archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Bezigheden > Op de centen letten delen printen terug
Geld lenen voor grote projecten * Paul Bordewijk

1701BZ LenenPgroenDe rente staat laag vandaag de dag en dat maakt lenen aantrekkelijk. Dat geldt zeker voor de Staat der Nederlanden, die op het moment dat ik dit schrijf voor tienjarige leningen en negatieve rente van 0,437% moet betalen. De staat int zo een soort bewaarloon van instellingen die hun geld niet direct willen uitgeven. Voor de staat is dat gratis geld.

Daar staat tegenover dat pensioenfondsen in de knel komen. Het huidige pensioenstelsel is erop gebaseerd dat de fondsen door het rendement op het opgebouwde kapitaal structureel meer kunnen uitkeren dan ze aan premies binnen krijgen. Dat maakt een kapitaaldekkingssysteem gunstiger dan een omslagstelsel zoals bij de AOW, waar de uitkeringen worden betaald uit premie- en belastinginkomsten in het jaar zelf.

Bij negatieve rente kunnen de fondsen structureel echter minder uitkeren dan ze aan premies binnen krijgen. Het dwingt tot steeds meer pensioenbesparingen om aan een redelijk uitkeringsniveau te komen en dat is dus het omgekeerde van wat de ECB met negatieve rente wil bereiken. Daarom moet er een veel fundamenteler debat over het pensioenstelsel komen: het gaat niet alleen om de rekenrente, maar ook om de basis van ons pensioenstelsel. Wanneer het kapitaaldekkingsstelsel instort, zal de overheid moeten bijspringen.

Zover is de overheid nog lang niet. Men kijkt liever met dollartekens in de ogen naar de negatieve rente: vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan. De ministers Hoekstra en Wiebes willen een nieuw investeringsfonds, gevoed met de goedkope leningen. Daar zijn ook genoeg nuttige bestedingen voor te vinden. Elektriciteit gaat een veel grotere rol in de energievoorziening spelen, daarom heeft Tennet miljarden nodig om het Nederlands-Duitse hoogspanningsnet geschikt te maken voor de energietransitie. Die transitie vraagt ook extra investeringen in lokale elektriciteits- en warmtenetten.

Het Amsterdamse metronet vraagt om verdere uitbreiding, misschien moet de spoorlijn van Lelystad naar Groningen nu toch maar worden aangelegd, en er valt veel te zeggen voor een nieuwe railverbinding in de zuidelijke Randstad tussen Leiden, Zoetermeer en Rotterdam. Met gratis geld kan alles.

Toch maakt dat wantrouwend. Ergens liggen de grenzen, zou je zeggen. Die zitten onder meer in de Europese begrotingsregels. Met een negatieve rente doen investeringen het overschot op de rekening alleen maar toenemen, dus daar zit het probleem niet. Maar de bestedingen uit het fonds worden volgens de Europese rekenregels wel één op één opgeteld bij de lopende uitgaven. Dat komt omdat het fonds gewoon deel uitmaakt van de overheid. Een stichting waarvan de leningen niet worden gegarandeerd door de overheid zal het niet lukken om geld binnen te halen tegen een negatieve rente.

Zo’n fonds is ook helemaal geen fonds. Bij een fonds heb je inkomsten die je reserveert voor latere bestedingen. Een pensioenfonds, bij voorbeeld. Hier leen je eerst en ga je het dan besteden. Daarbij zul je ook moeten betalen voor het wegzetten van geld dat nog niet is uitgegeven.

Investeringsbeslissingen hebben de eigenaardigheid dat ze pas op termijn tot bestedingen leiden. Er moeten plannen worden gemaakt, daar vindt besluitvorming over plaats, en vervolgens is er altijd wel een milieu-activist die in onze onmetelijke voorraad wetten een bepaling weet op te duikelen waarmee het besluit kan worden aangevochten.

Daar zitten twee kanten aan. Door de lange besluitvormingsperiode is er een goede kans dat de uitgaven juist zullen plaatsvinden in een laagconjunctuur, wanneer er veel mensen zonder werk zijn. Dat kan heel lang duren. Het dijklichaam dat in de jaren dertig werd opgeworpen voor de Amsterdamse ringspoorweg, werd pas in de jaren zeventig gebruikt. De uitgaven uit het investeringsfonds kunnen zo een Keynesiaans effect hebben, wat ze niet zouden hebben wanneer ze onmiddellijk plaatsvinden. Dan leiden ze juist tot verdere overspanning op de arbeidsmarkt. Je hoort vaak beweren dat een investeringsfonds past bij Keynesiaans beleid, maar dat geldt dus alleen wanneer de besluitvorming een paar jaar duurt.

