|
|
|
|
|
|
|
archiefvorig nr.lopend nr. |
|
|
|
Nummer 6
Jaargang 22
28 november 2024 Nummer 7 verschijnt op 19 december 2024 | |
|
Bezigheden > Ontmoetingen |
delen printen
terug
|
|
|
|
|
|
|
Dan maar een trein later; fictie |
Mas Papo |
|
|
Harry stond op, liep naar haar toe, maar bleef op eerbiedige afstand van haar vandaan, zodat ze nergens iets van zou kunnen denken. ‘Gaat het een beetje, of kan het beter?’ vroeg hij een aantal maal aan het meisje dat maar voor zich uit zat te staren. Ze zei niets, maar iets in haar uitdrukking verried dat ze toch wel hoorde wat hij zei. Ze zat bovenop haar koffer, waar tussen het deksel en de onderkant wat kleren uitstaken en staarde naar de rails die als een glinsterend lint door het landschap liepen. De trein zou pas over een half uur aankomen. Het was warm die dag en droog. Het stof dwarrelde op als je maar een voet verzette. Het plofte op zoals de krijtlijn van een voetbalveld op een snikhete zomerdag.
Ik keek naar het schouwspel alsof het een opvoering van de plaatselijke toneelvereniging was, alhoewel ik die nog nooit gezien had. Zouden ze nu applaus verwachten? Het bleef doodstil. Zelfs de warme wind scheen even te gaan liggen. Het meisje woonde niet bij ons in het dorp. Waarom ze hier op de trein zat te wachten was voor ons dan ook een raadsel. Misschien was dat de reden waarom ze niet op of om keek. Harry keek me aan en maakte een soort van wegwerpgebaar om aan te geven dat hij zijn best gedaan had en er verder niets meer aan kon doen. Dat was Harry ten voete uit: altijd deed hij zijn best maar nooit was iemand geïnteresseerd in zijn goede bedoelingen. Hij nam weer plaats op de enige bank die klaarstond voor de wachtende treinreizigers en begon zijn veters vast te knopen zoals kinderen doen die ieder moment een huiswerkbeurt verwachten. Ik zag hem tussen zijn benen door naar het meisje kijken, dat nog steeds even roerloos op haar koffer zat. Haar lange haar waaide met de wind mee, maar verder verroerde ze geen spier.
Doordat Harry, nog voorovergebogen zijn veters knopend, steeds maar bleef kijken en zij niet bewoog, was het toneelstuk overgegaan in een tableau vivant, op haar iets waaiende haren na. Ik was benieuwd hoe dit af zou lopen. Terwijl ik wachtte op de dingen die zouden gebeuren vroeg ik me toch af waar het meisje vandaan kwam en waarom ze zo stil zat te staren. Zou ze misschien iets vergeten zijn van waar ze vandaan kwam, daarom uitgestapt zijn om met de volgende trein terug te rijden? In het dorp had ik haar niet gezien en als ze langer in het dorp geweest was had ik dat vast gehoord. Ons dorp is niet groot en elke vreemdeling wordt grondig besproken. Het duurde nu toch wel erg lang voor het meisje bewoog. Ook Harry die nog steeds voorovergebogen zat zag je denken. Toen hij langzaam overeind kwam, leek het of ook het meisje zachtjes bewoog. Ze deinde heel rustig iets op en neer, alsof ze op de maat van muziek langzaam tot leven geroepen werd. Harry's mond zakte enigszins open, was het niet van verbazing dan was het wel van het lange zitten kijken naar iets dat hem toch bezig hield, al probeerde hij dit niet te laten blijken door naar mij zo onverschillig mogelijk te doen. Toen hij mij ook geboeid zag staan kijken leek het of zijn mond nog verder open zakte, nu wel helemaal van verbazing.
