archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Het 'Ur-fascisme' Willem Minderhout

1419VG EcoDe rechts-populistische partijen zijn wellicht over hun hoogtepunt heen, al kan de wens hier de vader van de gedachte zijn, maar allerlei ‘Alt Rechtse’ bewegingen floreren. Zelfs een voormalige lijstduwer van de Dierenpartij, professor Paul Cliteur, blijkt zich nu te encanailleren met Thierry Baudet, de glamourboy van het hedendaagse hypernationalisme. Op de televee en in de krant wemelt het van de figuren die zeggen wat volgens hen van de ‘Main Stream Media’ niet gezegd mag worden. Dag na dag. Als je opmerkt dat hun gedachten verdacht veel aanschuren tegen wat je ‘fascisme’ zou kunnen noemen, krijg je op de ‘sociale’media de wind van voren van horden bloedhonden. ‘Je bent zelf een nazi! Hitler was een socialist! Hij noemde zijn partij ‘Nationaal Socialistisch’, zie je wel. Bewijs! En Stalin heeft veel meer mensen vermoord.’

Dat laatste is zeker waar en over dat eerste valt met rede te twisten. (Zie bijvoorbeeld ‘Duits socialisme’ van J.A.A. van Doorn. ) Het lijken mij beide geen overtuigende argumenten om allerlei fascistoïde ideeën ineens als een te respecteren mening te beschouwen. Waar is de tijd gebleven dat openlijke fascisten als Glimmerveen door ieder weldenkend mens met de nek werden aangekeken? De hedendaagse Glimmerveens staan in de rij om bij Pauw, Jinek of Buitenhof hun verhaal te komen doen.
De vraag is dan natuurlijk wel wat fascisme precies is. Als het gebruikt wordt als scheldwoord tegen alles wat je onwelgevallig is, veriest het aan kracht. Vervolgens is de vraag wat je daar als beschaafd mens tegen kunt doen. Gelukkig zijn er twee ‘zelfhulpboekjes’ op de markt gekomen die u daarbij terzijde kunnen staan.

Voor wat betreft het herkennen van het fascisme trof ik in Frankrijk ‘Reconnaître le fascisme’ van Umberto Eco aan. Voor hen die de Franse taal niet machtig zijn: het staat ook op de website van de New York Review of Books: Ur-fascism. Een Nederlandse vertaling is mij niet bekend, maar lijkt mij zeer wenselijk.
Voor wat betreft de bestrijding van het fascisme kan ik ‘On Tyranny, Twenty Lessons from the Twentieth Century’ van Timothy Snyder zeer aanbevelen. Ik trof het aan bij The American Bookshop1419VG Snyder in Den Haag. Ook hier lijkt mij een Nederlandse vertaling op zijn plaats.

De Italiaanse schrijver Eco, bekend van ‘De naam van de roos’ en ‘De slinger van Foucault’ en de Amerikaanse historicus Snyder, van wie ik Black Earth in De Leunstoel besprak, zijn geen van beiden ‘Antifa’s’ die met een bivakmuts op de etalages van nietsvermoedende kruideniers verbouwen, maar ze zijn – zoals ieder weldenkend mens – wel degelijk uitgesproken antifascistisch.

Eco probeert in zijn essay te definiëren wat de grootste gemene deler is van de zeer uiteenlopende fascistische bewegingen die Europa vanaf het interbellum tot het einde van het Franco-tijdperk teisterden: het ‘Ur-fascosme’.

Eco is opgegroeid onder het Italiaanse fascistische regime van Mussolini. Zijn eerste essay schreef hij in 1942 op tienjarige leeftijd. Voor dit werk, een inzending voor een prijsvraag, genaamd Moet men bereid zijn te sterven voor de glorie van Mussolini en het onsterfelijke lot van Italie? kreeg hij de eerste prijs.  Het antwoord op de vraag uit de titel was uiteraard een volmondig ‘ja’.

Na de val van Mussolini ging een wereld voor hem open toen hij in de kiosk ineens tal van kranten aantrof die allemaal een iets afwijkende visie op het nieuws hadden. Er bleken ook andere partijen te bestaan dan de fascistische partij. De vrijheid om er andere gedachten op na te houden dan de overheid voorschreef diende zich aan!