Maar daar zit dan wel weer een andere kant aan. Het betekent dat de betalingen ook in een periode van laagconjunctuur worden gedaan. Bij laagconjunctuur loopt het begrotingssaldo op, omdat er meer uitkeringen moeten worden verstrekt terwijl de belastingopbrengsten omlaag gaan. Met de uitgaven uit het investeringsfonds erbij komen we dus sneller bij de gevreesde limiet van 3% die vastligt in het Verdrag van Maastricht. Misschien krijgen we dan ontheffing van Brussel, omdat men daar zelf de instelling van het investeringsfonds heeft toegejuicht. Maar er is ook een groot risico dat er dan in Nederland weer types aan de macht komen die vinden dat ‘het huishoudboekje op orde’ moet zijn, en dan leiden uitgaven uit het investeringsfonds tot extra bezuinigingen zoals die tijdens Rutte II, waar de maatschappij nog steeds onder lijdt.

Een ander probleem is of die negatieve rente altijd maar door zal gaan. Bij een positieve rente is het in principe mogelijk leningen zonder aflossingsmogelijkheid aan te gaan (perpetuals), waarbij de geldschieter in plaats van terugbetaling op termijn een eeuwigdurende rente-uitkering accepteert. Bij een negatieve rente heeft dat geen zin: je kunt beter je geld weggeven dan een eeuwigdurende verplichting tot rentebetaling accepteren waar geen perspectief op terugbetaling van het geleende bedrag tegenover staat.

Dat maakt het onwaarschijnlijk dat het altijd mogelijk zal zijn de aflossing van leningen met een negatieve rente te financieren uit het opnieuw aangaan van zo’n lening. Naarmate we nu meer leningen met een negatieve rente afsluiten, wordt de strop waarmee we over tien jaar kunnen worden geconfronteerd dus groter, vanwege de herfinancieringen. In het klassieke begrotingsstelsel speelt dat minder, omdat je dan afschrijft op de investeringen, maar daardoor krijg je dan eerder een rekeningstekort.

Ik ben voor extra investeringen. Daarom zal ik mij ook niet tegen dat fonds verzetten. Maar we moeten wel even afspreken dat we accepteren dat we door de extra uitgaven over een paar jaar misschien wel met een rekeningstekort van meer dan 3% zitten. En we moeten niet verbaasd zijn wanneer over tien jaar de herfinanciering van de leningen met negatieve rente juist dwingt tot het afsluiten van klassieke leningen met een positieve rente, die de schatkist veel geld gaan kosten.

En intussen moeten we ons ook afvragen of dat mooie pensioenstelsel dat we denken te hebben, niet een geweldige zeperd is geworden.

-------
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer over haar op: www.petrabusstra.com


© 2019 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "Op de centen letten" -
Bezigheden > Op de centen letten
Geld lenen voor grote projecten * Paul Bordewijk
1701BZ LenenPgroenDe rente staat laag vandaag de dag en dat maakt lenen aantrekkelijk. Dat geldt zeker voor de Staat der Nederlanden, die op het moment dat ik dit schrijf voor tienjarige leningen en negatieve rente van 0,437% moet betalen. De staat int zo een soort bewaarloon van instellingen die hun geld niet direct willen uitgeven. Voor de staat is dat gratis geld.

Daar staat tegenover dat pensioenfondsen in de knel komen. Het huidige pensioenstelsel is erop gebaseerd dat de fondsen door het rendement op het opgebouwde kapitaal structureel meer kunnen uitkeren dan ze aan premies binnen krijgen. Dat maakt een kapitaaldekkingssysteem gunstiger dan een omslagstelsel zoals bij de AOW, waar de uitkeringen worden betaald uit premie- en belastinginkomsten in het jaar zelf.

Bij negatieve rente kunnen de fondsen structureel echter minder uitkeren dan ze aan premies binnen krijgen. Het dwingt tot steeds meer pensioenbesparingen om aan een redelijk uitkeringsniveau te komen en dat is dus het omgekeerde van wat de ECB met negatieve rente wil bereiken. Daarom moet er een veel fundamenteler debat over het pensioenstelsel komen: het gaat niet alleen om de rekenrente, maar ook om de basis van ons pensioenstelsel. Wanneer het kapitaaldekkingsstelsel instort, zal de overheid moeten bijspringen.

Zover is de overheid nog lang niet. Men kijkt liever met dollartekens in de ogen naar de negatieve rente: vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan. De ministers Hoekstra en Wiebes willen een nieuw investeringsfonds, gevoed met de goedkope leningen. Daar zijn ook genoeg nuttige bestedingen voor te vinden. Elektriciteit gaat een veel grotere rol in de energievoorziening spelen, daarom heeft Tennet miljarden nodig om het Nederlands-Duitse hoogspanningsnet geschikt te maken voor de energietransitie. Die transitie vraagt ook extra investeringen in lokale elektriciteits- en warmtenetten.

Het Amsterdamse metronet vraagt om verdere uitbreiding, misschien moet de spoorlijn van Lelystad naar Groningen nu toch maar worden aangelegd, en er valt veel te zeggen voor een nieuwe railverbinding in de zuidelijke Randstad tussen Leiden, Zoetermeer en Rotterdam. Met gratis geld kan alles.

