archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 22
28 november 2024
Nummer 7 verschijnt op
19 december 2024
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Tuinkabouter (Fictie) Mas Papo

1016VG Tuinkabouter
In de tuin waren de jongens van de Vries bezig met iets waar wij geen idee van hadden. Een emmer met witte vloeistof stond er en er lagen een paar metalen stangetjes op het grasveldje achter het huis, dat op de hoek van onze straat stond. Je kon daar zo de achtertuin in, want het was de tijd dat men nog geen schuttingen had of hoge hagen om zijn eigendom zette ter bescherming van goed en privacy. De stenen eend, die mijn ouders samen met de buurt tijdens het jaarlijkse buurtfeest aan de ouders van de jongens van de Vries hadden gegeven, omdat zij een 'lelijke eend' bezaten, kon je zo zien staan.
 
De buurman van de Vries was een oude rare man, die wij verdachten van vreemde praktijken. Hij zong vaak hard als hij thuiskwam en liep met zijn fiets op straat van het dorp naar huis, terwijl wij ook wel zagen dat zijn fiets geen lekke band had of dat de ketting er af was. ’Daar heb je malle Eppie weer’, zei mijn moeder dan als ze hem in de verte hoorde aankomen. Thuis gekomen liet hij de fiets vallen en liep struikelend naar de achterdeur, die meestal half open stond, zodat hij niet naar sleutels hoefde te zoeken en zo naar binnen kon. Als hij eenmaal binnen was hoorde je hem soms roepen alsof hij boos was op iets of iemand. Ja, Eppie was een prima naam.
 
’s Morgens waren ze er al mee begonnen, de jongens van de Vries. Ze roerden in de emmer en liepen druk rond en riepen naar ons dat we later maar eens terug moesten komen om te zien wat ze allemaal gedaan hadden. ‘We gaan een poortwachter maken,’ riepen ze ons nog na ‘zodat je bij ons de dam niet meer op kan zonder te betalen.’ We dropen af want de jongens van de Vries waren een stuk groter dan wij. Toen we ver genoeg waren durfden we iets terug te roepen, maar zagen nog net dat een van de jongens van de Vries Eppie omduwde, zodat hij zijn eigen tuin inviel, opstond en snel zijn huis in ging. En zelfs van deze afstand hoorden we Eppie weer schelden en tieren.
 
De volgende dag waren de jongens van de Vries nog bezig, maar aan het einde van de dag stond hij er. Het beeldje dat eerder op een engeltje leek dan op een poortwachter. Maar ik had ook geen idee hoe een poortwachter er uit zou zien. De engel had een visje in zijn ene hand en in zijn andere een metalen staafje. Ze hadden hem naast de eend neergezet. 'Als jullie de dam opkomen, zal deze poortwachter jullie met dat stokje er weer af slaan'. Wij huiverden bij de gedachte.
 
Alles bleef rustig tot er een week later twee agenten van politie achter de tuin van de jongens van de Vries stonden. Wij renden er naar toe en bleven op een eerbiedwaardige, maar korte afstand staan. Een van de jongens was er niet bij, maar ik zag Eppie er wel staan. Hij zweette en stond te bibberen. Het was niet koud, dus het moest van iets anders zijn. 'Waarom heb je die jongen een gat in zijn kop geslagen Eppie?' vroeg de grootste van de twee agenten. 'Dat heb .. eb ik niet gedaan', stotterde Eppie. Hij keek ons aan en toen zag ik pas hoe lelijk Eppie van dichtbij was. 'Maar Eppie, je hoeft toch niet te liegen en als die jongen jou een beetje plaagt hoef je hem het ziekenhuis niet in te meppen'. De agent klonk vriendelijk, maar streng tegelijk. Toen begon Eppie helemaal te sidderen en te beven en stotterde van alles waar wij niets van konden verstaan. Ook de agent kon er geen touw aan vastknopen en werd het zat. Hij schudde Eppie door elkaar, waarop Eppie uiteindelijk riep: ‘Ik heb het niet gedaan! De tuinkabouter, die heeft het gedaan!’ Hij schreeuwde het uit en begon aan zijn kin te wrijven en fluisterde dreigend: ‘De tuinkabouter, ga maar kijken’. Toen wij met de agent de tuin mee inliepen stond hij daar, naast de eend, de engel was een tuinkabouter geworden, met de stenen vis in zijn handen en een gemene grijns op zijn gezicht. Toen ik vervolgens naar Eppie keek zag ik de gelijkenis.
 
