archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Een eekhoorn in de klas Julius Pasgeld

1715BZ EekhoornIn de jaren zestig van de vorige eeuw besteedde ik als onderwijzer van een vijfde klas (tegenwoordig groep zeven) elke dag een half uurtje om met de leerlingen van gedachten te wisselen over van alles en nog wat. Alles wat aan de orde kwam was oké. Een onderlinge ruzie, een verjaardag, rare gewoontes thuis of het welbevinden in de klas.

Tijdens zo’n overleg vroeg Jannie van Arkel naar de mogelijkheid een huisdier in de klas te houden. De leerlingen zelf, meende ze, zouden dan bij toerbeurt voor het voer en de schoonmaak van het hok kunnen zorgen. Dat leek iedereen een leuk idee. Mij ook. Want er zat wel degelijk een opvoedkundig aspect aan het verzorgen van huisdieren. Ik vroeg de leerlingen naar het soort dier dat ze in de klas wilden. Nadat Simon had gezegd, dat hij in de etalage van een dierenwinkel een Japanse eekhoorn in de uitverkoop had zien staan (‘voor maar twee tientjes, meneer!’) werd de mening van de klas op het bord als volgt genoteerd: Japanse eekhoorn 17x, Cavia: 7x, Konijn: 6x, Kanarie: 3x, Zeeleeuw: 1x, Dromedaris: 1x.

Dus werd het de Japanse eekhoorn. Drie weken lang op maandagochtend, naast het gebruikelijke kwartje voor de schoolmelk en vijftig cent voor het schoolreisje, ook nog eens twee dubbeltjes voor de eekhoorn, plus een eigen bijdrage van de meester leverden de benodigde investering op.
‘Maar eekhoorns moeten wel de ruimte hebben, meester’, bracht Tommie in het midden. ‘Je kunt een eekhoorn niet zomaar in een klein hokje stoppen’.

Dat was iedereen met hem eens, zodat werd besloten dat we allemaal wat zouden inschikken. De eekhoorn kreeg in z’n eentje ongeveer een kwart van het lokaal tot zijn beschikking. En wij met z’n zesendertigen driekwart.

Na schooltijd bracht ik met enkele vrijwilligers in het lokaal een wand van gaas aan. Waarachter de eekhoorn (tijdens het onderricht in taal, rekenen, aardrijkskunde en geschiedenis) wellicht ook nog wat zou kunnen opdoen. Ook brachten de leerlingen boomstronken, takken en bakken met gewas mee, opdat de nieuwkomer zich weldra thuis zou gaan voelen. Tenslotte togen Siem en ik naar de dierenwinkel om onze toekomstige klasgenoot aan te schaffen.

Dat ging allemaal goed. De eekhoorn was zichtbaar opgetogen met zijn nieuwe ruimte die, in vergelijking met zijn hok in de dierenwinkel, buitengewoon riant was. De klas werd in werkgroepen verdeeld. De voedselwerkgroep diende zich te verdiepen in de aard van de te nuttigen etenswaar. De schoonmaakwerkploeg had tot taak kleine uitwerpselen en plasjes te verwijderen en er was zelfs een werkgroep die zichzelf de taak had toebedacht de eekhoorn te amuseren als hij zich verveelde.

Drie weken ging het goed. Totdat de onderwijsinspecteur op bezoek kwam. Samen met het hoofd der school was hij van mening, dat het toenmalig streven naar kleinere klassen niet doorkruist mocht worden door initiatieven die het tegendeel bewerkstelligden. De eekhoorn moest eruit!

