archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Bezigheden > Galerie delen printen terug
Jentsje Popma 100 Dik Kruithof

1901BZ Popma1
Hij werd geboren in Zwolle, waar zijn vader terecht was gekomen voor een baan als adjunct-directeur van een weeshuis. Toen hij bijna tien was verhuisde het gezin terug naar Leeuwarden waar zijn vader werkte in de textielhandel maar ook aan de slag kon met het door hem zelf opgerichte Nij Frysk Toaniel waardoor hij een van de grote namen van het Friese Toneel in de vorig eeuw werd. Zoon Jentsje had een andere roeping, hij tekende. En hij had talent dat door een relatie van zijn moeder werd herkend en besproken met de directeur van de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten.

Het leverde hem een plaatsje op de Academie op en een Koninklijke Subsidie van acht gulden per maand. Hij maakte het bombardement van Rotterdam mee en maakte voor het stadsbestuur schetsen van wat er van gebouwen over was. Die tekeningen zijn nog te vinden in het Stadsarchief van Rotterdam. Hij deed eindexamen van de driejarige opleiding en kon in 1943 verder op de Rijksacademie in Amsterdam. Maar die werd in 1944 gesloten en om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen dook hij onder in Friesland.  Na de oorlog keerde hij terug op de Rijksacademie, maar zijn grote doel, het winnen van de Prix de Rome als afsluiting, een prijs die het mogelijk maakte om vier jaar lang zich verder te ontwikkelen, werd hem onthouden; hij maakte geen deel uit van de vier kandidaten in ‘de prijskamp’. Jaren later was zijn conclusie dat het modernisme in de kunst voor het eerst de doorslag had gegeven; een eigen stijl zoals bij de jonge Cobra-schilders was belangrijker dan ouderwets vakmanschap.  Na zijn afstuderen aan de Rijksacademie was er met tekenen of portretschilderen in Amsterdam geen toekomst op te bouwen; liftend en zonder geld ging hij terug naar zijn familie in Leeuwarden. Hij wilde kunstenaar blijven en daarom legde hij zich toe op monumentale kunst en maakte zichzelf de technische kennis daarvoor eigen.

Hij had succes als glazenier, zo maakte hij onder meer ramen in het gemeentehuis van Heerenveen.
Daarna kwamen successen als beeldend kunstenaar,1901BZ Popma2 eerst met een levensgroot bronzen beeld van Pieter Stuyvesant in Wolvega. Hij was in 1962 de enige Friese Kunstenaar die voorkwam in de eerste presentatie van de Vereniging van Beoefenaars van Monumentale Kunsten (Vbmk). Zijn veelzijdigheid daarin – glaswerk, bronzen beelden, reliëfs in baksteen of beton – leverde hem ook het verzoek op om als docent te komen werken aan de Groninger Academie Minerva, waar hij tot zijn pensionering in 1985 twee dagen per week les zou geven.

Na heel veel monumentaal werk sloot hij die periode in 1986 af met een beeld van Piet Paaltjens dat zijn broer Folkert aan de Gemeente Leeuwarden schonk. Daarna ging hij schilderen, vooral landschappen, maar ook portretten waar hij in de oorlogsjaren mee begonnen was. Met zijn landschappen werd hij nog een activist, want hij benadrukte steeds wat er aan verscheidenheid en kleuren verloren was gegaan. In een documentaire uit 2016 die onlangs weer is uitgezonden beklaagt hij zich erover dat binnenkort alleen nog maar grijs nodig is om het industrielandschap vast te leggen. De blauwe lucht, het groene gras en fel geel van de koolzaadvelden zijn de kleuren die het meeste indruk maken in zijn schilderijen, waarin hij een mooi evenwicht heeft gevonden tussen realistisch en modern.

Zijn verjaardag is gevierd met een overzichtstentoonstelling in de Grote Kerk in Leeuwarden en twee kleinere tentoonstellingen in het Fries Museum en in Museum Belvedère in Heerenveen. Toen hij 95 werd, liet hij zijn atelier met alle werk daarin na aan de Stichting Nijkleaster die een bezinningscentrum wil vestigen in Jorwerd. Bij dat centrum zal een van zijn monumentale werken geplaatst worden, de Hynsteblom, die hij in 1958 maakte.

Hij werd honderd op donderdag 30 september, net een dag te vroeg om als honderdjarige in de Volkskrant te komen.