Het Italiaanse fascisme was de eerste totalitaire beweging die de macht greep, maar had volgens Eco niet een duidelijk geformuleerde filosofie. Navolgers elders in Europa weken bovendien op veel punten af van hun Italiaanse inspiratiebron. Kun je dan toch spreken van ‘fascisme’? Eco ging op zoek naar de verbindende kenmerken. Hij vindt er veertien en noemt dit de essentie van fascisme, oftewel het ‘Ur-fascisme’.

Het fascistisch gedachtegoed vormt een merkwaardige hutspot van een ‘cultus van de traditie’, waarbij de waarheid wordt gezocht in allerlei bronnen uit de mythologie, occulte schrijvers en alchemisten. Het afstoffen van ‘verloren gegane kennis’ komt in de plaats van een wetenschappelijke benadering van de werkelijkheid.  Het rationele Verlichtingsdenken wordt afgewezen en vervangen door een irrationele ‘actie om de actie’, waarbij ‘de vijand’ iedereen is die afwijkt: kritiek is verraad.

Het vindt zijn voedingsbodem in een gefrustreerde middenklasse die zich in zijn bestaan bedreigd voelt en het geeft een gevoel van eigenwaarde – ‘nationale trots’ -  aan mensen die niets anders hebben om trots op te zijn.

De fascistische maatschappij is strikt hiërarchisch: iedereen kijkt op tegen zijn meerdere en neer op zijn mindere. De manier om je omhoog te vechten is door ‘heldendaden’ te verrichten. Individuen tellen niet: het gaat om de ‘collectieve volkswil’ die uiteraard slechts door de Leider wordt doorgrond.
Tot slot is ‘Nieuwspraak’ bij uitstek een Ur-fascistisch kenmerk. Een armzalige woordenschat volstaat voor een armzalig wereldbeeld.

Wie aan deze kenmerken voldoet laat ik graag aan de lezer over. Of Trump aan ‘Ur-fascisme’ lijdt laat ik ook aan uw oordeel over. De regering van de huidige president inspireerde Snyder wel tot het schrijven van een soort ‘Trump-survival kit’. Hij doet twintig aanbevelingen en illustreert deze met een historisch voorbeeld uit de vorige eeuw. Ik zal ze niet allemaal doornemen, maar ik kan in ieder geval onthullen dat het bekladden van voordeuren er niet bij staat.

Snyders lessen zijn zeer uiteenlopend: van een waarschuwing om niet bij voorbaat gehoorzaam te zijn, zoals de Oostenrijkers voor de Anschluss of de studenten tijdens het ‘Milgram-experiment’, tot een oproep zo moedig te zijn als je maar kan. Deze laatste les wordt niet door een historisch voorbeeld geïllustreerd, maar sluit aan op de epiloog die geopend wordt door Hamlet die constateert dat de tijd ontregeld (out of joint) is. Snyder schetst een mooi beeld van de teloorgang van de geschiedenis. Tot voor kort dacht iedereen dat de toekomst ‘meer van hetzelfde‘ zou brengen: de ‘politics of inevitablility’ van het neoliberale einde van de geschiedenis zonder alternatieven. Snyder noemt dit een zelfopgelegd intellectueel coma.

Deze ‘politics of inevitability’ wordt volgens hem momenteel uitgedaagd door wat ‘politics of eternity’ noemt. Hier komt hij zeer dicht bij Eco’s ‘cultus van de traditie’ want hij definieert dit als een feitenvrije reconstructie van een fictief glorieus verleden. Hij geeft de ‘Brexiteers’ als voorbeeld van mensen die terug willen naar een Groot Brittannië dat nooit bestaan heeft. Ook hier is twijfel gerechtvaardigd of er van Ur-fascisme sprake is, maar het feit dat ‘Remainers’ in de pers als ‘Volksvijanden’ worden afgeschilderd zou toch op zijn minst uw wenkbrauwen moeten doen fronsen.

Er zijn veel meer overeenkomsten tussen de diagnose van Eco en de receptuur van Snyder. Lezen dus! Want om met één overeenkomst te eindigen: waar Eco Nieuwspraak als een Ur-fascistisch kenmerk ziet, roept Snyder op om ‘aardig te zijn voor je taal’. Door boeken te lezen, bijvoorbeeld. Boeken van Eco en Snyder kan ik daarbij warm aanbevelen.


