archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 14
Jaargang 21
18 april 2024
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Inconsequenties en relevantie Willem Minderhout

1804VG ReveOnlangs trof ik op de tweedehandsboekenmarkt op het Haagse Plein een paar oude essaybundels van Karel van het Reve aan, die ik alleen van naam kende: ‘Marius wil niet in Joegoslavië wonen’ uit 1970 en ’Freud, Stalin en Dostojevski’ uit 1982. Ze kostten een grijpstuiver, zagen er nog redelijk uit en ze roken niet al te onfris. Kopen dus.

Ik betreur het dat ik auteurs als Karel van het Reve pas op wat latere leeftijd heb leren waarderen. Het zou me heel wat onzin bespaard hebben als ik als tiener iets meer van ome Karel en iets minder van de ‘Kritiese Bibliotheek Van Gennep’ en zo gelezen had. Anderszins heeft iedereen het recht om niet al te vroeg stakkerig wijs te worden, dus ik heb er maar vrede mee dat ik vroeger – in de woorden van Van het Reve – een sterke voorkeur had voor teksten die ik niet begreep.

Wat ik leuk vind aan Van het Reve is – onder veel meer – dat hij met veel overtuigingskracht een absurde redenering kan opzetten. Zijn verwerping van de evolutieleer in de ‘Dag uit het leven van de reuzenkoeskoes’ is daar een mooi voorbeeld van. Hij schrikt er ook niet voor terug om eerst met veel aplomb het ene te beweren en vervolgens met even veel vuur het tegenovergestelde. Als iemand het ‘jede Konsequenz führt zum Teufel’ ter harte neemt, is het Van het Reve wel.

Zo noemt hij bijvoorbeeld de uitgebreide beschrijvingen van de natuur, de gelaatsvorm en de kleding waarin veel romanschrijvers, vooral ‘Grote Russen’ als Tolstoi, zich verliezen ‘het raadselachtige cultuurverschijnsel van de ene mens, die bezig is om de andere mens te vervelen’. Van ome Karel hoeft dat niet.
Nee dan Nabokov! Die kan pas schrijven, vindt Van het Reve. Zijn leermeester, de slavist Bruno Becker, vergelijkt hij zelfs met Nabokovs romanpersonage ‘Pnin’. Nu heb ik dat boek al decennia in de kast staan, maar ik heb het nog nooit gelezen. Dit leek mij een uitgelezen aanleiding, dus ik sloeg het open. Wie schetst mijn verbazing dat Nabokov deze professor Pnin introduceert met een uitgebreide beschrijving van zijn gezicht en zijn lichaam: ‘aapachtige bovenlip, dikke nek en het torso van een krachtpatser’ etc. etc.. Ook de mededeling dat hij vroeger lange onderbroeken gedragen had wordt ons niet bespaard.

Iets vergelijkbaars doet zich voor met zijn waardering voor de ‘ware bedoelingen’ van Opperwezens en andere ‘opiniemakers’ als Karl Marx, uit wiens kerkgenootschap hijzelf afkomstig is. Hij stelt dat die ‘ware bedoelingen’ helemaal niet interessant zijn, want het gaat er juist om wat de consequenties zijn van de interpretatie daarvan door hun volgelingen, die daar hun handelingen in het dagelijks leven op baseren. Elders prijst hij echter Edmund Wilson die, in zijn studie naar de ware bedoelingen van Marx, zelfs Duits leert om Marx in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen.

Ik vind dit laatste een boeiende – en altijd actuele – discussie. In het geval van Marx denk ik dat als er ooit overtuigend zou worden aangetoond dat diens ware bedoelingen tot in de perfectie worden vormgegeven in de dagelijkse politiek van Noord-Korea, de belangstelling voor zijn geschriften tot nul zal dalen. Marx is echter slechts een pseudo-opperwezen. Hoe zit het met die echte Opperwezens? Hun gelovigen verbinden de meest uiteenlopende consequenties aan hun interpretatie van de ‘ware bedoelingen’. Stel dat nu klip en klaar aangetoond kan worden dat God de Heer het opblazen van abortusklinieken wel een goed idee vindt, of dat Allah het onthoofden van een leraar die een cartoon ophangt een welgevallige zaak vindt, zijn die daden daarmee dan ineens wel goedgekeurd?

Gelukkig hullen de Opperwezens zich tot nu toe in stilzwijgen over de interpretatie van hun instructies, dus de ‘enige echte’ kan voorlopig niet worden vastgesteld. Zolang ze in dat zwijgen volharden moeten we het maar doen met mensenwetten en simpele ethische formules als ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’.

Zo consequent moeten we dan wel zijn.

