archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Schotlandkundige Willem Minderhout

1601BS Bridge‘Vroeger had je na een reis nog veel te verhalen maar dat is niet meer’, klaagde Jaap van Lakerveld in het vorige nummer van De Leunstoel. Na onze reis door Schotland kan ik het daar alleen maar hartgrondig mee oneens zijn. Ik ben nog steeds bezig met de verwerking van onze belevenissen. Vandaag presenteer ik u een korte impressie van de reis en van de boeken waarmee ik mij het komende jaar tot ‘Schotlandkundige’ ga ontwikkelen. Sommige resultaten van mijn nieuwe studie vinden vast later hun weg naar De Leunstoel. Ik ben van plan om er een ‘Schotlandjaar’ van te maken. De prachtige natuur, de jan van genten, stormvogels, papegaaiduikers en wat al niet meer zullen daar ongetwijfeld een rol in spelen, maar ik wil me concentreren op de geschiedenis.

Vandaag voer ik u bij wijze van inleiding langs een aantal plaatsen die mijn belangstelling voor de Schotse historie in een stroomversnelling brachten.

I – Skye

Trumpan Church
Na een heerlijke lunch, haggis met Skye bier, in het lieflijke haventje van Stein besloten we onze weg te vervolgen naar het eind van deze uitstulping van Skye. We stuitten op de ruïne van een kerk. Op een informatiebordje was te lezen dat in 1578 een bende van de clan MacDonald hier een groep mensen van de clan McLeod in de kerk had opgesloten. Vervolgens staken ze de kerk in brand waarop ze allen, op een meisje na, levend verbrandden. Het dodelijk verwonde meisje wist de McLeods te waarschuwen die op hun beurt de MacDonalds afmaakten. Tot zover het romantische leven in de door clans beheerste Highlands and Islands.
Op het kerkhof bleek ook Lady Grange begraven te zijn, die we later weer tegen zouden komen op St Kilda.

Glendale
Vlak bij ons vakantiehuisje, met prachtig uitzicht op Loch Dunvegan, stuitte ik op een monument voor de ‘Glendale Martyrs’. Deze martelaren waren vijf ‘crofters’ (keuterboeren) die waren berecht vanwege het feit dat ze geprobeerd hadden om hun gemeenschappelijke weidegronden terug te veroveren op de landeigenaren die ze hadden geconfisceerd.
Nadat de clans vanaf 1745 met geweld waren ontbonden hadden de oude stamhoofden zich ontwikkeld tot adelijke grootgrondbezitters, die probeerden hun grondgebied zo winstgevend mogelijk te exloiteren. Keuterboeren leverden minder op dan grootschalige schapenboerderijen of wildparken, dus die werden zoveel mogelijk onteigend. De eilanden zouden overbevolkt zijn. Emigratie naar de VS of Australie van die overbodige keuterboeren leek een voorwaarde voor commerciele landbouw. Uiteindelijk pikten de keuterboeren het niet meer en kwamen massaal in opstand.

II – Harris

Tarbert
Als je met de veerboot in Tarbert aankomt is het eerste dat je ziet een distilleerderij. Deze distilleerderij is vrij nieuw. Er wordt een single malt whisky gestookt die volgens ingewijden spectaculair goed moet worden. De whisky is echter nog niet lang genoeg gerijpt, dus we moeten nog een paar jaar wachten op het resultaat. In de tussentijd wordt er wel gin verkocht. De Harris gin is verrijkt met ‘sugar kelp’ (suikerwier). Kelp werd vroeger door de crofters geoogst en verbrand zodat er soda overbleef. Met de opbrengst konden ze ongeveer de pacht voor hun stukje land betalen. De grootgrondbezitters werden er steenrijk van.