De uitvoering van dit besluit van hogerhand werd echter verhinderd door een buitengewoon trieste gebeurtenis: in de paasvakantie werd ik opgebeld door juffrouw Beukenholt, een collega, die de plantjes en de dieren op school in de vakantie verzorgde.
‘Jullie eekhoorn hangt zo raar tussen de takken’, zei ze. ‘Er is vast iets ergs aan de hand’. Onmiddellijk spoedde ik me naar school. En ja hoor. Daar hing hij. Dood. Alsof hij, met het zicht op zijn definitieve verwijdering uit de klas, er alvast zelf een einde aan had gemaakt. In het licht der opvoeding achtte ik het noodzakelijk mijn leerlingen, waar mogelijk en zinvol, niet buiten te sluiten van de tragische kanten van het bestaan. Dus liet ik de eekhoorn hangen tot op de eerste dag na de vakantie.

Na de schrik en hier en daar wat traantjes sprak mijn klas de wens uit de eekhoorn te begraven in de tuin naast de school. De voorbereidingen voor de teraardebestelling duurden weken en liepen, zeker achteraf gezien, de spuigaten uit.
Tijdens de handarbeidlessen werd er een kistje getimmerd. Gedurende de taalles schreven de leerlingen in plaats van een opstel een grafrede. En in de muziekles werden liedjes ingestudeerd, die ten gehore zouden worden gebracht tijdens het laten zakken van het kistje. Gedurende die periode van voorbereidingen bood de moeder van Freddie aan de dode eekhoorn zolang in een kartonnen kistje in de vriezer te bewaren.

En toen was het zover. Het kistje met het stoffelijk overschot, gedragen door Tommie en Olaf, werd gevolgd door een lange stoet rouwenden, die in de gang van de school steeds drie passen heen en twee passen terug deden. Hetgeen we tijdens de gymles hadden geoefend.
En zo passeerden we het raam waarachter het gezicht van het hoofd der school, de heer Damsteeg, één van de meest verbaasde trekken vertoonde die ik van mijn leven ooit heb mogen aanschouwen. Bij het door Harry en John gedolven grafje klonken de liedjes en de begrafenisrede niet alleen droevig, maar vooral ontroerend.

-------
Het plaatje is van Coc van Duijn
Meer informatie: http://cocvanduijn.nl/

© 2020 Julius Pasgeld meer Julius Pasgeld - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Een eekhoorn in de klas Julius Pasgeld
1715BZ EekhoornIn de jaren zestig van de vorige eeuw besteedde ik als onderwijzer van een vijfde klas (tegenwoordig groep zeven) elke dag een half uurtje om met de leerlingen van gedachten te wisselen over van alles en nog wat. Alles wat aan de orde kwam was oké. Een onderlinge ruzie, een verjaardag, rare gewoontes thuis of het welbevinden in de klas.

Tijdens zo’n overleg vroeg Jannie van Arkel naar de mogelijkheid een huisdier in de klas te houden. De leerlingen zelf, meende ze, zouden dan bij toerbeurt voor het voer en de schoonmaak van het hok kunnen zorgen. Dat leek iedereen een leuk idee. Mij ook. Want er zat wel degelijk een opvoedkundig aspect aan het verzorgen van huisdieren. Ik vroeg de leerlingen naar het soort dier dat ze in de klas wilden. Nadat Simon had gezegd, dat hij in de etalage van een dierenwinkel een Japanse eekhoorn in de uitverkoop had zien staan (‘voor maar twee tientjes, meneer!’) werd de mening van de klas op het bord als volgt genoteerd: Japanse eekhoorn 17x, Cavia: 7x, Konijn: 6x, Kanarie: 3x, Zeeleeuw: 1x, Dromedaris: 1x.

Dus werd het de Japanse eekhoorn. Drie weken lang op maandagochtend, naast het gebruikelijke kwartje voor de schoolmelk en vijftig cent voor het schoolreisje, ook nog eens twee dubbeltjes voor de eekhoorn, plus een eigen bijdrage van de meester leverden de benodigde investering op.
‘Maar eekhoorns moeten wel de ruimte hebben, meester’, bracht Tommie in het midden. ‘Je kunt een eekhoorn niet zomaar in een klein hokje stoppen’.

