archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
De hagepreken van Rob Bijlsma (4) Willem Minderhout

1906VG Hagepreken4
Ik kan wel stukjes blijven wijden aan Rob Bijlsma’s boek over ‘de verwording van de Nederlandse natuurbescherming’ – en misschien zal ik dat later nog wel eens doen – maar ik wil deze kleine reeks afsluiten met de oproep aan iedereen die zich betrokken voelt bij de Nederlandse natuur en natuurbescherming om dat boek – ‘Kerken van goud, dominees van hout’ - zelf aan te schaffen en te lezen. 

Ik vind dat Bijlsma’s opvattingen over de staat van het natuurbeheer wat aan de extreme kant zijn, maar dat komt de helderheid wel ten goede. Bovendien is het een ontzettend goed geschreven en geestig boek. Dominee Bijlsma heeft de prijzenswaardige vaardigheid om enerzijds hel en verdoemenis te prediken en anderzijds zichzelf, ‘een droeftoeter die in een troebel vijvertje roert’, en zijn eigen opvattingen te relativeren. Misschien heeft hij toch iets geleerd van de door hem gesmade ‘voorlichters die keileuke vierkleurenblaadjes maken waar de heisa-hopsasa van de pagina’s afspat’: je moet je boodschap wel smeuïg verpakken.  

Het idee dat het vroeger allemaal beter was toen de dominees (de pioniers van de natuurbescherming) nog van goud waren en de kerken (de natuurbeschermingsorganisaties) van hout is wellicht juist, maar die tijd komt niet weer. We kunnen wel die overgebleven gouden dominees koesteren in de hoop dat ze navolging krijgen: natuurbeschermers met liefde voor en kennis van de natuur die zich weten te ontworstelen aan de marketing en de waan van de dag. Rob Bijlsma is wat mij betreft bij uitstek zo’n ‘gouden dominee’. 

Welke lessen kunnen we dan aan zijn hagepreken ontlenen? Ik zie niet zoveel heil in het afbreken van de ‘gouden kerken’ van de natuurbeschermingsorganisaties. Ik heb nog steeds vertrouwen in organisaties als Natuurmonumenten en de provinciale landschappen en zelfs in Staatsbosbeheer. Het weigeren van subsidievoorwaarden en andere ‘overheidsonzin’ vind ik wel een zeer boud voornemen. Uiteraard ben ik tegen onzin, maar de overheid is ook tot goede daden in staat. Zeker als de vermaledijde beleidsambtenaren en andere pratende hoofden regelmatig een preek van dominee Bijlsma bijwonen.

Waarvan heeft dominee mij wel overtuigd? Dat we heel goed na moeten denken voordat we bestaande natuurgebieden besluiten om te bouwen tot andere (‘gewenste’) natuur. Je weet wat je hebt en krijgt slechts zelden wat je wenst, zoveel maakt Bijlsma wel duidelijk. Hoewel: meestal weet men ook niet wat men weggooit. Bijlsma beschrijft gruwelijke verhalen van wespendievennesten die aan de natuurcreatie ten onder gaan. Daaruit volgt dat de kennis over de bestaande natuurgebieden moet worden vergroot en vooral ook de kennis bij het beherend personeel. De boswachters moeten minder twitteren en meer door de aan hun zorgen toevertrouwde gebieden struinen, want dat is ook nog eens goed voor hun abdominaal profiel. 

Dat natuur gedijt vooral bij rust. Je kunt niet blijven toegeven aan de steeds grotere recreatiedruk zonder de kip met de gouden eieren – interessante natuur – in gevaar te brengen. Daaruit volgt dat natuureducatie van groot belang is. Natuur moet meer zijn in de collectieve beleving dan een plek waar je je hond kunt uitlaten. 
Bijlsma illustreert dit met het droevige lot van de hazelworm. Deze pootloze hagedis warmt zich graag op op de fietspaden die zijn habitat doorkruisen, hetgeen tot een massale hazelwormenslachting leidt door de langsracende fietstoeristen. Toevallig trof ik zelf een paar jaar geleden zo’n gewonde hazelworm aan in de buurt van Vierhouten. (Zie foto. Ik was er niet zelf overheen gereden.) Moeten we dan wel fietspaden aanleggen door hazelwormenland? En als we het dan doen, maak er dan een schelpenpad van of iets anders dat niet aantrekkelijk is voor zonnebadende hazelwormen.

Dit sluit wel aan op zijn pleidooi voor bescherming van ecosystemen in plaats van soortbeheer. Als het ecosysteem goed functioneert, dan blijven/komen de soorten vanzelf. Ik vind die tegenstelling wat te zwart-wit geschetst, want in feite kan het een niet zonder het ander. Maar je moet het wel doen!

Ook zijn pleidooi om de natuurontwikkeling vooral ook aan de natuur zelf over te laten spreekt me aan. Zij het dat in ons land ‘natuur’ voor een groot deel bestaat (of zou kunnen bestaan) uit ‘landschap’ en landschap ontstaat alleen door gericht agrarisch beheer. De treurige staat van de boerenland- en weidevogels kan niet verbeterd worden door de natuur zijn gang te laten gaan. 

Ik heb mijn lidmaatschappen van Natuurmonumenten en het Zuid-Hollands Landschap dus toch maar niet opgezegd en nog een stukje duurzaam boerenland bij ‘Land van Ons’ gekocht. Misschien is de Nederlandse natuur toch nog te redden. 

Bijlsma, R. (2021). Kerken van goud, dominees van hout. (1ste ed.). Atlas Contact.

----------
Het portret van Willem Minderhout is van Walter van den Bosch.