Leverburg
Geïntrigeerd door de vreemde naam zocht ik op waar die vandaan kwam. Mijn vage vermoeden bleek juist. Lord Leverhulme, de grondlegger van het Sun Light-zeepconcern, de voorloper van Unilever, had aan het begin van de twintigste eeuw Lewis en Harris gekocht. Leverburg was naar hem vernoemd.
William Lever, die geridderd was als Lord Leverhulme (zijn vrouw heette Hulme), verveelde zich een beetje nadat hij de absolute zeepkoning was geworden en had grootse plannen om Lewis en Harris te ontwikkelen en op te stoten in de vaart der volkeren. Helaas voor hem waren de lokale keuterboeren iets minder geïnteresseerd. Ze hadden net de strijd om landhervormingen gewonnen en wilden eigenlijk niets anders dan voortkeuteren. De plannen van de zeepman interesseerden hen maar matig. Voor het symbool van Leverhulme’s mislukte project moeten we echter naar Lewis.

III – Lewis

Bridge to nowhere
Lord Leverhulme was onder meer van plan om de infrastructuur van Lewis en Harris flink te verbeteren. Zo wilde hij op Lewis een weg aanleggen tussen Tolsta en Ness. Deze route wordt echter doorkruist door een rivier. Over deze rivier heeft Lord Leverhulme een brug laten aanleggen die vanuit Tolsta bereikbaar is. Daarna houdt de weg echter op. De brug wordt ‘the bridge to nowhere’ genoemd. Een krachtiger symbool voor de vruchteloze plannen van de zeepman is niet denkbaar.

Landraiders Monument
Lewis en Harris vormen eigenlijk één eiland, maar ze zijn verdeeld door een bergrug. Als je vanaf Harris Lewis inrijdt kom je na enige tijd een uitkijkpunt tegen dat het ‘landraiders monument’ wordt genoemd. Net als op Skye roerden de keuterboeren zich flink op Lewis. Hier woedde ooit een volksopstand tegen een hertenpark.

Iolaire
Veel jongens van Lewis werden tijdens de Eerste Wereldoorlog onder de wapenen geroepen. Degenen die het overleefd hadden werden gerepatrieerd op het schip de Iolaire. De kapitein van het schip kende echter de wateren rond Lewis niet. Het schip verging en 205 jonge mannen die de oorlog overleefd hadden verdronken, een traumatische ervaring en een enorme aderlating voor het eiland.

IV – Saint Kilda

Saint Kilda, of liever het hoofdeiland Hirta, is het Schokland van Schotland. In 1930 werden de laatste inwoners geëvacueerd. Wij voeren naar het eiland vanaf Leverburg en werden overdonderd door de schoonheid van het eiland en de ‘stacks’ er omheen met duizenden jan van genten, papegaaiduikers etc.
Over dit eiland, dat zestig kilometer buiten de kust van de Buiten Hebriden ligt, zijn boekenkasten vol geschreven. Het werd al bewoond in de steentijd en de eerder genoemde Lady Grange werd er door haar echtgenoot naar verbannen.

De bevolking leefde van eieren en gebakken papegaaiduikers. Ze betaalden hun pacht onder andere  in de vorm van veren van jan van genten en noordse stormvogels aan hun landheren, de McLeods van Dunvegan op Skye. Sommigen zien de bewoners van Hirta als een soort ‘nobele wilden’ in een strikt egalitaire samenleving. Zelf ben ik geneigd om ze te beschouwen als een goedgelovige groep extreem uitgebuite stakkers.

V – New Lanark

Op de terugweg naar Newcastle zagen we een afslag naar New Lanark. In deze weverij zwaaide ooit Robert Owen, één van de door Friedrich Engels als ‘utopische socialisten’ gedoodverfde personen, de scepter. We hadden net nog tijd om deze weverij te bezoeken. Het zag er prachtig uit. De vraag is wel of Robert Owen werkelijk anders was dan Lord Leverhulme, die in de buurt van Liverpool zijn arbeiders in Sun Light City had gehuisvest. William Lever had ook het beste voor met zijn arbeiders, zolang ze maar deden wat hij van ze verlangde. Was Owen anders?
Als ik denk het te weten, leest u het in De Leunstoel.