© 2017 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Het 'Ur-fascisme' Willem Minderhout
1419VG EcoDe rechts-populistische partijen zijn wellicht over hun hoogtepunt heen, al kan de wens hier de vader van de gedachte zijn, maar allerlei ‘Alt Rechtse’ bewegingen floreren. Zelfs een voormalige lijstduwer van de Dierenpartij, professor Paul Cliteur, blijkt zich nu te encanailleren met Thierry Baudet, de glamourboy van het hedendaagse hypernationalisme. Op de televee en in de krant wemelt het van de figuren die zeggen wat volgens hen van de ‘Main Stream Media’ niet gezegd mag worden. Dag na dag. Als je opmerkt dat hun gedachten verdacht veel aanschuren tegen wat je ‘fascisme’ zou kunnen noemen, krijg je op de ‘sociale’media de wind van voren van horden bloedhonden. ‘Je bent zelf een nazi! Hitler was een socialist! Hij noemde zijn partij ‘Nationaal Socialistisch’, zie je wel. Bewijs! En Stalin heeft veel meer mensen vermoord.’

Dat laatste is zeker waar en over dat eerste valt met rede te twisten. (Zie bijvoorbeeld ‘Duits socialisme’ van J.A.A. van Doorn. ) Het lijken mij beide geen overtuigende argumenten om allerlei fascistoïde ideeën ineens als een te respecteren mening te beschouwen. Waar is de tijd gebleven dat openlijke fascisten als Glimmerveen door ieder weldenkend mens met de nek werden aangekeken? De hedendaagse Glimmerveens staan in de rij om bij Pauw, Jinek of Buitenhof hun verhaal te komen doen.
De vraag is dan natuurlijk wel wat fascisme precies is. Als het gebruikt wordt als scheldwoord tegen alles wat je onwelgevallig is, veriest het aan kracht. Vervolgens is de vraag wat je daar als beschaafd mens tegen kunt doen. Gelukkig zijn er twee ‘zelfhulpboekjes’ op de markt gekomen die u daarbij terzijde kunnen staan.

Voor wat betreft het herkennen van het fascisme trof ik in Frankrijk ‘Reconnaître le fascisme’ van Umberto Eco aan. Voor hen die de Franse taal niet machtig zijn: het staat ook op de website van de New York Review of Books: Ur-fascism. Een Nederlandse vertaling is mij niet bekend, maar lijkt mij zeer wenselijk.
Voor wat betreft de bestrijding van het fascisme kan ik ‘On Tyranny, Twenty Lessons from the Twentieth Century’ van Timothy Snyder zeer aanbevelen. Ik trof het aan bij The American Bookshop1419VG Snyder in Den Haag. Ook hier lijkt mij een Nederlandse vertaling op zijn plaats.

De Italiaanse schrijver Eco, bekend van ‘De naam van de roos’ en ‘De slinger van Foucault’ en de Amerikaanse historicus Snyder, van wie ik Black Earth in De Leunstoel besprak, zijn geen van beiden ‘Antifa’s’ die met een bivakmuts op de etalages van nietsvermoedende kruideniers verbouwen, maar ze zijn – zoals ieder weldenkend mens – wel degelijk uitgesproken antifascistisch.

Eco probeert in zijn essay te definiëren wat de grootste gemene deler is van de zeer uiteenlopende fascistische bewegingen die Europa vanaf het interbellum tot het einde van het Franco-tijdperk teisterden: het ‘Ur-fascosme’.

Eco is opgegroeid onder het Italiaanse fascistische regime van Mussolini. Zijn eerste essay schreef hij in 1942 op tienjarige leeftijd. Voor dit werk, een inzending voor een prijsvraag, genaamd Moet men bereid zijn te sterven voor de glorie van Mussolini en het onsterfelijke lot van Italie? kreeg hij de eerste prijs.  Het antwoord op de vraag uit de titel was uiteraard een volmondig ‘ja’.

Na de val van Mussolini ging een wereld voor hem open toen hij in de kiosk ineens tal van kranten aantrof die allemaal een iets afwijkende visie op het nieuws hadden. Er bleken ook andere partijen te bestaan dan de fascistische partij. De vrijheid om er andere gedachten op na te houden dan de overheid voorschreef diende zich aan!

