Als een sinusoïde, die bij positief om de as is neergeklapt, glijden de telefoondraden op en neer langs de spoorbaan. Ik kijk ernaar en zie op hetzelfde moment de sloten draaien in het landschap, om het middelpunt dat horizon heet. Altijd staan de koeien aan het gras te trekken of kijken op of hebben de staart omhoog, de rug iets gekromd etc.
Ik stel me voor dat ik wegzak in een droge plak die van binnen vochtig blijkt te zijn. De sloot kleurt mijn broekspijp groen. Kroos verzamelt zich rondom mijn sokken.
De trein heeft moeite met de heuvel, die gemaakt is om het autoverkeer er onderdoor te doen passeren. De diesel wordt op volle kracht gezet. Ik hoor een grommen en zie een zwarte rook langs het raampje gaan. Het stopt bij het bereiken van het toppunt, om de trein te laten uitrijden na de zware klim.
Eenmaal stil gehouden op het station, dat bestaat uit een lange hoge stoep, nauwelijks omzoomd door bebouwing, snelt het landschap in mijn ogen nog even door en geeft hetzelfde gevoel als stilstand na draaien, alleen nu rechtdoor.
Als de trein zich weer langzaam in beweging zet, verdwijnt de stoep zo snel als die gekomen was. Of er iemand in- of uitgestapt is, is ook mijn overbuurman niet duidelijk. Hij grinnikt en veronderstelt een opheffen van dit station, dat die naam nauwelijks verdient.
Ik kan hem daarin geen ongelijk geven.
**************************
De tekening is van Linda Hulshof
****************************
|