archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
... in het zuiden des lands Thomas van der Steen

1608BZ ZuidenAls jochie ergerde ik me kapot aan dat zinnetje. Op tv werd door quiz- of showmaster gevraagd wat hij of zij deed in het dagelijks leven. ‘Ik ben werkzaam bij een gloeilampenfabriek in het zuiden des lands, ha ha’. Het gegniffel en de blik van de presentator die leek te zeggen: ‘We weten allemaal wat je bedoelt, je werkt bij Philips’, was zo mogelijk nog onverdraaglijker. Mijn irritatie speelde vaak op want Philips was indertijd een grote werkgever.

In mijn eigen Hilversum werkten velen bij ‘de Philips’, Seya, mijn vriendinnetje op Terschelling, zette in Drachten Philishaves in elkaar en zowat heel Brabant had er emplooi. Maar ik hoor het ergerniswekkende zinnetje nooit meer, want gloeilampen zijn verboden en de fabriek heeft zijn divisie consumentenelektronica nagenoeg verkocht. De focus van de firma richt zich tegenwoordig op geavanceerde medische apparatuur. Houwdegen Jan Timmer reorganiseerde zo subtiel als een tank en tot overmaat van ramp verplaatste Cor Boonstra het hoofdkantoor naar Amsterdam. Eindhoven, wat nu?

Het is 2 januari, de zon schijnt, de Leenderheide en Nuenen lonken. Met een grote boog om Eindhoven door winterse natuur naar de plek fietsen waar van Gogh zijn aardappeleters zag; ik heb er zin. Al in het centrum van Eindhoven zie ik een relikwie van de gloeilampenfabriek. Bovenop de hagelwitte Lichttoren, rijksmonument, vormen blauwe letters trots de naam Philips. Daarboven priemen de twee spitse torens van de Catharinakerk de hemel in. Een kerk met open deuren ga ik nooit voorbij, ook deze niet. De pastoor groet me alsof ik al mijn hele leven tot zijn parochie hoor. Dat zal wel die Brabantse gemoedelijkheid zijn waar Brabo’s het tot vervelens toe over hebben. De koster heeft net de koperen deksel van het doopvont gepoetst, hij glimt weer als een spiegel. De glas-in-loodramen zijn van een wonderlijke schoonheid, het roosvenster steekt dat van Chartres naar de kroon.

Genoeg gedraald, westwaarts is de richting. De stad onderscheidt zich in niets van andere Nederlandse steden. Kneuterige wijkjes in de buurt van het centrum, daarna de onvermijdelijke en troosteloze flats en die weer gevolgd door universele zeventiger jaren nieuwbouw. Maar ook: parkjes, lanen, een golfbaan en kades langs het Beatrixkanaal. Na het oversteken van een drukke weg is daar opeens het Evoluon. Ik fiets om de UFO heen en ben geïmponeerd door de enorme afmeting van de discus. Opmerkelijk dat dit geweldige decorstuk nooit opduikt, of landt, in een film of serie.

Om bij een ander technisch wonder te komen moet ik over de lange Noord-Brabantlaan. Ondertussen verdwijnt de zon achter een wolkensluier. De kleur van de lucht gaat in tien minuten van lichtgrijs, via antraciet, naar dreigend zwart. Ik heb geen zin om 30 kilometer door een niet voorspelde regenbui over de hei te ploeteren en zie af van het voorgenomen rondje. Ik rijd nog een klein stukje door naar de Hovenring, een fietsrotonde. Van ver zie ik de pyloon al staan, hij is 70 meter hoog. Net zo lang als het Evoluon breed is.

De rotonde hangt met tuien vijf meter boven een druk verkeerskruispunt. Ik heb foto’s gezien, ‘s nachts genomen, waarin het bouwwerk baadt in licht en oogt als een futuristisch wonder. De omstandigheden zijn nu somber maar als ik een rondje fiets merk ik het technisch vernuft op. Onder me een kruispunt van provinciale wegen met dubbele rijstroken, ik zweef er ongehinderd boven.

Terwijl het begint te miezeren draai ik nog een ronde om weer richting stad te gaan. De vijfde stad van Nederland, er is vast zat te doen. Lunchen bijvoorbeeld.