Het Italiaanse fascisme was de eerste totalitaire beweging die de macht greep, maar had volgens Eco niet een duidelijk geformuleerde filosofie. Navolgers elders in Europa weken bovendien op veel punten af van hun Italiaanse inspiratiebron. Kun je dan toch spreken van ‘fascisme’? Eco ging op zoek naar de verbindende kenmerken. Hij vindt er veertien en noemt dit de essentie van fascisme, oftewel het ‘Ur-fascisme’.

Het fascistisch gedachtegoed vormt een merkwaardige hutspot van een ‘cultus van de traditie’, waarbij de waarheid wordt gezocht in allerlei bronnen uit de mythologie, occulte schrijvers en alchemisten. Het afstoffen van ‘verloren gegane kennis’ komt in de plaats van een wetenschappelijke benadering van de werkelijkheid.  Het rationele Verlichtingsdenken wordt afgewezen en vervangen door een irrationele ‘actie om de actie’, waarbij ‘de vijand’ iedereen is die afwijkt: kritiek is verraad.

Het vindt zijn voedingsbodem in een gefrustreerde middenklasse die zich in zijn bestaan bedreigd voelt en het geeft een gevoel van eigenwaarde – ‘nationale trots’ -  aan mensen die niets anders hebben om trots op te zijn.

De fascistische maatschappij is strikt hiërarchisch: iedereen kijkt op tegen zijn meerdere en neer op zijn mindere. De manier om je omhoog te vechten is door ‘heldendaden’ te verrichten. Individuen tellen niet: het gaat om de ‘collectieve volkswil’ die uiteraard slechts door de Leider wordt doorgrond.
Tot slot is ‘Nieuwspraak’ bij uitstek een Ur-fascistisch kenmerk. Een armzalige woordenschat volstaat voor een armzalig wereldbeeld.

Wie aan deze kenmerken voldoet laat ik graag aan de lezer over. Of Trump aan ‘Ur-fascisme’ lijdt laat ik ook aan uw oordeel over. De regering van de huidige president inspireerde Snyder wel tot het schrijven van een soort ‘Trump-survival kit’. Hij doet twintig aanbevelingen en illustreert deze met een historisch voorbeeld uit de vorige eeuw. Ik zal ze niet allemaal doornemen, maar ik kan in ieder geval onthullen dat het bekladden van voordeuren er niet bij staat.

Snyders lessen zijn zeer uiteenlopend: van een waarschuwing om niet bij voorbaat gehoorzaam te zijn, zoals de Oostenrijkers voor de Anschluss of de studenten tijdens het ‘Milgram-experiment’, tot een oproep zo moedig te zijn als je maar kan. Deze laatste les wordt niet door een historisch voorbeeld geïllustreerd, maar sluit aan op de epiloog die geopend wordt door Hamlet die constateert dat de tijd ontregeld (out of joint) is. Snyder schetst een mooi beeld van de teloorgang van de geschiedenis. Tot voor kort dacht iedereen dat de toekomst ‘meer van hetzelfde‘ zou brengen: de ‘politics of inevitablility’ van het neoliberale einde van de geschiedenis zonder alternatieven. Snyder noemt dit een zelfopgelegd intellectueel coma.

Deze ‘politics of inevitability’ wordt volgens hem momenteel uitgedaagd door wat ‘politics of eternity’ noemt. Hier komt hij zeer dicht bij Eco’s ‘cultus van de traditie’ want hij definieert dit als een feitenvrije reconstructie van een fictief glorieus verleden. Hij geeft de ‘Brexiteers’ als voorbeeld van mensen die terug willen naar een Groot Brittannië dat nooit bestaan heeft. Ook hier is twijfel gerechtvaardigd of er van Ur-fascisme sprake is, maar het feit dat ‘Remainers’ in de pers als ‘Volksvijanden’ worden afgeschilderd zou toch op zijn minst uw wenkbrauwen moeten doen fronsen.

Er zijn veel meer overeenkomsten tussen de diagnose van Eco en de receptuur van Snyder. Lezen dus! Want om met één overeenkomst te eindigen: waar Eco Nieuwspraak als een Ur-fascistisch kenmerk ziet, roept Snyder op om ‘aardig te zijn voor je taal’. Door boeken te lezen, bijvoorbeeld. Boeken van Eco en Snyder kan ik daarbij warm aanbevelen.
© 2017 Willem Minderhout
powered by CJ2