----------
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer informatie op: www.petrabusstra.com

© 2020 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Inconsequenties en relevantie Willem Minderhout
1804VG ReveOnlangs trof ik op de tweedehandsboekenmarkt op het Haagse Plein een paar oude essaybundels van Karel van het Reve aan, die ik alleen van naam kende: ‘Marius wil niet in Joegoslavië wonen’ uit 1970 en ’Freud, Stalin en Dostojevski’ uit 1982. Ze kostten een grijpstuiver, zagen er nog redelijk uit en ze roken niet al te onfris. Kopen dus.

Ik betreur het dat ik auteurs als Karel van het Reve pas op wat latere leeftijd heb leren waarderen. Het zou me heel wat onzin bespaard hebben als ik als tiener iets meer van ome Karel en iets minder van de ‘Kritiese Bibliotheek Van Gennep’ en zo gelezen had. Anderszins heeft iedereen het recht om niet al te vroeg stakkerig wijs te worden, dus ik heb er maar vrede mee dat ik vroeger – in de woorden van Van het Reve – een sterke voorkeur had voor teksten die ik niet begreep.

Wat ik leuk vind aan Van het Reve is – onder veel meer – dat hij met veel overtuigingskracht een absurde redenering kan opzetten. Zijn verwerping van de evolutieleer in de ‘Dag uit het leven van de reuzenkoeskoes’ is daar een mooi voorbeeld van. Hij schrikt er ook niet voor terug om eerst met veel aplomb het ene te beweren en vervolgens met even veel vuur het tegenovergestelde. Als iemand het ‘jede Konsequenz führt zum Teufel’ ter harte neemt, is het Van het Reve wel.

Zo noemt hij bijvoorbeeld de uitgebreide beschrijvingen van de natuur, de gelaatsvorm en de kleding waarin veel romanschrijvers, vooral ‘Grote Russen’ als Tolstoi, zich verliezen ‘het raadselachtige cultuurverschijnsel van de ene mens, die bezig is om de andere mens te vervelen’. Van ome Karel hoeft dat niet.
Nee dan Nabokov! Die kan pas schrijven, vindt Van het Reve. Zijn leermeester, de slavist Bruno Becker, vergelijkt hij zelfs met Nabokovs romanpersonage ‘Pnin’. Nu heb ik dat boek al decennia in de kast staan, maar ik heb het nog nooit gelezen. Dit leek mij een uitgelezen aanleiding, dus ik sloeg het open. Wie schetst mijn verbazing dat Nabokov deze professor Pnin introduceert met een uitgebreide beschrijving van zijn gezicht en zijn lichaam: ‘aapachtige bovenlip, dikke nek en het torso van een krachtpatser’ etc. etc.. Ook de mededeling dat hij vroeger lange onderbroeken gedragen had wordt ons niet bespaard.

Iets vergelijkbaars doet zich voor met zijn waardering voor de ‘ware bedoelingen’ van Opperwezens en andere ‘opiniemakers’ als Karl Marx, uit wiens kerkgenootschap hijzelf afkomstig is. Hij stelt dat die ‘ware bedoelingen’ helemaal niet interessant zijn, want het gaat er juist om wat de consequenties zijn van de interpretatie daarvan door hun volgelingen, die daar hun handelingen in het dagelijks leven op baseren. Elders prijst hij echter Edmund Wilson die, in zijn studie naar de ware bedoelingen van Marx, zelfs Duits leert om Marx in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen.

Ik vind dit laatste een boeiende – en altijd actuele – discussie. In het geval van Marx denk ik dat als er ooit overtuigend zou worden aangetoond dat diens ware bedoelingen tot in de perfectie worden vormgegeven in de dagelijkse politiek van Noord-Korea, de belangstelling voor zijn geschriften tot nul zal dalen. Marx is echter slechts een pseudo-opperwezen. Hoe zit het met die echte Opperwezens? Hun gelovigen verbinden de meest uiteenlopende consequenties aan hun interpretatie van de ‘ware bedoelingen’. Stel dat nu klip en klaar aangetoond kan worden dat God de Heer het opblazen van abortusklinieken wel een goed idee vindt, of dat Allah het onthoofden van een leraar die een cartoon ophangt een welgevallige zaak vindt, zijn die daden daarmee dan ineens wel goedgekeurd?

Gelukkig hullen de Opperwezens zich tot nu toe in stilzwijgen over de interpretatie van hun instructies, dus de ‘enige echte’ kan voorlopig niet worden vastgesteld. Zolang ze in dat zwijgen volharden moeten we het maar doen met mensenwetten en simpele ethische formules als ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’.

Zo consequent moeten we dan wel zijn.

----------
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer informatie op: www.petrabusstra.com
© 2020 Willem Minderhout
powered by CJ2