******************************
Het beeld is gemaakt door Ellie Lancée en gefotografeerd door Henk Klaren


© 2013 Mas Papo meer Mas Papo - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Tuinkabouter (Fictie) Mas Papo
1016VG Tuinkabouter
In de tuin waren de jongens van de Vries bezig met iets waar wij geen idee van hadden. Een emmer met witte vloeistof stond er en er lagen een paar metalen stangetjes op het grasveldje achter het huis, dat op de hoek van onze straat stond. Je kon daar zo de achtertuin in, want het was de tijd dat men nog geen schuttingen had of hoge hagen om zijn eigendom zette ter bescherming van goed en privacy. De stenen eend, die mijn ouders samen met de buurt tijdens het jaarlijkse buurtfeest aan de ouders van de jongens van de Vries hadden gegeven, omdat zij een 'lelijke eend' bezaten, kon je zo zien staan.
 
De buurman van de Vries was een oude rare man, die wij verdachten van vreemde praktijken. Hij zong vaak hard als hij thuiskwam en liep met zijn fiets op straat van het dorp naar huis, terwijl wij ook wel zagen dat zijn fiets geen lekke band had of dat de ketting er af was. ’Daar heb je malle Eppie weer’, zei mijn moeder dan als ze hem in de verte hoorde aankomen. Thuis gekomen liet hij de fiets vallen en liep struikelend naar de achterdeur, die meestal half open stond, zodat hij niet naar sleutels hoefde te zoeken en zo naar binnen kon. Als hij eenmaal binnen was hoorde je hem soms roepen alsof hij boos was op iets of iemand. Ja, Eppie was een prima naam.
 
’s Morgens waren ze er al mee begonnen, de jongens van de Vries. Ze roerden in de emmer en liepen druk rond en riepen naar ons dat we later maar eens terug moesten komen om te zien wat ze allemaal gedaan hadden. ‘We gaan een poortwachter maken,’ riepen ze ons nog na ‘zodat je bij ons de dam niet meer op kan zonder te betalen.’ We dropen af want de jongens van de Vries waren een stuk groter dan wij. Toen we ver genoeg waren durfden we iets terug te roepen, maar zagen nog net dat een van de jongens van de Vries Eppie omduwde, zodat hij zijn eigen tuin inviel, opstond en snel zijn huis in ging. En zelfs van deze afstand hoorden we Eppie weer schelden en tieren.
 
De volgende dag waren de jongens van de Vries nog bezig, maar aan het einde van de dag stond hij er. Het beeldje dat eerder op een engeltje leek dan op een poortwachter. Maar ik had ook geen idee hoe een poortwachter er uit zou zien. De engel had een visje in zijn ene hand en in zijn andere een metalen staafje. Ze hadden hem naast de eend neergezet. 'Als jullie de dam opkomen, zal deze poortwachter jullie met dat stokje er weer af slaan'. Wij huiverden bij de gedachte.
 
Alles bleef rustig tot er een week later twee agenten van politie achter de tuin van de jongens van de Vries stonden. Wij renden er naar toe en bleven op een eerbiedwaardige, maar korte afstand staan. Een van de jongens was er niet bij, maar ik zag Eppie er wel staan. Hij zweette en stond te bibberen. Het was niet koud, dus het moest van iets anders zijn. 'Waarom heb je die jongen een gat in zijn kop geslagen Eppie?' vroeg de grootste van de twee agenten. 'Dat heb .. eb ik niet gedaan', stotterde Eppie. Hij keek ons aan en toen zag ik pas hoe lelijk Eppie van dichtbij was. 'Maar Eppie, je hoeft toch niet te liegen en als die jongen jou een beetje plaagt hoef je hem het ziekenhuis niet in te meppen'. De agent klonk vriendelijk, maar streng tegelijk. Toen begon Eppie helemaal te sidderen en te beven en stotterde van alles waar wij niets van konden verstaan. Ook de agent kon er geen touw aan vastknopen en werd het zat. Hij schudde Eppie door elkaar, waarop Eppie uiteindelijk riep: ‘Ik heb het niet gedaan! De tuinkabouter, die heeft het gedaan!’ Hij schreeuwde het uit en begon aan zijn kin te wrijven en fluisterde dreigend: ‘De tuinkabouter, ga maar kijken’. Toen wij met de agent de tuin mee inliepen stond hij daar, naast de eend, de engel was een tuinkabouter geworden, met de stenen vis in zijn handen en een gemene grijns op zijn gezicht. Toen ik vervolgens naar Eppie keek zag ik de gelijkenis.
 
******************************
Het beeld is gemaakt door Ellie Lancée en gefotografeerd door Henk Klaren
© 2013 Mas Papo
powered by CJ2