog bedwelmd door de sluier van de lentebloemen fiets ik voort. Weer door de polder, al snel vind ik mijn ritme terug. Na een kwartiertje bereik ik Doorn. Aan de rand ligt ook een kasteel maar het heet Huis Doorn. Ben ik net bekomen van de pinksterbloemen, nu zijn het ontelbare paardenbloemen die mij betoveren.
Het huis is wereldberoemd vanwege de ballingschap aldaar van Wilhelm II, de laatste keizer van Duitsland. Vanwege een mateloze interesse in de Eerste Wereldoorlog ben ik hier al vaker geweest. Weer ga ik naar het graf van zijn dierbare hond Senta, die hem begeleidde tijdens die oorlog. Senta moest eens weten dat zijn baasje een hele generatie jonge mannen de dood injoeg terwijl ie naast hem stond te kwispelen. De dader zelf ligt in dezelfde tuin in een klein gebouwtje, zijn mausoleum. Door een klein raampje zie ik een lege, stoffige ruimte met een tafel en een kist daarop. Het lijkt wel een oude verlaten schuur, de oorlogsmisdadiger verdient niet beter.

Weer terug naar Utrecht is het 10 kilometer aan één stuk door bos. Aan de randen van bebouwde kommen liggen buitenplaatsen die je kastelen zou kunnen noemen. Het zijn reusachtige huizen waar nu zorggroepen, stichtingen en hoofdkantoren zijn gevestigd. Slot Zeist is wel een heus kasteel. De Nassau Odijklaan is een lange oprijlaan met aan weerszijden tuinen en het Broeder en Zusterplein, alles ademt 17e-eeuwse allure.
Bij de snackbar loop ik binnen voor een ijsje. ‘U moet die nieuwe Magnum nemen, de Magnum Billionaire. Het geeft een rijk gevoel, hahaha.’ Ik ga buiten zitten en kijk met ontzag naar het imposante sierhek en statige slot. Bij mijn eerste hap komt de ijsjesverkoper naar buiten voor een snel peukie en hij zegt: ‘Nou meneer, ik zei het toch, koning te rijk!’

-------
Het plaatje is van de schrijver
© 2021 Thomas van der Steen
powered by CJ2