Literatuur:
James Hunter, The Making of the Crofting Community
Roger Hutchinson, The Soap Man: Lewis, Harris and Lord Leverhulme
Charles MacLean, Island on the Edge of the World: The Story of St Kilda
Ian Donnachie, George R. Hewitt, Historic New Lanark: The Dale and Owen Industrial Community Since 1785

------
De foto is van de schrijver


© 2018 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Schotlandkundige Willem Minderhout
1601BS Bridge‘Vroeger had je na een reis nog veel te verhalen maar dat is niet meer’, klaagde Jaap van Lakerveld in het vorige nummer van De Leunstoel. Na onze reis door Schotland kan ik het daar alleen maar hartgrondig mee oneens zijn. Ik ben nog steeds bezig met de verwerking van onze belevenissen. Vandaag presenteer ik u een korte impressie van de reis en van de boeken waarmee ik mij het komende jaar tot ‘Schotlandkundige’ ga ontwikkelen. Sommige resultaten van mijn nieuwe studie vinden vast later hun weg naar De Leunstoel. Ik ben van plan om er een ‘Schotlandjaar’ van te maken. De prachtige natuur, de jan van genten, stormvogels, papegaaiduikers en wat al niet meer zullen daar ongetwijfeld een rol in spelen, maar ik wil me concentreren op de geschiedenis.

Vandaag voer ik u bij wijze van inleiding langs een aantal plaatsen die mijn belangstelling voor de Schotse historie in een stroomversnelling brachten.

I – Skye

Trumpan Church
Na een heerlijke lunch, haggis met Skye bier, in het lieflijke haventje van Stein besloten we onze weg te vervolgen naar het eind van deze uitstulping van Skye. We stuitten op de ruïne van een kerk. Op een informatiebordje was te lezen dat in 1578 een bende van de clan MacDonald hier een groep mensen van de clan McLeod in de kerk had opgesloten. Vervolgens staken ze de kerk in brand waarop ze allen, op een meisje na, levend verbrandden. Het dodelijk verwonde meisje wist de McLeods te waarschuwen die op hun beurt de MacDonalds afmaakten. Tot zover het romantische leven in de door clans beheerste Highlands and Islands.
Op het kerkhof bleek ook Lady Grange begraven te zijn, die we later weer tegen zouden komen op St Kilda.

Glendale
Vlak bij ons vakantiehuisje, met prachtig uitzicht op Loch Dunvegan, stuitte ik op een monument voor de ‘Glendale Martyrs’. Deze martelaren waren vijf ‘crofters’ (keuterboeren) die waren berecht vanwege het feit dat ze geprobeerd hadden om hun gemeenschappelijke weidegronden terug te veroveren op de landeigenaren die ze hadden geconfisceerd.
Nadat de clans vanaf 1745 met geweld waren ontbonden hadden de oude stamhoofden zich ontwikkeld tot adelijke grootgrondbezitters, die probeerden hun grondgebied zo winstgevend mogelijk te exloiteren. Keuterboeren leverden minder op dan grootschalige schapenboerderijen of wildparken, dus die werden zoveel mogelijk onteigend. De eilanden zouden overbevolkt zijn. Emigratie naar de VS of Australie van die overbodige keuterboeren leek een voorwaarde voor commerciele landbouw. Uiteindelijk pikten de keuterboeren het niet meer en kwamen massaal in opstand.

II – Harris

Tarbert
Als je met de veerboot in Tarbert aankomt is het eerste dat je ziet een distilleerderij. Deze distilleerderij is vrij nieuw. Er wordt een single malt whisky gestookt die volgens ingewijden spectaculair goed moet worden. De whisky is echter nog niet lang genoeg gerijpt, dus we moeten nog een paar jaar wachten op het resultaat. In de tussentijd wordt er wel gin verkocht. De Harris gin is verrijkt met ‘sugar kelp’ (suikerwier). Kelp werd vroeger door de crofters geoogst en verbrand zodat er soda overbleef. Met de opbrengst konden ze ongeveer de pacht voor hun stukje land betalen. De grootgrondbezitters werden er steenrijk van.