Opeens zag ik achter Harry iets bewegen. Het was een man met een hoge hoed op die met grote langzame passen opdook. Hij zag er slungelig uit en zwaaide met zijn armen, met een zekere regelmaat zodat het leek of hij marcheerde. Hij kwam vanuit het niets en ik verbaasde me erover dat ik hem niet veel eerder had zien aankomen. Alsof hij achter Harry, die nog niets in de gaten had, terwijl hij naderde, als een ballon werd opblazen, daardoor sneller groter werd dan iemand die normaal komt aangewandeld. Hij liep met een boog om de bank heen. Toen Harry hem zag, schrok hij, maar de man liep door alsof Harry en de bank er niet waren. Hij liep regelrecht op het meisje af en je kon zien dat Harry moeite moest doen zich te beheersen om niet om de man heen te rennen en tussen hem en het meisje te gaan staan. De man liep met grote passen door en juist op het moment dat hij bij het meisje aankwam viel zij zijdelings van de koffer. De man was precies op tijd om haar op te vangen. Hij moest sterk zijn, want hij hield haar met één arm vast, terwijl hij met de andere arm de koffer opendeed. Ik zag iets uit de koffer vallen, iets van papier, dat zachtjes begon te cirkelen in de wind, zoals bladeren dat wel eens doen in de herfst. Wat er daarna gebeurde kon ik niet goed meer zien. De trein kwam puffend, fluitend en met gillende remmen precies tussen mij en het schouwspel tot stilstand. Ik kon nog net onder een wagon twee benen de trein in zien stappen, het leken mij de benen van de man, met de koffer die er zwaarder uitzag dan alleen met wat kleren, ernaast. De trein zette zich in beweging en reed ons dorp voorbij.
Toen de rook was opgetrokken waren zowel de man als het meisje verdwenen. Ik was benieuwd wat er allemaal aan de andere kant van de trein gebeurd was en zocht Harry, maar ook hij was weg. De bank was leeg. Ik keek rond, maar nergens een spoor, dat gevoel van geen teken van leven, alsof er iemand in lucht was opgelost. De wind nam weer toe en het blaadje papier dwarrelde hoger op dan eerst. Ik liep naar de rails, stak deze over en probeerde het blaadje op te vangen. Toen ik het eenmaal te pakken had zag ik dat er met sierlijk gotisch schrift iets opgeschreven stond. Terwijl ik terug liep ontcijferde ik de volgende woorden: Karel Strovalsky, Illusionist.
Ik besloot een trein later te nemen.
************************
De tekening is van Elène Klaren
************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
|
|
|
|
|
|
|
|
Bezigheden > Ontmoetingen |
Dan maar een trein later; fictie |
Mas Papo |
Harry stond op, liep naar haar toe, maar bleef op eerbiedige afstand van haar vandaan, zodat ze nergens iets van zou kunnen denken. ‘Gaat het een beetje, of kan het beter?’ vroeg hij een aantal maal aan het meisje dat maar voor zich uit zat te staren. Ze zei niets, maar iets in haar uitdrukking verried dat ze toch wel hoorde wat hij zei. Ze zat bovenop haar koffer, waar tussen het deksel en de onderkant wat kleren uitstaken en staarde naar de rails die als een glinsterend lint door het landschap liepen. De trein zou pas over een half uur aankomen. Het was warm die dag en droog. Het stof dwarrelde op als je maar een voet verzette. Het plofte op zoals de krijtlijn van een voetbalveld op een snikhete zomerdag.
Ik keek naar het schouwspel alsof het een opvoering van de plaatselijke toneelvereniging was, alhoewel ik die nog nooit gezien had. Zouden ze nu applaus verwachten? Het bleef doodstil. Zelfs de warme wind scheen even te gaan liggen. Het meisje woonde niet bij ons in het dorp. Waarom ze hier op de trein zat te wachten was voor ons dan ook een raadsel. Misschien was dat de reden waarom ze niet op of om keek. Harry keek me aan en maakte een soort van wegwerpgebaar om aan te geven dat hij zijn best gedaan had en er verder niets meer aan kon doen. Dat was Harry ten voete uit: altijd deed hij zijn best maar nooit was iemand geïnteresseerd in zijn goede bedoelingen. Hij nam weer plaats op de enige bank die klaarstond voor de wachtende treinreizigers en begon zijn veters vast te knopen zoals kinderen doen die ieder moment een huiswerkbeurt verwachten. Ik zag hem tussen zijn benen door naar het meisje kijken, dat nog steeds even roerloos op haar koffer zat. Haar lange haar waaide met de wind mee, maar verder verroerde ze geen spier.