(Fries Museum t/m 17 april 2022, Museum Belvedère t/m 5 december, Galerie de Vis, Harlingen t/m 4 december)

-----------
De illustraties zijn geleverd door de schrijver


© 2021 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Galerie" -
Bezigheden > Galerie
Jentsje Popma 100 Dik Kruithof
1901BZ Popma1
Hij werd geboren in Zwolle, waar zijn vader terecht was gekomen voor een baan als adjunct-directeur van een weeshuis. Toen hij bijna tien was verhuisde het gezin terug naar Leeuwarden waar zijn vader werkte in de textielhandel maar ook aan de slag kon met het door hem zelf opgerichte Nij Frysk Toaniel waardoor hij een van de grote namen van het Friese Toneel in de vorig eeuw werd. Zoon Jentsje had een andere roeping, hij tekende. En hij had talent dat door een relatie van zijn moeder werd herkend en besproken met de directeur van de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten.

Het leverde hem een plaatsje op de Academie op en een Koninklijke Subsidie van acht gulden per maand. Hij maakte het bombardement van Rotterdam mee en maakte voor het stadsbestuur schetsen van wat er van gebouwen over was. Die tekeningen zijn nog te vinden in het Stadsarchief van Rotterdam. Hij deed eindexamen van de driejarige opleiding en kon in 1943 verder op de Rijksacademie in Amsterdam. Maar die werd in 1944 gesloten en om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen dook hij onder in Friesland.  Na de oorlog keerde hij terug op de Rijksacademie, maar zijn grote doel, het winnen van de Prix de Rome als afsluiting, een prijs die het mogelijk maakte om vier jaar lang zich verder te ontwikkelen, werd hem onthouden; hij maakte geen deel uit van de vier kandidaten in ‘de prijskamp’. Jaren later was zijn conclusie dat het modernisme in de kunst voor het eerst de doorslag had gegeven; een eigen stijl zoals bij de jonge Cobra-schilders was belangrijker dan ouderwets vakmanschap.  Na zijn afstuderen aan de Rijksacademie was er met tekenen of portretschilderen in Amsterdam geen toekomst op te bouwen; liftend en zonder geld ging hij terug naar zijn familie in Leeuwarden. Hij wilde kunstenaar blijven en daarom legde hij zich toe op monumentale kunst en maakte zichzelf de technische kennis daarvoor eigen.

Hij had succes als glazenier, zo maakte hij onder meer ramen in het gemeentehuis van Heerenveen.
Daarna kwamen successen als beeldend kunstenaar,1901BZ Popma2 eerst met een levensgroot bronzen beeld van Pieter Stuyvesant in Wolvega. Hij was in 1962 de enige Friese Kunstenaar die voorkwam in de eerste presentatie van de Vereniging van Beoefenaars van Monumentale Kunsten (Vbmk). Zijn veelzijdigheid daarin – glaswerk, bronzen beelden, reliëfs in baksteen of beton – leverde hem ook het verzoek op om als docent te komen werken aan de Groninger Academie Minerva, waar hij tot zijn pensionering in 1985 twee dagen per week les zou geven.

Na heel veel monumentaal werk sloot hij die periode in 1986 af met een beeld van Piet Paaltjens dat zijn broer Folkert aan de Gemeente Leeuwarden schonk. Daarna ging hij schilderen, vooral landschappen, maar ook portretten waar hij in de oorlogsjaren mee begonnen was. Met zijn landschappen werd hij nog een activist, want hij benadrukte steeds wat er aan verscheidenheid en kleuren verloren was gegaan. In een documentaire uit 2016 die onlangs weer is uitgezonden beklaagt hij zich erover dat binnenkort alleen nog maar grijs nodig is om het industrielandschap vast te leggen. De blauwe lucht, het groene gras en fel geel van de koolzaadvelden zijn de kleuren die het meeste indruk maken in zijn schilderijen, waarin hij een mooi evenwicht heeft gevonden tussen realistisch en modern.

Zijn verjaardag is gevierd met een overzichtstentoonstelling in de Grote Kerk in Leeuwarden en twee kleinere tentoonstellingen in het Fries Museum en in Museum Belvedère in Heerenveen. Toen hij 95 werd, liet hij zijn atelier met alle werk daarin na aan de Stichting Nijkleaster die een bezinningscentrum wil vestigen in Jorwerd. Bij dat centrum zal een van zijn monumentale werken geplaatst worden, de Hynsteblom, die hij in 1958 maakte.

Hij werd honderd op donderdag 30 september, net een dag te vroeg om als honderdjarige in de Volkskrant te komen.

(Fries Museum t/m 17 april 2022, Museum Belvedère t/m 5 december, Galerie de Vis, Harlingen t/m 4 december)

-----------
De illustraties zijn geleverd door de schrijver
© 2021 Dik Kruithof
powered by CJ2