|
|
|
|
|
|
|
archiefvorig nr.lopend nr. |
|
|
|
Nummer 14
Jaargang 21
18 april 2024 Nummer 15 verschijnt op 9 mei 2024 | |
|
Vermaak en Genot > Een omweg waard |
delen printen
terug
|
|
|
|
|
|
|
Vier keer Barcelona |
Katharina Kouwenhoven |
|
|
Laatst was ik voor de vierde keer van mijn leven in Barcelona. De eerste
keer was het meteen raak: ik vond het een prachtige en prettige stad.
Dat ik er nu voor de vierde maal heen ging had te maken met het feit dat
vrienden van mij er inmiddels een appartement hebben, in Barceloneta,
een oorspronkelijk volkse wijk vlakbij het strand.
Dat strand
is een van de aantrekkelijkheden van Barcelona, ook voor mijn vrienden,
die echte strandmensen zijn. Feitelijk ben ik dat ook, maar ik vond het
ER nu vreselijk. Bij mijn eerste bezoek aan Barcelona trof je niemand op
dat strand; nu is het er overvol maar erger nog is dat je steeds lastig
gevallen wordt door tapijt- en kleedjesverkopers, mannen met drankjes
en vrouwen die je willen masseren. Het is bijna net zo erg als in
Noord-Afrika.
Naar Barcelona ga je voor de architectuur van Gaudi
en zijn tijdgenoten, die zulke fantasierijke bouwsels hebben neergezet.
Daar raak je niet snel op uitgekeken en je kunt een uitgebreide
wandeling maken langs al dat schoons. Gaudi’s beroemde Sagrada Familia,
zijn kerk die nooit af schijnt te komen, is tegenwoordig een grote
toeristische attractie. Je moet betalen om er in te mogen en zodoende
staan er lange rijen voor de ingang. Ik ben er bij mijn tweede bezoek
aan Barcelona in geweest. Toen kon je zo binnenlopen, maar er is
eigenlijk niet veel te zien. Werktekeningen en bouwmaterialen en werklui
die vage dingen doen. De buitenkant is echter gratis en daar is genoeg
aan te zien.
Barcelona heeft twee van de grootste kunstenaars van
de vorige eeuw voortgebracht. Niet Picasso, hoewel er wel een
Picassomuseum is, maar Miro en Tapiès. Er is dus ook een Miromuseum,
waarvoor je de Mont Juic op moet, klimmen of over de trappen, met de
kabelbaan of met de bus. Voor dit museum had ik van tevoren een kaartje
gekocht, maar dat bleek helemaal niet nodig. Je kon zo binnen lopen. Het
was niet veel veranderd, maar wel vergroot. Vanuit het museum heb je
een prachtig uitzicht over de stad.
Tapiès heeft zijn eigen
Fondacion in een prachtig huis, een stukje voorbij de Plaza de la
Cataluña. Deze Fondacion is echter alleen in de zomermaanden geheel
gevuld met werk van Tapiès, de rest van de tijd hangt en staat er vooral
werk van jonge kunstenaars. De tentoonstellingsruimte heb je praktisch
alleen voor jezelf, nou ja … deze keer samen met een heel groot stenen
nijlpaard. Van Tapiès was er alleen werk op papier, niet zijn sterkste
kant. Ik probeerde het in het Museu d’Art Contemporani, ook niet ver
van de Plaza de la Cataluña. Daar hingen vorige keer een paar
schitterende werken van Tapiès. Maar het is een raar museum, met grote
zalen waarin bijna niets getoond wordt en kleinere ruimtes ingericht
volgens onbegrijpelijke thema’s. Geen Tapiès echter.
De kers op
de taart van het tentoonstellingenbezoek vormde een expositie van de
foto’s van Brassaï, in de Fondacion MAPTRE, een onderneming van een bank
in een prachtig gebouw. Prachtige foto’s van Parijs bij nacht, met veel
leven aan de zelfkant, met grote licht-donker contrasten. Geposeerde
foto’s, want het gefotografeerde subject moest nog een paar minuten
ademloos stil zitten … en dat deden die mensen braaf; een ontdekking.
In
Barcelona kun je heerlijk eten, vooral als je weet waar je moet zijn.
En je kunt er rare dingen eten, die niet iedereen apprecieert, zoals
‘kop en poten’, die uren gesudderd hebben in een verrukkelijke saus, of
ansjovis met de gefrituurde graat er los bij (pulpo, waarvoor je mij ’s
nachts wakker mag maken) en talloze schaal- en schelpdieren. Het was een geslaagd verblijf in Barcelona, maar nu heb ik het weer even gezien.