--------
Het plaatje is van de schrijver


© 2019 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
... in het zuiden des lands Thomas van der Steen
1608BZ ZuidenAls jochie ergerde ik me kapot aan dat zinnetje. Op tv werd door quiz- of showmaster gevraagd wat hij of zij deed in het dagelijks leven. ‘Ik ben werkzaam bij een gloeilampenfabriek in het zuiden des lands, ha ha’. Het gegniffel en de blik van de presentator die leek te zeggen: ‘We weten allemaal wat je bedoelt, je werkt bij Philips’, was zo mogelijk nog onverdraaglijker. Mijn irritatie speelde vaak op want Philips was indertijd een grote werkgever.

In mijn eigen Hilversum werkten velen bij ‘de Philips’, Seya, mijn vriendinnetje op Terschelling, zette in Drachten Philishaves in elkaar en zowat heel Brabant had er emplooi. Maar ik hoor het ergerniswekkende zinnetje nooit meer, want gloeilampen zijn verboden en de fabriek heeft zijn divisie consumentenelektronica nagenoeg verkocht. De focus van de firma richt zich tegenwoordig op geavanceerde medische apparatuur. Houwdegen Jan Timmer reorganiseerde zo subtiel als een tank en tot overmaat van ramp verplaatste Cor Boonstra het hoofdkantoor naar Amsterdam. Eindhoven, wat nu?

Het is 2 januari, de zon schijnt, de Leenderheide en Nuenen lonken. Met een grote boog om Eindhoven door winterse natuur naar de plek fietsen waar van Gogh zijn aardappeleters zag; ik heb er zin. Al in het centrum van Eindhoven zie ik een relikwie van de gloeilampenfabriek. Bovenop de hagelwitte Lichttoren, rijksmonument, vormen blauwe letters trots de naam Philips. Daarboven priemen de twee spitse torens van de Catharinakerk de hemel in. Een kerk met open deuren ga ik nooit voorbij, ook deze niet. De pastoor groet me alsof ik al mijn hele leven tot zijn parochie hoor. Dat zal wel die Brabantse gemoedelijkheid zijn waar Brabo’s het tot vervelens toe over hebben. De koster heeft net de koperen deksel van het doopvont gepoetst, hij glimt weer als een spiegel. De glas-in-loodramen zijn van een wonderlijke schoonheid, het roosvenster steekt dat van Chartres naar de kroon.

Genoeg gedraald, westwaarts is de richting. De stad onderscheidt zich in niets van andere Nederlandse steden. Kneuterige wijkjes in de buurt van het centrum, daarna de onvermijdelijke en troosteloze flats en die weer gevolgd door universele zeventiger jaren nieuwbouw. Maar ook: parkjes, lanen, een golfbaan en kades langs het Beatrixkanaal. Na het oversteken van een drukke weg is daar opeens het Evoluon. Ik fiets om de UFO heen en ben geïmponeerd door de enorme afmeting van de discus. Opmerkelijk dat dit geweldige decorstuk nooit opduikt, of landt, in een film of serie.

Om bij een ander technisch wonder te komen moet ik over de lange Noord-Brabantlaan. Ondertussen verdwijnt de zon achter een wolkensluier. De kleur van de lucht gaat in tien minuten van lichtgrijs, via antraciet, naar dreigend zwart. Ik heb geen zin om 30 kilometer door een niet voorspelde regenbui over de hei te ploeteren en zie af van het voorgenomen rondje. Ik rijd nog een klein stukje door naar de Hovenring, een fietsrotonde. Van ver zie ik de pyloon al staan, hij is 70 meter hoog. Net zo lang als het Evoluon breed is.

De rotonde hangt met tuien vijf meter boven een druk verkeerskruispunt. Ik heb foto’s gezien, ‘s nachts genomen, waarin het bouwwerk baadt in licht en oogt als een futuristisch wonder. De omstandigheden zijn nu somber maar als ik een rondje fiets merk ik het technisch vernuft op. Onder me een kruispunt van provinciale wegen met dubbele rijstroken, ik zweef er ongehinderd boven.

Terwijl het begint te miezeren draai ik nog een ronde om weer richting stad te gaan. De vijfde stad van Nederland, er is vast zat te doen. Lunchen bijvoorbeeld.

--------
Het plaatje is van de schrijver
© 2019 Thomas van der Steen
powered by CJ2