archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 22
28 november 2024
Nummer 7 verschijnt op
19 december 2024
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Dreigend; kort verhaal Mas Papo

1006VG Dreiging
Rechts van het fietspad lag de weg. Aan de linkerkant strekte het bos zich uit. Een ondoordringbaar bos met naaldbomen, maar vooraan struiken. Tussen het bos en het fietspad lag een greppel, ondiep door naalden en bladeren. De weg was van het fietspad gescheiden door een rij hoge bomen, een soort hoge coniferen die op kerkhoven vaak te vinden zijn, die zo dicht bij elkaar stonden dat hij de weg alleen kon zien als hij zijn hoofd negentig graden draaide. De lucht, die alleen te zien was boven het fietspad, was helder blauw. Het was warm en er stond geen zuchtje wind.

Hij was op weg naar zijn grootouders en moest altijd over dit fietspad.
Vroeger met zijn vader, achterop of zelfs al op zijn eigen fiets, was dit een heerlijk fietspad en altijd droog en zonnig. Ze praatten en lachten en stapten soms af om in het bos te wandelen. Ze slopen dan tussen de bomen door, onhoorbaar door de laag naalden, alsof ze een belangrijke missie te voltooien hadden en bij het minste of geringste geluid betrapt konden worden. Op een bepaalde manier voelde het bos veilig; niemand zou je vinden als je er dieper in door zou dringen, aan de andere kant voelde je je altijd bespied. Ze hadden er wel eens hulzen gevonden van waarschijnlijk jagers, het bos had daardoor voor hem iets van de oorlog. Hier moesten gevechten plaats hebben gevonden, geschoten zijn en iets spannends kwam over hem als ze de greppel passeerden en het bos inliepen.

Zowel het fietspad als de weg waren verlaten en het was weer even heet als altijd. Het was of er geen mens bestond, alsof hij de enige overlevende was na een nucleaire ramp. Zelfs de vogels lieten niets van zich horen en de bomen stonden er zo roerloos bij dat het leek of ze iets wilden verzwijgen.

‘Bomen kunnen denken en voelen en kunnen pijn hebben, alleen uiten ze zich niet voor degenen die dat niet willen’, zei zijn grootvader, toen hij eens woedend zijn fiets tegen de grote kastanje gooide, die voor het huis stond. En het was of de boom licht sidderde. Een aarzeling en het besluit de jongen niets te doen. Hij raapte zijn fiets op en verontschuldigde zich binnensmonds terwijl hij zacht de stam streelde.
Met een diepe zucht en hoorbare pijn werd later de kastanje neer gehaald. Een blank, zuiver hart werd zichtbaar en lokte direct open haard bezitters, die als aasgieren met bijlen, zagen en aanhangwagens klaar stonden om de eens zo machtige reus letterlijk in moten te haken. De pijn, voor degenen die dat wilden, hing voelbaar in de lucht.

Hier in het bos hing zo'n zelfde pijn als er weer gecrost werd door de plaatselijke motorvereniging. De motoren joegen stof op en verspreidden een blauwe sluier rond de struiken; de stank was ondraaglijk zeker op dagen als deze. Zowel coureur als publiek kwam onder de modder met gemengde gevoelens het bos weer uitgelopen. De coureurs blij, dat alles zonder ongelukken afgelopen was, de toeschouwers teleurgesteld, om dezelfde reden.

Nu niet, er heerste een rust, zo'n enorme rust dat die rust als een dreiging op hem af kwam. Een lichte huivering kwam bij hem op, en gelijkertijd een gevoel dat hij harder moest fietsen, toen hij rechts tussen de bomen door de weg zag liggen. In de verte hoorde hij een rommelend geluid, dat leek aan te zwellen. Hij kon niet inschatten waar het geluid vandaan kwam. Dan leek het van voren, dan van achteren en soms zelfs van boven te komen. Angstig keek hij om zich heen, maar door de dichte rij bomen kon hij alleen het achter zich gelaten fietspad zien, en boven was niets anders te zien dan de blauwe strook lucht. Harder wilde hij, evenredig met het gerommel dat ook steeds nadrukkelijker op de stilte drukte; het geluid leek dichterbij te komen. Boven het gerommel uit steeg een snerpend geluid, dat door merg en been ging, alsof de weg geschraapt werd en stenen geplet werden. Hij dacht dat zijn laatste uur geslagen had en riep om hulp, maar hoorde zichzelf nauwelijks, zoals in een droom.

Zwetend van het fietsen en met kloppend hart zag hij iets, op ongeveer drie meter van de grond door de bomen heen, bewegen. Het ging van achter naar voren. Ook een gepiep van slecht geoliede wielen werd duidelijk hoorbaar. Lachende en luid pratende soldaten reden, terwijl ze sigaretten rokend boven op hun tank zaten, met de helm naar achteren geschoven, over de weg, de loop schuin naar voren gericht. Ze zwaaiden naar de jongen tussen de bomen door en riepen dat hij harder moest fietsen, zodat ze samen zouden oprijden. Hij was doodop en zwaaide met een puffend gebaar de soldaten na en om de één of andere reden leek het geluid van de tank niet meer zo hard te klinken als tevoren.
 