----- Het plaatje is van de schrijfster
|
|
|
|
|
|
|
|
Vermaak en Genot > Een omweg waard |
Vier keer Barcelona |
Katharina Kouwenhoven |
Laatst was ik voor de vierde keer van mijn leven in Barcelona. De eerste
keer was het meteen raak: ik vond het een prachtige en prettige stad.
Dat ik er nu voor de vierde maal heen ging had te maken met het feit dat
vrienden van mij er inmiddels een appartement hebben, in Barceloneta,
een oorspronkelijk volkse wijk vlakbij het strand.
Dat strand
is een van de aantrekkelijkheden van Barcelona, ook voor mijn vrienden,
die echte strandmensen zijn. Feitelijk ben ik dat ook, maar ik vond het
ER nu vreselijk. Bij mijn eerste bezoek aan Barcelona trof je niemand op
dat strand; nu is het er overvol maar erger nog is dat je steeds lastig
gevallen wordt door tapijt- en kleedjesverkopers, mannen met drankjes
en vrouwen die je willen masseren. Het is bijna net zo erg als in
Noord-Afrika.
Naar Barcelona ga je voor de architectuur van Gaudi
en zijn tijdgenoten, die zulke fantasierijke bouwsels hebben neergezet.
Daar raak je niet snel op uitgekeken en je kunt een uitgebreide
wandeling maken langs al dat schoons. Gaudi’s beroemde Sagrada Familia,
zijn kerk die nooit af schijnt te komen, is tegenwoordig een grote
toeristische attractie. Je moet betalen om er in te mogen en zodoende
staan er lange rijen voor de ingang. Ik ben er bij mijn tweede bezoek
aan Barcelona in geweest. Toen kon je zo binnenlopen, maar er is
eigenlijk niet veel te zien. Werktekeningen en bouwmaterialen en werklui
die vage dingen doen. De buitenkant is echter gratis en daar is genoeg
aan te zien.
Barcelona heeft twee van de grootste kunstenaars van
de vorige eeuw voortgebracht. Niet Picasso, hoewel er wel een
Picassomuseum is, maar Miro en Tapiès. Er is dus ook een Miromuseum,
waarvoor je de Mont Juic op moet, klimmen of over de trappen, met de
kabelbaan of met de bus. Voor dit museum had ik van tevoren een kaartje
gekocht, maar dat bleek helemaal niet nodig. Je kon zo binnen lopen. Het
was niet veel veranderd, maar wel vergroot. Vanuit het museum heb je
een prachtig uitzicht over de stad.
Tapiès heeft zijn eigen
Fondacion in een prachtig huis, een stukje voorbij de Plaza de la
Cataluña. Deze Fondacion is echter alleen in de zomermaanden geheel
gevuld met werk van Tapiès, de rest van de tijd hangt en staat er vooral
werk van jonge kunstenaars. De tentoonstellingsruimte heb je praktisch
alleen voor jezelf, nou ja … deze keer samen met een heel groot stenen
nijlpaard. Van Tapiès was er alleen werk op papier, niet zijn sterkste
kant. Ik probeerde het in het Museu d’Art Contemporani, ook niet ver
van de Plaza de la Cataluña. Daar hingen vorige keer een paar
schitterende werken van Tapiès. Maar het is een raar museum, met grote
zalen waarin bijna niets getoond wordt en kleinere ruimtes ingericht
volgens onbegrijpelijke thema’s. Geen Tapiès echter.
De kers op
de taart van het tentoonstellingenbezoek vormde een expositie van de
foto’s van Brassaï, in de Fondacion MAPTRE, een onderneming van een bank
in een prachtig gebouw. Prachtige foto’s van Parijs bij nacht, met veel
leven aan de zelfkant, met grote licht-donker contrasten. Geposeerde
foto’s, want het gefotografeerde subject moest nog een paar minuten
ademloos stil zitten … en dat deden die mensen braaf; een ontdekking.
In
Barcelona kun je heerlijk eten, vooral als je weet waar je moet zijn.
En je kunt er rare dingen eten, die niet iedereen apprecieert, zoals
‘kop en poten’, die uren gesudderd hebben in een verrukkelijke saus, of
ansjovis met de gefrituurde graat er los bij (pulpo, waarvoor je mij ’s
nachts wakker mag maken) en talloze schaal- en schelpdieren. Het was een geslaagd verblijf in Barcelona, maar nu heb ik het weer even gezien.
----- Het plaatje is van de schrijfster
|
© 2018 Katharina Kouwenhoven |
|
|
|
|
powered by CJ2 |
|