© 2022 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
De hagepreken van Rob Bijlsma (4) Willem Minderhout
1906VG Hagepreken4
Ik kan wel stukjes blijven wijden aan Rob Bijlsma’s boek over ‘de verwording van de Nederlandse natuurbescherming’ – en misschien zal ik dat later nog wel eens doen – maar ik wil deze kleine reeks afsluiten met de oproep aan iedereen die zich betrokken voelt bij de Nederlandse natuur en natuurbescherming om dat boek – ‘Kerken van goud, dominees van hout’ - zelf aan te schaffen en te lezen. 

Ik vind dat Bijlsma’s opvattingen over de staat van het natuurbeheer wat aan de extreme kant zijn, maar dat komt de helderheid wel ten goede. Bovendien is het een ontzettend goed geschreven en geestig boek. Dominee Bijlsma heeft de prijzenswaardige vaardigheid om enerzijds hel en verdoemenis te prediken en anderzijds zichzelf, ‘een droeftoeter die in een troebel vijvertje roert’, en zijn eigen opvattingen te relativeren. Misschien heeft hij toch iets geleerd van de door hem gesmade ‘voorlichters die keileuke vierkleurenblaadjes maken waar de heisa-hopsasa van de pagina’s afspat’: je moet je boodschap wel smeuïg verpakken.  

Het idee dat het vroeger allemaal beter was toen de dominees (de pioniers van de natuurbescherming) nog van goud waren en de kerken (de natuurbeschermingsorganisaties) van hout is wellicht juist, maar die tijd komt niet weer. We kunnen wel die overgebleven gouden dominees koesteren in de hoop dat ze navolging krijgen: natuurbeschermers met liefde voor en kennis van de natuur die zich weten te ontworstelen aan de marketing en de waan van de dag. Rob Bijlsma is wat mij betreft bij uitstek zo’n ‘gouden dominee’. 

Welke lessen kunnen we dan aan zijn hagepreken ontlenen? Ik zie niet zoveel heil in het afbreken van de ‘gouden kerken’ van de natuurbeschermingsorganisaties. Ik heb nog steeds vertrouwen in organisaties als Natuurmonumenten en de provinciale landschappen en zelfs in Staatsbosbeheer. Het weigeren van subsidievoorwaarden en andere ‘overheidsonzin’ vind ik wel een zeer boud voornemen. Uiteraard ben ik tegen onzin, maar de overheid is ook tot goede daden in staat. Zeker als de vermaledijde beleidsambtenaren en andere pratende hoofden regelmatig een preek van dominee Bijlsma bijwonen.

Waarvan heeft dominee mij wel overtuigd? Dat we heel goed na moeten denken voordat we bestaande natuurgebieden besluiten om te bouwen tot andere (‘gewenste’) natuur. Je weet wat je hebt en krijgt slechts zelden wat je wenst, zoveel maakt Bijlsma wel duidelijk. Hoewel: meestal weet men ook niet wat men weggooit. Bijlsma beschrijft gruwelijke verhalen van wespendievennesten die aan de natuurcreatie ten onder gaan. Daaruit volgt dat de kennis over de bestaande natuurgebieden moet worden vergroot en vooral ook de kennis bij het beherend personeel. De boswachters moeten minder twitteren en meer door de aan hun zorgen toevertrouwde gebieden struinen, want dat is ook nog eens goed voor hun abdominaal profiel. 

Dat natuur gedijt vooral bij rust. Je kunt niet blijven toegeven aan de steeds grotere recreatiedruk zonder de kip met de gouden eieren – interessante natuur – in gevaar te brengen. Daaruit volgt dat natuureducatie van groot belang is. Natuur moet meer zijn in de collectieve beleving dan een plek waar je je hond kunt uitlaten. 
Bijlsma illustreert dit met het droevige lot van de hazelworm. Deze pootloze hagedis warmt zich graag op op de fietspaden die zijn habitat doorkruisen, hetgeen tot een massale hazelwormenslachting leidt door de langsracende fietstoeristen. Toevallig trof ik zelf een paar jaar geleden zo’n gewonde hazelworm aan in de buurt van Vierhouten. (Zie foto. Ik was er niet zelf overheen gereden.) Moeten we dan wel fietspaden aanleggen door hazelwormenland? En als we het dan doen, maak er dan een schelpenpad van of iets anders dat niet aantrekkelijk is voor zonnebadende hazelwormen.

Dit sluit wel aan op zijn pleidooi voor bescherming van ecosystemen in plaats van soortbeheer. Als het ecosysteem goed functioneert, dan blijven/komen de soorten vanzelf. Ik vind die tegenstelling wat te zwart-wit geschetst, want in feite kan het een niet zonder het ander. Maar je moet het wel doen!

Ook zijn pleidooi om de natuurontwikkeling vooral ook aan de natuur zelf over te laten spreekt me aan. Zij het dat in ons land ‘natuur’ voor een groot deel bestaat (of zou kunnen bestaan) uit ‘landschap’ en landschap ontstaat alleen door gericht agrarisch beheer. De treurige staat van de boerenland- en weidevogels kan niet verbeterd worden door de natuur zijn gang te laten gaan. 

Ik heb mijn lidmaatschappen van Natuurmonumenten en het Zuid-Hollands Landschap dus toch maar niet opgezegd en nog een stukje duurzaam boerenland bij ‘Land van Ons’ gekocht. Misschien is de Nederlandse natuur toch nog te redden. 

Bijlsma, R. (2021). Kerken van goud, dominees van hout. (1ste ed.). Atlas Contact.

----------
Het portret van Willem Minderhout is van Walter van den Bosch.
© 2022 Willem Minderhout
powered by CJ2