*********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl


© 2013 Mas Papo meer Mas Papo - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Dreigend; kort verhaal Mas Papo
1006VG Dreiging
Rechts van het fietspad lag de weg. Aan de linkerkant strekte het bos zich uit. Een ondoordringbaar bos met naaldbomen, maar vooraan struiken. Tussen het bos en het fietspad lag een greppel, ondiep door naalden en bladeren. De weg was van het fietspad gescheiden door een rij hoge bomen, een soort hoge coniferen die op kerkhoven vaak te vinden zijn, die zo dicht bij elkaar stonden dat hij de weg alleen kon zien als hij zijn hoofd negentig graden draaide. De lucht, die alleen te zien was boven het fietspad, was helder blauw. Het was warm en er stond geen zuchtje wind.

Hij was op weg naar zijn grootouders en moest altijd over dit fietspad.
Vroeger met zijn vader, achterop of zelfs al op zijn eigen fiets, was dit een heerlijk fietspad en altijd droog en zonnig. Ze praatten en lachten en stapten soms af om in het bos te wandelen. Ze slopen dan tussen de bomen door, onhoorbaar door de laag naalden, alsof ze een belangrijke missie te voltooien hadden en bij het minste of geringste geluid betrapt konden worden. Op een bepaalde manier voelde het bos veilig; niemand zou je vinden als je er dieper in door zou dringen, aan de andere kant voelde je je altijd bespied. Ze hadden er wel eens hulzen gevonden van waarschijnlijk jagers, het bos had daardoor voor hem iets van de oorlog. Hier moesten gevechten plaats hebben gevonden, geschoten zijn en iets spannends kwam over hem als ze de greppel passeerden en het bos inliepen.

Zowel het fietspad als de weg waren verlaten en het was weer even heet als altijd. Het was of er geen mens bestond, alsof hij de enige overlevende was na een nucleaire ramp. Zelfs de vogels lieten niets van zich horen en de bomen stonden er zo roerloos bij dat het leek of ze iets wilden verzwijgen.

‘Bomen kunnen denken en voelen en kunnen pijn hebben, alleen uiten ze zich niet voor degenen die dat niet willen’, zei zijn grootvader, toen hij eens woedend zijn fiets tegen de grote kastanje gooide, die voor het huis stond. En het was of de boom licht sidderde. Een aarzeling en het besluit de jongen niets te doen. Hij raapte zijn fiets op en verontschuldigde zich binnensmonds terwijl hij zacht de stam streelde.
Met een diepe zucht en hoorbare pijn werd later de kastanje neer gehaald. Een blank, zuiver hart werd zichtbaar en lokte direct open haard bezitters, die als aasgieren met bijlen, zagen en aanhangwagens klaar stonden om de eens zo machtige reus letterlijk in moten te haken. De pijn, voor degenen die dat wilden, hing voelbaar in de lucht.

Hier in het bos hing zo'n zelfde pijn als er weer gecrost werd door de plaatselijke motorvereniging. De motoren joegen stof op en verspreidden een blauwe sluier rond de struiken; de stank was ondraaglijk zeker op dagen als deze. Zowel coureur als publiek kwam onder de modder met gemengde gevoelens het bos weer uitgelopen. De coureurs blij, dat alles zonder ongelukken afgelopen was, de toeschouwers teleurgesteld, om dezelfde reden.

Nu niet, er heerste een rust, zo'n enorme rust dat die rust als een dreiging op hem af kwam. Een lichte huivering kwam bij hem op, en gelijkertijd een gevoel dat hij harder moest fietsen, toen hij rechts tussen de bomen door de weg zag liggen. In de verte hoorde hij een rommelend geluid, dat leek aan te zwellen. Hij kon niet inschatten waar het geluid vandaan kwam. Dan leek het van voren, dan van achteren en soms zelfs van boven te komen. Angstig keek hij om zich heen, maar door de dichte rij bomen kon hij alleen het achter zich gelaten fietspad zien, en boven was niets anders te zien dan de blauwe strook lucht. Harder wilde hij, evenredig met het gerommel dat ook steeds nadrukkelijker op de stilte drukte; het geluid leek dichterbij te komen. Boven het gerommel uit steeg een snerpend geluid, dat door merg en been ging, alsof de weg geschraapt werd en stenen geplet werden. Hij dacht dat zijn laatste uur geslagen had en riep om hulp, maar hoorde zichzelf nauwelijks, zoals in een droom.

Zwetend van het fietsen en met kloppend hart zag hij iets, op ongeveer drie meter van de grond door de bomen heen, bewegen. Het ging van achter naar voren. Ook een gepiep van slecht geoliede wielen werd duidelijk hoorbaar. Lachende en luid pratende soldaten reden, terwijl ze sigaretten rokend boven op hun tank zaten, met de helm naar achteren geschoven, over de weg, de loop schuin naar voren gericht. Ze zwaaiden naar de jongen tussen de bomen door en riepen dat hij harder moest fietsen, zodat ze samen zouden oprijden. Hij was doodop en zwaaide met een puffend gebaar de soldaten na en om de één of andere reden leek het geluid van de tank niet meer zo hard te klinken als tevoren.
 
*********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl
© 2013 Mas Papo
powered by CJ2