Toch maakt dat wantrouwend. Ergens liggen de grenzen, zou je zeggen. Die zitten onder meer in de Europese begrotingsregels. Met een negatieve rente doen investeringen het overschot op de rekening alleen maar toenemen, dus daar zit het probleem niet. Maar de bestedingen uit het fonds worden volgens de Europese rekenregels wel één op één opgeteld bij de lopende uitgaven. Dat komt omdat het fonds gewoon deel uitmaakt van de overheid. Een stichting waarvan de leningen niet worden gegarandeerd door de overheid zal het niet lukken om geld binnen te halen tegen een negatieve rente.

Zo’n fonds is ook helemaal geen fonds. Bij een fonds heb je inkomsten die je reserveert voor latere bestedingen. Een pensioenfonds, bij voorbeeld. Hier leen je eerst en ga je het dan besteden. Daarbij zul je ook moeten betalen voor het wegzetten van geld dat nog niet is uitgegeven.

Investeringsbeslissingen hebben de eigenaardigheid dat ze pas op termijn tot bestedingen leiden. Er moeten plannen worden gemaakt, daar vindt besluitvorming over plaats, en vervolgens is er altijd wel een milieu-activist die in onze onmetelijke voorraad wetten een bepaling weet op te duikelen waarmee het besluit kan worden aangevochten.

Daar zitten twee kanten aan. Door de lange besluitvormingsperiode is er een goede kans dat de uitgaven juist zullen plaatsvinden in een laagconjunctuur, wanneer er veel mensen zonder werk zijn. Dat kan heel lang duren. Het dijklichaam dat in de jaren dertig werd opgeworpen voor de Amsterdamse ringspoorweg, werd pas in de jaren zeventig gebruikt. De uitgaven uit het investeringsfonds kunnen zo een Keynesiaans effect hebben, wat ze niet zouden hebben wanneer ze onmiddellijk plaatsvinden. Dan leiden ze juist tot verdere overspanning op de arbeidsmarkt. Je hoort vaak beweren dat een investeringsfonds past bij Keynesiaans beleid, maar dat geldt dus alleen wanneer de besluitvorming een paar jaar duurt.

Maar daar zit dan wel weer een andere kant aan. Het betekent dat de betalingen ook in een periode van laagconjunctuur worden gedaan. Bij laagconjunctuur loopt het begrotingssaldo op, omdat er meer uitkeringen moeten worden verstrekt terwijl de belastingopbrengsten omlaag gaan. Met de uitgaven uit het investeringsfonds erbij komen we dus sneller bij de gevreesde limiet van 3% die vastligt in het Verdrag van Maastricht. Misschien krijgen we dan ontheffing van Brussel, omdat men daar zelf de instelling van het investeringsfonds heeft toegejuicht. Maar er is ook een groot risico dat er dan in Nederland weer types aan de macht komen die vinden dat ‘het huishoudboekje op orde’ moet zijn, en dan leiden uitgaven uit het investeringsfonds tot extra bezuinigingen zoals die tijdens Rutte II, waar de maatschappij nog steeds onder lijdt.

Een ander probleem is of die negatieve rente altijd maar door zal gaan. Bij een positieve rente is het in principe mogelijk leningen zonder aflossingsmogelijkheid aan te gaan (perpetuals), waarbij de geldschieter in plaats van terugbetaling op termijn een eeuwigdurende rente-uitkering accepteert. Bij een negatieve rente heeft dat geen zin: je kunt beter je geld weggeven dan een eeuwigdurende verplichting tot rentebetaling accepteren waar geen perspectief op terugbetaling van het geleende bedrag tegenover staat.

Dat maakt het onwaarschijnlijk dat het altijd mogelijk zal zijn de aflossing van leningen met een negatieve rente te financieren uit het opnieuw aangaan van zo’n lening. Naarmate we nu meer leningen met een negatieve rente afsluiten, wordt de strop waarmee we over tien jaar kunnen worden geconfronteerd dus groter, vanwege de herfinancieringen. In het klassieke begrotingsstelsel speelt dat minder, omdat je dan afschrijft op de investeringen, maar daardoor krijg je dan eerder een rekeningstekort.

Ik ben voor extra investeringen. Daarom zal ik mij ook niet tegen dat fonds verzetten. Maar we moeten wel even afspreken dat we accepteren dat we door de extra uitgaven over een paar jaar misschien wel met een rekeningstekort van meer dan 3% zitten. En we moeten niet verbaasd zijn wanneer over tien jaar de herfinanciering van de leningen met negatieve rente juist dwingt tot het afsluiten van klassieke leningen met een positieve rente, die de schatkist veel geld gaan kosten.

En intussen moeten we ons ook afvragen of dat mooie pensioenstelsel dat we denken te hebben, niet een geweldige zeperd is geworden.

-------
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer over haar op: www.petrabusstra.com
© 2019 Paul Bordewijk
powered by CJ2