Doordat Harry, nog voorovergebogen zijn veters knopend, steeds maar bleef kijken en zij niet bewoog, was het toneelstuk overgegaan in een tableau vivant, op haar iets waaiende haren na. Ik was benieuwd hoe dit af zou lopen. Terwijl ik wachtte op de dingen die zouden gebeuren vroeg ik me toch af waar het meisje vandaan kwam en waarom ze zo stil zat te staren. Zou ze misschien iets vergeten zijn van waar ze vandaan kwam, daarom uitgestapt zijn om met de volgende trein terug te rijden? In het dorp had ik haar niet gezien en als ze langer in het dorp geweest was had ik dat vast gehoord. Ons dorp is niet groot en elke vreemdeling wordt grondig besproken. Het duurde nu toch wel erg lang voor het meisje bewoog. Ook Harry die nog steeds voorovergebogen zat zag je denken. Toen hij langzaam overeind kwam, leek het of ook het meisje zachtjes bewoog. Ze deinde heel rustig iets op en neer, alsof ze op de maat van muziek langzaam tot leven geroepen werd. Harry's mond zakte enigszins open, was het niet van verbazing dan was het wel van het lange zitten kijken naar iets dat hem toch bezig hield, al probeerde hij dit niet te laten blijken door naar mij zo onverschillig mogelijk te doen. Toen hij mij ook geboeid zag staan kijken leek het of zijn mond nog verder open zakte, nu wel helemaal van verbazing.
Opeens zag ik achter Harry iets bewegen. Het was een man met een hoge hoed op die met grote langzame passen opdook. Hij zag er slungelig uit en zwaaide met zijn armen, met een zekere regelmaat zodat het leek of hij marcheerde. Hij kwam vanuit het niets en ik verbaasde me erover dat ik hem niet veel eerder had zien aankomen. Alsof hij achter Harry, die nog niets in de gaten had, terwijl hij naderde, als een ballon werd opblazen, daardoor sneller groter werd dan iemand die normaal komt aangewandeld. Hij liep met een boog om de bank heen. Toen Harry hem zag, schrok hij, maar de man liep door alsof Harry en de bank er niet waren. Hij liep regelrecht op het meisje af en je kon zien dat Harry moeite moest doen zich te beheersen om niet om de man heen te rennen en tussen hem en het meisje te gaan staan. De man liep met grote passen door en juist op het moment dat hij bij het meisje aankwam viel zij zijdelings van de koffer. De man was precies op tijd om haar op te vangen. Hij moest sterk zijn, want hij hield haar met één arm vast, terwijl hij met de andere arm de koffer opendeed. Ik zag iets uit de koffer vallen, iets van papier, dat zachtjes begon te cirkelen in de wind, zoals bladeren dat wel eens doen in de herfst. Wat er daarna gebeurde kon ik niet goed meer zien. De trein kwam puffend, fluitend en met gillende remmen precies tussen mij en het schouwspel tot stilstand. Ik kon nog net onder een wagon twee benen de trein in zien stappen, het leken mij de benen van de man, met de koffer die er zwaarder uitzag dan alleen met wat kleren, ernaast. De trein zette zich in beweging en reed ons dorp voorbij.
Toen de rook was opgetrokken waren zowel de man als het meisje verdwenen. Ik was benieuwd wat er allemaal aan de andere kant van de trein gebeurd was en zocht Harry, maar ook hij was weg. De bank was leeg. Ik keek rond, maar nergens een spoor, dat gevoel van geen teken van leven, alsof er iemand in lucht was opgelost. De wind nam weer toe en het blaadje papier dwarrelde hoger op dan eerst. Ik liep naar de rails, stak deze over en probeerde het blaadje op te vangen. Toen ik het eenmaal te pakken had zag ik dat er met sierlijk gotisch schrift iets opgeschreven stond. Terwijl ik terug liep ontcijferde ik de volgende woorden: Karel Strovalsky, Illusionist.
Ik besloot een trein later te nemen.
************************
De tekening is van Elène Klaren
************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
|
© 2013 Mas Papo |
|
|
|
|
powered by CJ2 |
|