Dat was iedereen met hem eens, zodat werd besloten dat we allemaal wat zouden inschikken. De eekhoorn kreeg in z’n eentje ongeveer een kwart van het lokaal tot zijn beschikking. En wij met z’n zesendertigen driekwart.

Na schooltijd bracht ik met enkele vrijwilligers in het lokaal een wand van gaas aan. Waarachter de eekhoorn (tijdens het onderricht in taal, rekenen, aardrijkskunde en geschiedenis) wellicht ook nog wat zou kunnen opdoen. Ook brachten de leerlingen boomstronken, takken en bakken met gewas mee, opdat de nieuwkomer zich weldra thuis zou gaan voelen. Tenslotte togen Siem en ik naar de dierenwinkel om onze toekomstige klasgenoot aan te schaffen.

Dat ging allemaal goed. De eekhoorn was zichtbaar opgetogen met zijn nieuwe ruimte die, in vergelijking met zijn hok in de dierenwinkel, buitengewoon riant was. De klas werd in werkgroepen verdeeld. De voedselwerkgroep diende zich te verdiepen in de aard van de te nuttigen etenswaar. De schoonmaakwerkploeg had tot taak kleine uitwerpselen en plasjes te verwijderen en er was zelfs een werkgroep die zichzelf de taak had toebedacht de eekhoorn te amuseren als hij zich verveelde.

Drie weken ging het goed. Totdat de onderwijsinspecteur op bezoek kwam. Samen met het hoofd der school was hij van mening, dat het toenmalig streven naar kleinere klassen niet doorkruist mocht worden door initiatieven die het tegendeel bewerkstelligden. De eekhoorn moest eruit!

De uitvoering van dit besluit van hogerhand werd echter verhinderd door een buitengewoon trieste gebeurtenis: in de paasvakantie werd ik opgebeld door juffrouw Beukenholt, een collega, die de plantjes en de dieren op school in de vakantie verzorgde.
‘Jullie eekhoorn hangt zo raar tussen de takken’, zei ze. ‘Er is vast iets ergs aan de hand’. Onmiddellijk spoedde ik me naar school. En ja hoor. Daar hing hij. Dood. Alsof hij, met het zicht op zijn definitieve verwijdering uit de klas, er alvast zelf een einde aan had gemaakt. In het licht der opvoeding achtte ik het noodzakelijk mijn leerlingen, waar mogelijk en zinvol, niet buiten te sluiten van de tragische kanten van het bestaan. Dus liet ik de eekhoorn hangen tot op de eerste dag na de vakantie.

Na de schrik en hier en daar wat traantjes sprak mijn klas de wens uit de eekhoorn te begraven in de tuin naast de school. De voorbereidingen voor de teraardebestelling duurden weken en liepen, zeker achteraf gezien, de spuigaten uit.
Tijdens de handarbeidlessen werd er een kistje getimmerd. Gedurende de taalles schreven de leerlingen in plaats van een opstel een grafrede. En in de muziekles werden liedjes ingestudeerd, die ten gehore zouden worden gebracht tijdens het laten zakken van het kistje. Gedurende die periode van voorbereidingen bood de moeder van Freddie aan de dode eekhoorn zolang in een kartonnen kistje in de vriezer te bewaren.

En toen was het zover. Het kistje met het stoffelijk overschot, gedragen door Tommie en Olaf, werd gevolgd door een lange stoet rouwenden, die in de gang van de school steeds drie passen heen en twee passen terug deden. Hetgeen we tijdens de gymles hadden geoefend.
En zo passeerden we het raam waarachter het gezicht van het hoofd der school, de heer Damsteeg, één van de meest verbaasde trekken vertoonde die ik van mijn leven ooit heb mogen aanschouwen. Bij het door Harry en John gedolven grafje klonken de liedjes en de begrafenisrede niet alleen droevig, maar vooral ontroerend.

-------
Het plaatje is van Coc van Duijn
Meer informatie: http://cocvanduijn.nl/
© 2020 Julius Pasgeld
powered by CJ2