Leverburg
Geïntrigeerd door de vreemde naam zocht ik op waar die vandaan kwam. Mijn vage vermoeden bleek juist. Lord Leverhulme, de grondlegger van het Sun Light-zeepconcern, de voorloper van Unilever, had aan het begin van de twintigste eeuw Lewis en Harris gekocht. Leverburg was naar hem vernoemd.
William Lever, die geridderd was als Lord Leverhulme (zijn vrouw heette Hulme), verveelde zich een beetje nadat hij de absolute zeepkoning was geworden en had grootse plannen om Lewis en Harris te ontwikkelen en op te stoten in de vaart der volkeren. Helaas voor hem waren de lokale keuterboeren iets minder geïnteresseerd. Ze hadden net de strijd om landhervormingen gewonnen en wilden eigenlijk niets anders dan voortkeuteren. De plannen van de zeepman interesseerden hen maar matig. Voor het symbool van Leverhulme’s mislukte project moeten we echter naar Lewis.

III – Lewis

Bridge to nowhere
Lord Leverhulme was onder meer van plan om de infrastructuur van Lewis en Harris flink te verbeteren. Zo wilde hij op Lewis een weg aanleggen tussen Tolsta en Ness. Deze route wordt echter doorkruist door een rivier. Over deze rivier heeft Lord Leverhulme een brug laten aanleggen die vanuit Tolsta bereikbaar is. Daarna houdt de weg echter op. De brug wordt ‘the bridge to nowhere’ genoemd. Een krachtiger symbool voor de vruchteloze plannen van de zeepman is niet denkbaar.

Landraiders Monument
Lewis en Harris vormen eigenlijk één eiland, maar ze zijn verdeeld door een bergrug. Als je vanaf Harris Lewis inrijdt kom je na enige tijd een uitkijkpunt tegen dat het ‘landraiders monument’ wordt genoemd. Net als op Skye roerden de keuterboeren zich flink op Lewis. Hier woedde ooit een volksopstand tegen een hertenpark.

Iolaire
Veel jongens van Lewis werden tijdens de Eerste Wereldoorlog onder de wapenen geroepen. Degenen die het overleefd hadden werden gerepatrieerd op het schip de Iolaire. De kapitein van het schip kende echter de wateren rond Lewis niet. Het schip verging en 205 jonge mannen die de oorlog overleefd hadden verdronken, een traumatische ervaring en een enorme aderlating voor het eiland.

IV – Saint Kilda

Saint Kilda, of liever het hoofdeiland Hirta, is het Schokland van Schotland. In 1930 werden de laatste inwoners geëvacueerd. Wij voeren naar het eiland vanaf Leverburg en werden overdonderd door de schoonheid van het eiland en de ‘stacks’ er omheen met duizenden jan van genten, papegaaiduikers etc.
Over dit eiland, dat zestig kilometer buiten de kust van de Buiten Hebriden ligt, zijn boekenkasten vol geschreven. Het werd al bewoond in de steentijd en de eerder genoemde Lady Grange werd er door haar echtgenoot naar verbannen.

De bevolking leefde van eieren en gebakken papegaaiduikers. Ze betaalden hun pacht onder andere  in de vorm van veren van jan van genten en noordse stormvogels aan hun landheren, de McLeods van Dunvegan op Skye. Sommigen zien de bewoners van Hirta als een soort ‘nobele wilden’ in een strikt egalitaire samenleving. Zelf ben ik geneigd om ze te beschouwen als een goedgelovige groep extreem uitgebuite stakkers.

V – New Lanark

Op de terugweg naar Newcastle zagen we een afslag naar New Lanark. In deze weverij zwaaide ooit Robert Owen, één van de door Friedrich Engels als ‘utopische socialisten’ gedoodverfde personen, de scepter. We hadden net nog tijd om deze weverij te bezoeken. Het zag er prachtig uit. De vraag is wel of Robert Owen werkelijk anders was dan Lord Leverhulme, die in de buurt van Liverpool zijn arbeiders in Sun Light City had gehuisvest. William Lever had ook het beste voor met zijn arbeiders, zolang ze maar deden wat hij van ze verlangde. Was Owen anders?
Als ik denk het te weten, leest u het in De Leunstoel.

Literatuur:
James Hunter, The Making of the Crofting Community
Roger Hutchinson, The Soap Man: Lewis, Harris and Lord Leverhulme
Charles MacLean, Island on the Edge of the World: The Story of St Kilda
Ian Donnachie, George R. Hewitt, Historic New Lanark: The Dale and Owen Industrial Community Since 1785

------
De foto is van de schrijver
© 2018 Willem Minderhout
powered by CJ2